Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Koepel Goes
Koepel Goes
Koepel Goes
Ebook269 pages4 hours

Koepel Goes

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

De zeespiegel is gestegen en Zeeland verliest de strijd. Waar land was, komt water. Waar nu mensen wonen, wonen ze straks óók.

De bouw van Koepel Goes is de voortzetting van het heroïsche gevecht van de Zeeuwen tegen het stijgende water. Honderdduizend Zeeuwen krijgen een nieuw thuis en bouwen een nieuwe maatschappij. Decennia later vormt de Koepel een complexe samenleving. Uitdagingen en teleurstellingen, plichtsbesef en frustratie, hoop en wanhoop, brave burgers en criminelen. Het leven in de Koepel is net als overal. alleen het decor is anders: het is in Koepel Goes.

 

Tweede druk. 71.000 woorden, ca 250 pagina's.

LanguageNederlands
PublisherMuttew
Release dateDec 30, 2023
ISBN9798223304319
Koepel Goes
Author

Charles van Wettum

Charles van Wettum schrijft sciencefiction-verhalen. Korte verhalen verschenen in tijdschriften, bundels en op genre-websites. In 2023 zijn er van zijn hand drie boeken verschenen, waaronder de roman 'Kwantumschuim'. Hij is o.a. winnaar van de Schrijfwedstrijd Myopia (2023) van NRC.

Related to Koepel Goes

Related ebooks

Reviews for Koepel Goes

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Koepel Goes - Charles van Wettum

    Bij de 2e druk

    ––––––––

    Vergeleken met de heel kleine eerste druk is de tweede druk herzien en uitgebreid. Het openingsverhaal is gewijzigd, daarnaast zijn er verhalen toegevoegd. Ik dank Finn Audenaert en Frans van der Eem voor hun waardevolle reflecties.

    Alle verhalen uit deze bundel spelen zich af in wereld van het ondergelopen Zeeland en de koepel in Goes. De verhalen haken in elkaar, bouwen voor onderdelen op elkaar voort en staan ook deels los van elkaar. Net als in onze fragmenterende werkelijkheid is totale coherentie een illusie.

    SF gaat over hypothetische situaties. Deze bundel geeft geen wetenschappelijk verantwoorde toekomstbeschrijving van Zeeland en pretendeert dat ook niet. Het uitgangspunt van onbeheersbare stijging van de zeepspiegel is naar mijn gevoel helaas wel reëel. Het is een grote en omvangrijke problematiek, in deze bundel versmal ik die tot Zeeland.

    Wat mij in SF boeit, is hoe mensen in de meest bijzondere omstandigheden blijven zoeken naar geluk en zingeving. Soms lukt dat, soms niet. Hun zoektocht naar betekenis is in ieder geval de mijne, en misschien ook die van de lezer.

    Epsilon

    ‘Je bent compleet gestoord, Boomen.’ De hoge heren van Rijkswaterstaat houden van klare taal. Zo voelen ze zich één met de illustere voorgangers die ooit Nederland op het water hebben veroverd. Die heroïek straalt op hen af en daar past geen voorzichtig taalgebruik bij. ‘Jouw gedram werkt contraproductief, je krijgt niets voor elkaar. Stop met dat gezeik. Dat is een opdracht.’ Het is duidelijk: Epsilon-projectleider Meta Boomen past niet in de cultuur van het Ministerie.

    Sinds ze met die Epsilonwerken bezig is, is ze geradicaliseerd, had de Directeur-Generaal met de hand bijgeschreven op haar officiële evaluatie. ‘Ze verspreidt paniek en ze heeft geen gevoel voor ambtelijke en politieke verhoudingen.’

    ‘Maar jullie weten ook dat de klimaatcijfers alarmerend zijn.’ Boomen kijkt de tafel rond, de departementale top kijkt onaangedaan terug. ‘De zeespiegelstijging wordt binnen een decennium een serieus probleem. Voor Zeeland, voor Zuid-Holland en daarna voor minstens de helft van Nederland.’

    Cijfers! De DG kan zijn woede niet onderdrukken. Het is irritant hoe Boomen doet alsof je met statistiek de werkelijkheid kunt beschrijven. Iedereen weet dat de wereld complexer is: behalve cijfers heb je ook nog economische gevolgen en belangen en machtsverhoudingen. En niet te vergeten lobbyclubs en de informele macht van de achterkamertjes. Een DG schaakt op veel borden tegelijk. Dát is de werkelijkheid.

    ‘De cijfers zijn onduidelijk, Boomen. Het officiële standpunt van Rijkswaterstaat is dat ze in onderzoek zijn.’ De DG snuift. Hij kent de cijfers. Statistische onzekerheid is een zegen als je ruimte zoekt voor beleid.

    ‘We moeten ons voorbereiden op de slechtste prognoses.’

    ‘Dat is waanzin, Boomen. Miljarden uitgeven aan onzekere voorspellingen? Ik kan mijn gezicht nergens meer vertonen.’

    ‘Toch denk ik...’

    De DG schudt langzaam zijn hoofd. De onredelijkheid van idealisten is soms niet te verdragen.

    ‘... dat Epsilon essentieel is voor Nederland. Als we ons niet voorbereiden op...’

    Hij laat haar niet uitpraten, hij moet nu doorpakken. Dat is niet leuk, maar als hij dit goed aanpakt, zal hij Boomen kwijt zijn voor de paar jaren die hem nog resten tot zijn pensionering. ‘Ik kan zes ton per jaar vrijmaken voor project Epsilon.’

    ’De projectgroep Epsilon op dit moment stilzetten zou communicatief een ramp zijn,’ had de DG tegen de staatssecretaris gezegd. ‘Ik wil dat u kunt blijven zeggen dat we actief en preventief bezig zijn en daar is dat clubje van Boomen geschikt voor. Maar ik wil haar gezeur niet meer aan mijn hoofd.’

    ‘Voor zes ton is dat een koopje. Doe dat maar,’ hakte de staatssecretaris de knoop door. De DG was tevreden. Project Epsilon was geneutraliseerd.

    ‘Je weet dat ik jouw project een goed hart toedraag.’ De DG kijkt haar aan met de managementmix van solidariteit en onbuigzaamheid. ‘Dus dit is de deal. Je blijft uit de pers. Als we je nodig hebben, dan draaf je op en vertel je hoe wij ons zelfs op het ergste voorbereiden. En vooral: je geeft niemand informatie over het project. Alles is altijd vertrouwelijk.’ Hij knikt nog even, het is een afsluitende vriendelijkheid want er is verder niets te zeggen.

    Ze moet zich erbij neerleggen: haar project is zojuist officieel gedegradeerd tot windowdressing. Diep in haar hart heeft Meta Boomen een andere allesoverheersende overtuiging: ze runt het belangrijkste onderzoeksteam uit de moderne geschiedenis van Nederland. Zij en haar medewerkers hebben de toekomst in hun hand en zij zal er persoonlijk voor zorgen dat haar projectgroep klaar staat op het moment dat Nederland de resultaten nodig heeft. Achter de DG valt het zonlicht door de grote vensters het kantoor binnen. Witte stapelwolken met donkere basis drijven door de helderblauwe lucht. De weersverwachting is goed. De klimaatverwachting is afschuwelijk.

    ‘Heb je nog vragen?’ Nee, ze heeft geen vragen meer. Het Ministerie zal ooit het belang van haar werk inzien. Ze hoopt dat het lang zal duren, maar ze krijgt daar steeds meer een hard hoofd in.

    De DG is tevreden met de uitkomst van het gesprek. Wanneer Meta Boomen opstaat, doet hij niet eens moeite om de duidelijk voldoening over zijn overwinning te verbergen. Wat zou ze graag die zelfvoldane grijns van zijn gezicht vegen.

    ***

    ‘Ik baal hiervan, Meta.’

    Boomen wist dat haar vrouw niet blij zou zijn met de boodschap dat ze met Project Epsilon doorgaat. Judith legt haar hand op haar buik, ze is nu acht maanden zwanger van Sem en het wordt steeds zwaarder. Ze gaat een beetje waggelen, ziet Boomen als ze Judith door de kamer loopt. Het is vertederend.

    ‘Maar ik ga het rustiger aan doen, Judith. Beloofd! Ik heb met Rijkswaterstaat afgesproken dat mijn projectgroep in de luwte blijft. Geen interviews meer. Geen campagnes en geen acties. Ik doe gewoon de projectgroep en ik rapporteer. Dat is alles.’

    Judith gromt. ‘Jouw hele Epsilon is een farce. Die klimaatverandering moeten we tegenhouden, niet repareren. Als je gaat proberen de gevolgen te repareren, dan geef je het grootkapitaal gewoon toestemming om door te gaan.’

    Boomen kijkt uit het raam en geeft geen antwoord. Dit hebben ze al ontzettend vaak besproken en Judith heeft gelijk: ze is inderdaad veranderd. Ze is haar overtuiging verloren dat de klimaatverandering nog kan worden tegengehouden. Misschien is dat een nederlaag, maar ze kan niet anders. Daardoor is het doel van haar leven veranderd: ze moet Nederland voorbereiden op het water dat zal komen. Het kantelpunt komt eraan: op een dag zal de Golfstroom stilvallen ... Wanneer het smelten van Antarctica versnelt ... Als de stormen sterker worden en met steeds grotere kracht op de kust zullen beuken ... Het water komt. Misschien duurt het een jaar, misschien een decennium, maar het komt. Absoluut zeker.

    ‘En hoe denk je dat te gaan doen, Meta, dat: rustig aan?’ Als Judith ongerust is, dan blijft ze praten. ‘Kijk toch naar jezelf. Je staat stijf van de stress, ik heb je nog nooit zo fanatiek gezien. Het heeft je in de greep, Meta, dit is ongezond.’ Judith gaat weer op de bank zitten. ‘We hadden toch afgesproken dat je die baan zou aannemen bij dat architectenkantoor? Dan kunnen we samen doorgaan met de actiegroep.’

    ‘Energiezuinige rijtjeshuizen gaan bouwen in wijken die onder NAP liggen?’ Boomen huivert. ‘Nee, dat kan ik niet. Ik moet door met Epsilon, Judith, dat weet je. Er komt een ramp aan, ik kan niet wegkijken.’

    ‘En jij bent de enige die dat ziet?’ Judith is cynisch. ‘Sven ziet dat heel anders. Heb je zijn mail gezien?’ Boomen kent de mail van de actiegroep uit haar hoofd: Het is walgelijk dat je ons verraadt! We hadden nooit gedacht dat uitgerekend jij je zou aansluiten bij de aasgieren die geld willen gaan verdienen aan de klimaatverandering. In ieder geval ben je niet meer welkom bij ons. Onze strijd gaat door! De mail doet pijn, Sven gebruikt volgens haar woorden die veel harder en grievender zijn dan ze verdiend heeft na al haar lange jaren van solidariteit. Maar het was niet onverwacht.

    ‘Nee. Ik ben niet de enige die de urgentie hiervan inziet.’ Ze denkt aan haar Epsilon-team. ‘Maar ik ben wel in de positie om iets te doen. Toevallig op het goede moment op de goede plek, zeg maar.’

    ‘En de goede vrouw?’

    ‘Je bent scherp, mijn lief.’ Boomen glimlacht verdrietig. ‘Dat weet ik niet. Misschien ben ik niet de goede persoon ben om dit project te trekken. Maar ik kan het niet helpen: ik zit er. Ik kan het. Dus ik moet het doen. A man ’s gotta do what a man ’s gotta do.’

    ‘Je weet heel goed dat John Wayne dat nooit heeft gezegd...’ Judith kijkt haar aan met een gezicht waarop vertedering en frustratie zich mengen. Als Meta minder vastberaden was geweest, zou ze ook minder dol op haar zijn. ‘Nou ja. Je doet het toch, mijn mening doet er niet toe.’ Boomen zwijgt. Judith heeft gelijk, zoals meestal. ‘Maar hou alsjeblieft de socials erbuiten. Ik heb mijn buik zo vol van al dat gescheld.’

    ‘Doe ik. Echt waar. Beloofd.’ Ze legt haar hand op haar hart. ‘We werken in de luwte. Niemand zal van ons horen, tot het moment dat onze resultaten nodig zullen zijn.’

    ‘Dan moet je doen wat je belangrijk vindt. Maar nu graag even de tafel dekken, graag. Ik heb pijn.’ Judith legt een hand tussen de stoelleuning en haar rug. ‘Laag in mijn rug, het wordt erger.’

    Het is het teken dat het gesprek voorbij is. De frustratie blijft, dat weten ze allebei.

    ***

    ‘We gaan dus op volle kracht verder, mensen.’ Ze zitten in een lokaal van de universiteit, de kaart van Zuid-Holland hangt achter haar aan de muur. ‘Hier ligt het achterland van Den Haag. Vijf meter onder zeeniveau. Als de zeespiegel straks stijgt, raken meer dan een miljoen bewoners alles kwijt. Ze zullen moeten vluchten, maar waarheen? Wij gaan dat voorbereiden. Aangezien wij de enigen zijn die dit doen, hebben we hebben geen keus: project Epsilon moet een succes worden.’

    Rond de tafel zitten de collega’s die Boomen rondom haar project heeft verzameld. Slimme en gemotiveerde mensen. Deskundigen: wetenschappers, onderzoekers, ondernemers. Het zijn sleutelfiguren en ze zijn allemaal net zo gedreven als zijzelf.

    ‘We gaan een calamiteitenplan voor Nederland maken.’ Boomen kijkt even rond. ‘En dat zal ons kwalijk worden genomen. Maar we doen het toch.’ Er wordt instemmend op de tafels geroffeld – ze zijn er klaar voor. ‘Dolf, doe jij de aftrap?’

    De jonge wetenschapper knikt. ‘Goed, mensen. We gaan onze agenda af.’ De discussie barst los, iedereen is onmiddellijk betrokken.

    Boomen leunt achterover op haar stoel. Haar portefeuille is politiek en besluitvorming, ze is op dit moment alleen nodig voor de lastige knopen. Laat de DG maar denken dat hij Epsilon op een zijspoor heeft gemanoeuvreerd. Zij zal ervoor zorgen dat op het fatale moment zij Nederland kan helpen maar hun programma.

    ‘Hebben we op dit moment alles om verder te kunnen?’ De twee uur zijn voorbij gevlogen. ‘Worst-case-scenario’s voor de zeespiegelstijging. Programma’s van eisen voor de muren en de koepels. Nieuwe technologie en materialen. Vergeten we iets wat urgent opgestart moet worden?’

    Boomen ziet rondom de tafel hoofden voorzichtig schudden. Elk van deze kameraden heeft de intelligentie om zich de enorme omvang van de uitdagingen te realiseren. Bovendien zijn ze allemaal even vastberaden als zij om op tijd met resultaten te komen.

    Het zonlicht valt door de grote vensters naar binnen. Witte stapelwolken met donkere voeten drijven door de helderblauwe lucht. Het is een lucht voor Hollandse meesters. De weersverwachting is goed. De klimaatverwachting is afschuwelijk.

    ***

    Het was gisterenmiddag een leuk kinderfeestje. Uit de buurt waren er een paar leeftijdsgenootjes met hun moeders. De slingers en ballonnen laten ze nog een paar dagen hangen. Sem was natuurlijk hyper, hij begon aan het eind van de middag te dreinen en toen iedereen weg was, kon hij niet slapen. Maar ze laten de kleine frustraties de herinnering aan de mooie dag niet verpesten: Sems vierde verjaardag was een geslaagde dag. Ze zijn vanochtend tevreden wakker geworden.

    ‘Het heeft weer hard gewaaid, vannacht. Ik heb er wakker van gelegen.’ Judith loopt in haar nachthemd de kamer binnen, wanneer Meta aangekleed de huiskamer binnenkomt.

    ‘Ja, al een paar dagen. Vannacht ging het behoorlijk tekeer.’

    ‘Maar het KNMI heeft de waarschuwing wel ingetrokken, neem ik aan. Ik zal eens kijken.’ Judith zet de televisie aan, terwijl Meta voor hen tweeën koffie zet. Het leven is goed.

    ‘Meta, je moet komen kijken.’ Judith roept, veel harder dan nodig is en met een stem vol paniek. ‘Er zijn dijken doorgebroken.’

    Boomen vergeet de koffie wanneer ze zich naar de woonkamer haast. ‘...afgelopen nacht bij Goes, op Noord-Beveland en rond Zuid-Hollandse Biesbosch. Rijkswaterstaat meldt dat de bressen te breed en te diep zijn uitgesleten om ze onmiddellijk te dichten. Daarom worden er tijdelijke dijken opgeworpen om het achterland te beschermen tegen het oprukkende water. Een aantal woonwijken zullen vandaag ontruimd worden, daarover straks meer uit de studio. Het KNMI meldt dat tegen het eind van de ochtend de vloed op zijn hoogst zal zijn, maar de onstuimige noordwestelijke wind...’

    Boomen wacht de rest van het journaal niet af. Ze had haar telefoon gisteren uitgezet: Judith had het geëist en voor de verjaardag van Sem was het vanzelfsprekend en nu... Ze heeft tientallen ongelezen berichten. De nieuwe DG heeft haar gebeld. Bijna alle leden van de Epsilongroep. Onmiddellijk drukt ze op de sneltoets naar de voorzitter van haar stuurgroep. ‘Hoi, Dolf. Ik zag je oproep en je hebt gelijk: we gaan Epsilon uitvoeren.’

    ‘We zijn al bezig, je wordt straks teruggebeld. Sorry, ik moet nu...’ De verbinding wordt verbroken. Ze zijn vanzelfsprekend al zonder haar begonnen, ze heeft achterstand opgelopen.

    Judith zit verstijfd op de bank. ‘Betekent dat...’ vraagt ze.

    De deur van de woonkamer gaat langzaam open, in de deuropening verschijnt de krullenbol van Sem. ‘Mam, ik ben wakker.’ Judith springt op en grijpt hem vast. Hij schrikt.

    ‘Ja, dit is het,’ beaamt Boomen, terwijl ze de noodpagina van Rijkswaterstaat opent. ‘Over een paar dagen komt het water ook hier. Je moet direct op weg naar je moeder.’ Dit hebben ze besproken. Judith wilde er nooit over praten, maar Boomen heeft haar gedwongen. Het heeft geleid tot ruzies, maar wat is ze nu blij dat ze Judith gedwongen heeft al hun belangrijke documenten en de fotoboeken in één koffer te pakken. ‘Neem de Volvo en ga naar Enschede. De crisiskoffer staat in onze slaapkamer.’

    ‘Ja. Goed, dat doe ik.’

    ‘Ik blijf hiervandaan werken. Ik kom zo snel mogelijk en dan neem ik zoveel mogelijk van onze spullen mee.’

    ‘Maar ik wil niet alleen. Je hebt beloofd dat anderen de uitvoering zouden doen. Je zou met me meegaan!’

    De telefoon gaat.

    ‘Sorry, Judith, maar de crisis is nog eerder gekomen dan ik dacht. We zijn nog niet ver genoeg om ...’ Boomen kijkt op haar telefoon. Ze herkent het nummer, de nieuwe DG is doortastender dan zijn voorganger. ‘Ik moet dingen regelen.’ Ze neemt het gesprek aan. ‘Dit is het ministerie. Sorry, ik moet antwoorden.’

    Terwijl Judith protesteert, luistert Boomen naar de vriendelijke vrouwenstem. ‘Mevrouw Boomen? Blijft u nog even aan de lijn, ik verbind u door.’

    ‘Je stuurt me gewoon weg, Meta. Dat kan niet. Je zou ...’

    ‘Je moet gaan, Judith. Ik krijg het ontzettend druk.’ Boomen ziet de tranen in de ogen van haar vrouw. Een moment aarzelt ze. Kan ze na al die jaren van inspanning nu besluiten dat ze hiermee stopt? Op dit cruciale moment? Maar alleen zij weet hoe alle projecten in elkaar passen. Ja, natuurlijk Dolf ook, maar toch... Ze kan het niet loslaten. Misschien over een paar weken.

    ‘Mevrouw Boomen, ik heb hier de directeur-generaal voor u.’

    ‘Meta, hang op!’ schreeuwt Judith. ‘Ga met me mee!’

    De stem van haar chef klinkt dringender dan ze hem ooit heeft gehoord: ‘Boomen, hier Jacob. Je moet onmiddellijk komen. Ik activeer Epsilon.’

    ‘Eén momentje, Jacob. Ik moet even hier thuis iets regelen.’

    Judith draait zich met een ruk om. ‘Dat hoeft niet meer. Ik ga.’

    ‘Boomen, luister,’ klinkt de donkere stem door de telefoon. ‘We moeten onmiddellijk aan de slag. Er is geen seconde te verliezen.’ Het is bijna dreigend.

    Boomen staat nog te telefoneren wanneer Judith in de Volvo stapt. Ze wuift door het raam wanneer de auto oprit verlaat en de straat oprijdt. Judith zwaait niet terug.

    ‘Dolf neemt Zuid-Holland voor zijn rekening. Jij gaat de gesprekken met de gemeenten in Zeeland doen. Over een uur op mijn kamer voor de briefing. Haast je.’

    Wanneer Boomen tien minuten later de straat uitrijdt, denkt ze aan Judith.

    ***

    ‘Wat een volkomen idioot voorstel.’ Burgemeester Huisman van Middelburg staat woest op, zijn stoel kiept met een luide klap achterover. ‘Nooit zal ik Middelburg opgeven. Nooit!’ Woedend stampt de burgervader door de vergaderzaal. ‘Wij zijn Zeeuwen. Wij worstelen en dan ontkomen wij! Godallemachtig.’

    De wethouders aan de beide zijden van de antieke vergadertafel in de B&W-kamer van Middelburg zwijgen. Tegenover de burgemeester zit Meta Boomen. Middelburg is de eerste gemeente waar ze persoonlijk de plannen met lokale bestuurders bespreekt. Er zullen nog veel gesprekken volgen en Boomen vermoedt dat de reactie overal hetzelfde zal zijn. Zeeland opgeven? Je eigen thuis, je grond, je eigendommen? Ja, zelfs je geschiedenis? Het is onacceptabel. Maar het is niet meer te vermijden.

    ‘Het is inderdaad afschuwelijk. Ik zou willen ...’

    Huisman hoort haar niet. ‘We moeten Walcheren verdedigen. Een muur eromheen? Goed, als dat moet. Maar als er al een muur moet komen tegen het water, dan ligt Middelburg daarbinnen.’ Hij slaat met zijn vuist op tafel. ‘We zullen vechten om het water buiten te houden.’

    Boomen schuift de map met prognoses, statistieken, metingen en bouwtekeningen naar het midden van de tafel. Alle documenten dragen het zegel van Project Epsilon, de brief is getekend door de nieuwe Directeur-Generaal en de Minister-President. ‘Dit is de documentatie, meneer Huisman. Niemand kan de feiten veranderen: over een paar maanden loopt bij vloed het water door de straten van Middelburg. Daarna gaat de stijging gewoon door. Minstens een meter per jaar.’ Boomen kijkt hem strak aan. ‘De stad kunnen we niet redden. We richten ons op de inwoners.’

    ‘Onacceptabel. Ab-so-luut on-ac-cep-ta-bel.’

    Uiteraard zal ze op dit moment Huisman niet kunnen overtuigen, maar Boomen moet haar boodschap afmaken. ‘De enige plek op Walcheren die geschikt is om voldoende bewoners tijdelijk op te vangen, is bij Oostkapelle. Vlissingen en Middelburg liggen te laag, de steden zijn te ver geïntegreerd met het water. Er is geen ruimte voor muren en dijken. De ondergrond is ongeschikt. Het kan gewoon niet.’ Ze legt haar handen op de dossiers. ‘We hebben alles onderzocht. Overal geboord. Alles doorgerekend.’

    ‘Ik wil dat niet horen. Het is onzin, de uitgangspunten deugen niet. De cijfers zijn fout. En de conclusies zijn walgelijk. Ik blijf vechten voor mijn stad.’

    Dit is geen vechten, denkt Boomen, dit is vluchten. ‘Onze bevolking heeft er recht op dat we een veilige plek voor ze bouwen, in afwachting van nieuwe huisvesting. We moeten paniek voorkomen en ...’

    ‘Jullie willen gewoon alle prachtige Walcherse grond opgeven. Je laat de Zeeuwse geschiedenis verzuipen. Zijn jullie gek geworden in Den Haag?’ Huisman gaat harder praten. ‘Er moeten alternatieven zijn. Dijkverhogingen. Gewoon overal drie meter erop.’

    ‘Daar is naar gekeken, als u kijkt op ...’ Boomen wijst op de documenten, maar Huisman ziet haar niet meer.

    ‘Dit doe ik niet. Ik wil hier niet over praten. Klaar. Afgelopen.’ Huisman stormt de vergaderzaal uit. Er valt een diepe stilte. De wethouders kijken elkaar aan. Ze blijven zwijgen.

    ‘Goed,’ herpakt Boomen zich, terwijl ze de achtergebleven bestuurders één voor één aankijkt. ‘of eigenlijk: niet goed. Maar in ieder geval... U hebt hier alle stukken en alle contactgegevens voor informatie en hulp.’ Ze schuift haastig alles in de richting van de wethouders. ‘We moeten haast maken om nog iets te kunnen doen. Als we niet snel beslissen om in Walcheren te gaan bouwen, wordt het ook daarvoor te laat.’ De zwijgende hoofden kijken emotieloos terug. Er zijn geen vragen.

    Waarschijnlijk is er geen manier om dit goed te doen, beseft Boomen wanneer ze met haar auto de stad uitrijdt. Terwijl ze op haar routeplanner ‘Enschede’ intypt, geeft ze de telefoon opdracht om Dolf te bellen. Ze heeft enorme behoefte aan het weekend met Judith en Sem: even rust, even veiligheid. Maar eerst moet ze horen hoe het gesprek met B&W van Zoetermeer is gegaan.

    ***

    ‘Meta, we gaan eten.’

    Judiths ouders kijken haar lijdzaam aan, Judith is ongeduldig en Sem speels als altijd. ‘Je bent een uur geleden aangekomen en je hebt nog geen normale zin tegen me gezegd. Kun je die telefoon alsjeblieft even uitzetten?’

    De berichten uit Zeeland zijn alarmerend. Meta Boomen leest alle mededelingen op de site van Rijkswaterstaat over het langzaam maar zeker oprukkende water. Bressen kunnen niet gedicht worden omdat ze te diep zijn uitgesleten – bij hoogwater loopt het water sowieso op veel plekken over het dijkhoofd. Weilanden lopen onder, oogsten gaan verloren. Laaggelegen woonwijken worden ontruimd, de bewoners laden hun bezittingen op alles wat ze kunnen vinden en militairen surveilleren in verlaten straten om plundering te voorkomen. In Zeeland en Zuid-Holland zijn tijdelijke dijken aangelegd, maar niemand weet hoe lang die het water zullen tegenhouden. In het oosten van Nederland zijn vluchtelingenkampen ingericht en ze zijn inmiddels overvol.

    ‘Het is elk weekend hetzelfde. Je komt wel, maar je bent er niet.’

    Tot gisterenavond

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1