Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Deluxe
Deluxe
Deluxe
Ebook357 pages5 hours

Deluxe

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

'Mysterie, romantiek, jaloezie, verraad, humor en prachtige, historisch correcte details. Ik kon 'Deluxe' niet neerleggen!' - Cecily von Ziegesar, auteur van de Gossip Girl-serie.Manhattan, 1899...... betoverende meisjes in weelderige jurken, feesten tot het ochtendgloren en sociale etiquette.... onweerstaanbare jongens met een oogverblindende glimlach en gevaarlijke bedoelingen.... leugens om bestwil, duistere geheimen en romantische schandalen.De zussen Elizabeth en Diana Holland staan aan de top van de glinsterende upper class van Manhattan aan het begin van de negentiende eeuw. Aan de buitenkant een zorgeloos leven in luxe, maar achter de prachtige gevels van de huizen kan de werkelijkheid er heel anders uitzien. Elizabeth leert dit als haar duidelijk wordt gemaakt dat de toekomst van het gezin afhangt van het vinden van de juiste man. Maar haar keuze heeft ook gevolgen voor zowel haar opstandige zusje als voor haar beste vriendin Penelope. En buiten de luxueuze woonkamers is de meid Lina een gevaarlijke tegenstander - ze heeft ontdekt met wie de knappe Elizabeth een relatie heeft gehad, en alle geheimen hebben een prijs.Zie ook 'Roddel & achterklap', deel twee in de chicklitserie.De Luxe-serie neemt je mee naar het bruisende New York aan het eind van de negentiende eeuw. Je wordt ondergedompeld in een wereld van extravagante feesten, strenge etiquette, geheime affaires en schandalen die de krantenkoppen halen.
LanguageNederlands
PublisherSAGA Egmont
Release dateSep 1, 2023
ISBN9788728131664
Author

Anna Godbersen

Anna Godbersen is the author of the New York Times bestselling Luxe series. She was born in Berkeley, California, and educated at Barnard College. She currently lives in Brooklyn.

Related to Deluxe

Titles in the series (2)

View More

Related ebooks

Reviews for Deluxe

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Deluxe - Anna Godbersen

    Deluxe

    Translated by Esther Ottens

    Original title: The Luxe

    Original language: English

    Published by arrangement with Rights People, London. Produced by Alloy Entertainment, LLC.

    Cover image: Shutterstock

    Copyright ©2007, 2023 Anna Godbersen and SAGA Egmont

    All rights reserved

    ISBN: 9788728131664

    1st ebook edition

    Format: EPUB 3.0

    No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means without the prior written permission of the publisher, nor, be otherwise circulated in any form of binding or cover other than in which it is published and without a similar condition being imposed on the subsequent purchaser.

    www.sagaegmont.com

    Saga is a subsidiary of Egmont. Egmont is Denmark’s largest media company and fully owned by the Egmont Foundation, which donates almost 13,4 million euros annually to children in difficult circumstances.

    Voor Suzanne en Gordon

    Het was de oude New Yorkse manier van leven, de manier van mensen die schandalen meer vreesden dan ziekte, die fatsoen hoger aansloegen dan moed en die vonden dat niets zo onkies was als ‘toestanden’, behalve dan het gedrag van mensen die toestanden veroorzaakten.

    - edith wharton, de jaren van onschuld ( the age of innocence)

    Proloog

    Op de ochtend van 4 oktober 1899 is Elizabeth Adora Holland, oudste dochter van wijlen de heer Edward Holland en zijn weduwe Louisa Gansevoort Holland, opgenomen in het hemelse koninkrijk.

    De uitvaartdienst vindt plaats op zondag de achtste, om 10.00 uur in de Grace Episcopal Church, Broadway 800, Manhattan.

    B ij leven had elizabeth adora holland niet alleen bekendgestaan om haar schoonheid, maar ook om haar moreel hoogstaande karakter, dus men mocht aannemen dat ze in het hiernamaals een verheven zetel zou innemen, met een bijzonder goed uitzicht. Als Elizabeth op die ochtend in oktober vanaf haar hemelse uitkijkpost op haar eigen begrafenis had neergekeken, had ze zich vereerd gevoeld bij de aanblik van al die vooraanstaande New Yorkse families die afscheid van haar kwamen nemen.

    Ze overspoelden Broadway met hun door zwarte paarden getrokken koetsen en schreden ernstig naar de hoek met East Tenth Street, waar Grace Church stond. Hoewel het droog was en de zon schuilging achter de wolken, hielden hun bedienden grote zwarte paraplu’s boven hun hoofden, zodat hun gezichten, getekend door verdriet en ongeloof, onzichtbaar waren voor het nieuwsgierige publiek. Elizabeth zou hun zwaarmoedigheid op prijs hebben gesteld, evenals hun onverschillige houding tegenover het gewone volk, dat zich achter de politieafzetting verdrong. De mensen waren gekomen om zich te verwonderen over het overlijden van die volmaakte achttienjarige jongedame, wier sprookjesachtige avonden ’s ochtends in de kranten waren naverteld en hun dagen hadden opgevrolijkt.

    New York was die ochtend bezocht door een koufront, dat de hemel ondoordringbaar grijs kleurde. Het was, prevelde dominee Needlehouse toen zijn koets voor de neogotische kerk tot stilstand kwam, alsof God zich geen schoonheid meer kon voorstellen nu Elizabeth Holland niet langer op Zijn aarde rondliep. De baardragers, die na de dominee uit de koets stapten, knikten instemmend.

    Het waren leeftijdgenoten van Elizabeth, jongemannen met wie ze op ontelbare bals quadrilles had gedanst. Op een gegeven moment waren ze voor hun studie naar St. Paul’s en Exeter vertrokken, om terug te keren met een hoofd vol volwassen ideeën en de vastberaden wil om met alle dames te flirten. En daar stonden ze nu in hun zwarte overjassen met rouwband. Zo ernstig als ze er nu uitzagen, hadden ze er waarschijnlijk hun hele leven nog niet uitgezien.

    De eerste die na de dominee uit de koets stapte was Teddy Cutting, die bij iedereen bekendstond om zijn luchthartigheid en Elizabeth twee keer ten huwelijk had gevraagd zonder dat iemand hem serieus had genomen. Hij zag er net zo elegant uit als altijd, al zou Liz de stoppels op zijn kin zeker hebben opgemerkt. Ze waren een onmiskenbaar teken van groot verdriet, want Teddy werd elke ochtend door zijn persoonlijke bediende geschoren en verscheen altijd met een glad gezicht in het openbaar. Na hem kwam de zwierige James Hazen Hyde, die net die meimaand een meerderheidsbelang in de Equitable Life Assurance Society had geërfd. Ooit had hij zijn gezicht dicht bij Elizabeths naar gardenia’s geurende hals gebracht en gezegd dat ze lekkerder rook dan alle mademoiselles in Faubourg St-Germain bij elkaar. Na James kwam Brody Parker Fish, wiens ouders naast de Hollands aan Gramercy Park woonden, gevolgd door Nicholas Livingston en Amos Vreewold, die dikwijls geruzied hadden over de vraag wie Elizabeths danspartner mocht zijn.

    Met neergeslagen ogen wachtten ze op Henry Schoonmaker, die als laatste uit de koets stapte. De aristocratische rouwenden hielden hun adem in toen ze hem zagen, en niet alleen omdat hij zo’n goeduitziende flierefluiter was en wel een borrel lustte. Het was zo ontzettend onrechtvaardig dat Henry, juist op de dag waarop hij met Elizabeth had zullen trouwen, haar kist moest dragen.

    De paarden voor de lijkkoets waren glanzend zwart, maar de kist was gedecoreerd met een enorme witte satijnen strik, aangezien Elizabeth als maagd was gestorven. Wat een drama, fluisterden de mensen in witte wolkjes in elkaars oor, dat zo’n in- en ingoed meisje zo’n vroege dood moest sterven.

    Henry, wiens smalle lippen een kaarsrechte lijn vormden, liep naar de lijkkoets, op de voet gevolgd door de andere baardragers. Nadat ze de ongewoon lichte kist eraf hadden getild, richtten ze hun schreden naar het kerkportaal. Hier en daar werd een snik gesmoord in een zakdoekje; allen beseften nu dat ze nooit meer zouden kunnen genieten van Liz’ schoonheid, haar lelieblanke huid en haar welgemeende glimlach. Er was zelfs helemaal geen Liz, want haar lichaam was nog steeds niet uit de Hudson River gevist, ondanks twee dagen dreggen en de aanzienlijke beloning die burgemeester Van Wyck in het vooruitzicht had gesteld.

    De dienst kwam eigenlijk een beetje snel, al leken de mensen te geschokt om dit te beseffen.

    De volgende in de rouwstoet was Elizabeths moeder, in een jurk en voile in haar lievelingskleur. Louisa Gansevoort Holland was altijd ontzagwekkend en afstandelijk geweest – zelfs in de ogen van haar kinderen – en sinds de dood van haar echtgenoot afgelopen winter was ze zelfs nog harder en onbenaderbaarder geworden. Edward Holland was een vreemde man geweest, en dat was in de jaren voor zijn dood alleen maar erger geworden. Maar hij was de oudste zoon van een oudste zoon van een Holland – een familie die op Manhattan al successen oogstte toen het eiland nog New Amsterdam heette – en daarom hadden de hogere kringen hem zijn eigenaardigheden altijd vergeven. In de weken voor haar dood had Elizabeth echter ook aan haar moeder iets nieuws en beklagenswaardigs opgemerkt. Nu helde Louisa een beetje naar links, alsof ze zich de aanwezigheid van haar overleden man herinnerde.

    Achter haar liep Elizabeths tante Edith, de jongere zus van wijlen haar vader. Edith Holland was een van de eerste vrouwen die na een scheiding haar plaats in de maatschappij had behouden. Hoewel het nooit hardop werd gezegd, was men het erover eens dat ze in haar vroege huwelijk met een Spaanse edelman aan zoveel chagrijn en verdorvenheid was blootgesteld dat het voor de rest van haar leven genoeg was. Ze had haar meisjesnaam weer aangenomen en zag er zo verslagen uit door het verlies van haar nichtje dat het wel leek alsof Elizabeth haar eigen kind was geweest.

    Na Edith volgde een merkwaardige leegte – natuurlijk was niemand zo onbeleefd er iets over te zeggen – en daarna kwam Agnes Jones, die luid liep te snikken.

    Agnes was niet al te groot, en hoewel ze er in de ogen van de mensen die achter de politieafzetting stonden goed gekleed uitzag, zou haar zwarte jurk de overledene bekend zijn voorgekomen. Elizabeth had de jurk slechts één keer gedragen, op de begrafenis van haar vader, en hem vervolgens doorgegeven. Sindsdien was hij ingekort en uitgelegd. Zoals Elizabeth maar al te goed had geweten, was de vader van Agnes failliet gegaan toen Agnes nog maar elf was, waarna hij van de Brooklyn Bridge was gesprongen. Agnes vertelde altijd aan wie het maar horen wilde dat Elizabeth de enige was die haar in die trieste periode vriendschap had aangeboden. Elizabeth was haar beste vriendin, had Agnes vaak gezegd, en hoewel Elizabeth zulke overdreven uitspraken gênant vond, had ze het nooit in haar hoofd gehaald het arme kind tegen te spreken.

    Na Agnes kwam Penelope Hayes, van wie doorgaans werd gezegd dat ze Elizabeths echte hartsvriendin was. Elizabeth zou de ongeduldige blik in haar ogen ongetwijfeld herkend hebben. Penelope hield niet van wachten, zeker niet in de open lucht. Een van de minder bekende dames Vanderbilt, die vlak bij haar stond, herkende de blik ook en klakte bijna onhoorbaar met haar tong. Penelope, met haar glanzende zwarte boa, Egyptische profiel en grote, zwaar opgemaakte ogen, werd alom bewonderd maar slechts door weinigen vertrouwd.

    Bovendien was daar het feit – een feit waarvan alle aanwezigen zich pijnlijk bewust waren – dat Penelope bij Elizabeth was op het moment dat ze in het koude water van de Hudson verdween. Ze was, zoals iedereen inmiddels wist, de laatste die Elizabeth in leven had gezien. Niet dat ze haar ergens van verdachten natuurlijk. Maar aan de andere kant… ze zag er minder gekweld uit dan gepast zou zijn. Ze had een massa diamanten om haar hals en de ontzagwekkende Isaac Phillips Buck aan haar arm.

    Isaac was een verre neef van de oude Buck-clan – zo’n verre neef dat zijn afstamming bewezen noch weerlegd kon worden – maar daarom niet minder ontzagwekkend. Hij was twee koppen groter dan Penelope en had een omvangrijke buik. Liz had hem nooit gemogen. In haar hart had ze altijd liever het praktische en het goede nagestreefd, in plaats van het verfijnde en het opzienbarende. In haar ogen was Isaac een regelrechte dandy, en inderdaad, het gouden hulsje om zijn linkerhoektand paste precies bij de horlogeketting die van onder zijn jas naar zijn broekzak liep. Als die minder bekende mevrouw Vanderbilt die vlakbij stond hardop had gezegd wat ze dacht – dat hij er eerder opzichtig uitzag dan bedroefd – had hij dat naar alle waarschijnlijkheid als compliment opgevat.

    Toen Penelope en Isaac eenmaal voorbij waren, volgden de andere gasten hen de kerk in. Op weg naar de hun vertrouwde kerkbanken overspoelden ze het middenpad met het zwart van hun kleren. Dominee Needlehouse stond zwijgend achter het preekgestoelte, terwijl de beste families van New York – de Schermerhorns en de Van Peysers, de Harrimans en de Bucks, de Mc-Breys en de Astors – hun plaatsen innamen. Wie zich zelfs onder dat imponerende gewelfde dak niet langer kon inhouden, begon zachtjes te fluisteren over die schokkende leegte in de stoet.

    Eindelijk gaf mevrouw Holland de dominee een bruusk knikje.

    ‘Het is met bezwaard gemoed…’begon dominee Needlehouse. Voor hij zijn zin kon afmaken vloog de deur van de kerk echter open en bonsde met een galmende dreun tegen de stenen muur. De welopgevoede dames van New York popelden om zich om te draaien, maar uiteraard druiste dat in tegen het fatsoen. Dus hielden ze hun keurig gekapte hoofden recht en keken strak naar dominee Needlehouse, die het hun door de uitdrukking op zijn gezicht niet bepaald gemakkelijker maakte.

    Door het middenpad naderde Diana Holland, het zusje van de innig betreurde, met haar glanzende krullen los op haar schouders en haar wangen rood van inspanning. Had Elizabeth daadwerkelijk vanuit de hemel toegekeken, dan had alleen zij geweten wat te denken van die glimlach die van Diana’s gezicht verdween zodra ze op de eerste rij ging zitten.

    Een

    De familie Richmond Hayes heeft het genoegen u uit te nodigen voor een bal ter ere van architect Webster Youngham op zaterdagavond de zestiende september om negen uur in haar nieuwe woning op Fifth Avenue nr. 670 in New York City.

    Kostuum verplicht

    ‘Z e vragen allemaal naar je,’ zei louisa holland zacht maar beslist tegen Elizabeth. Elizabeth, die achttien jaar lang behandeld was als haar moeders kostbaarste bezit, hoorde aan de toon die haar moeder aansloeg altijd meteen wat ze bedoelde. Dit zachte maar besliste toontje betekende dat ze werd verondersteld onmiddellijk terug te gaan naar de balzaal, voor een dans met een partner die haar moeder voor haar had uitgekozen, waarschijnlijk een jongeman van benijdenswaardige, zij het ietwat inteeltachtige, afkomst. Verontschuldigend glimlachte ze naar de meisjes bij wie ze zat – Annemarie D’Alembert en Eva Barbey, die ze dat voorjaar in Frankrijk had leren kennen en die allebei gekleed waren als courtisanes uit de tijd van Lodewijk XIV. Elizabeth had net gezegd dat Parijs haar nu al heel ver weg leek, hoewel ze pas die ochtend van het transatlantische stoomschip op New Yorkse bodem was gestapt. Elizabeths oude vriendin Agnes Jones zat ook op het met ivoor- en goudkleurig gestreept damast beklede bankje, maar haar zusje Diana was nergens te bekennen. Waarschijnlijk dacht ze dat ze in de gaten werd gehouden, en dat was natuurlijk ook zo. Elizabeths irritatie over het aanhoudende kinderachtige gedrag van haar zusje laaide weer op, maar ze zette het gevoel vlug van zich af.

    Diana had immers geen officieel introductiebal genoten, zoals Elizabeth twee jaar geleden, vlak na haar zestiende verjaardag. Voor de oudste juffrouw Holland was er ter voltooiing van haar opleiding een jaar met een gouvernante geweest – Penelope Hayes en zij hadden haar, en andere leraren, gedeeld – en lessen in omgang, dans en moderne talen. Diana was in april, tijdens Elizabeths afwezigheid, zonder enige poespas zestien geworden. Ze had simpelweg met tante Edith haar entree gemaakt op de bals in Saratoga, waar ze de zomer hadden doorgebracht, dus het kon haar nauwelijks kwalijk worden genomen dat ze een beetje ongepolijst overkwam.

    ‘Je vindt het vast jammer dat je bij je vriendinnen weg moet,’ zei mevrouw Holland, terwijl ze haar dochter vanuit de kalmte van de vrouwensalon naar de balzaal leidde. Naast haar moeder, die nog steeds in weduwenzwart gekleed ging, zag Elizabeth er in haar herderinnenkostuum van wit brokaat extra stralend en extra rijzig uit. Edward Holland was aan het begin van dat jaar overleden en haar moeder zou nog op zijn minst een jaar in de rouw blijven. ‘Maar het schijnt dat jij de jongedame bent met wie iedereen vanavond wil walsen.’

    Elizabeth had een hartvormig gezicht met fijne trekken en een huid als albast. Zoals een jongen die vanavond niet in de balzaal van de familie Hayes zou verschijnen ooit tegen haar had gezegd, had ze een mond in de vorm van een pruim. Ze probeerde een gevleide glimlach om die mond te toveren, ondanks het feit dat haar moeders toon haar zorgen baarde. Er was een verontrustende verbetenheid in het beruchte ijzige voorkomen van mevrouw Holland geslopen, een verbetenheid die Elizabeth had opgemerkt zodra ze van dat machtige schip was gestapt. Na de begrafenis van haar vader negen maanden geleden was ze naar Parijs vertrokken, waar ze de hele lente en zomer gevat had leren converseren in de salons en zich had leren kleden in de Rue de la Paix. Dit had haar van haar verdriet afgeleid.

    ‘Ik heb vanavond al zo veel gedanst,’ wierp Elizabeth nu voorzichtig tegen.

    ‘Dat kan wel zijn,’ antwoordde haar moeder, ‘maar je weet hoe gelukkig het mij zou maken als een van je partners je ten huwelijk zou vragen.’

    Elizabeth probeerde te lachen om de wanhoop te verbergen die deze opmerking in haar wakker maakte. ‘Nou, u boft dat ik nog zo jong ben en we nog jaren en jaren de tijd hebben voor we er echt een hoeven uit te zoeken.’

    ‘O nee.’Mevrouw Holland liet haar blik door de balzaal dwalen. Het was een duizelingwekkende ruimte, met een gewelfd plafond van matglas, met fresco’s versierde muren en spiegels in vergulde lijsten. De zaal lag te midden van een doolhof van kleinere, maar even volle en decadente vertrekken. In een cirkel langs de muren stonden enorme potten met palmbomen erin, die de dames aan de kant afschermden van de energiek over de marmeren mozaiekvloer zwierende dansers. Zo te zien waren er op elke gast vier bedienden, wat zelfs in de ogen van een meisje dat de afgelopen twee seizoenen in de lichtstad had geleerd een dame te zijn een tikje overdreven was. ‘Het enige wat we nu juist niet hebben is tijd,’ besloot mevrouw Holland.

    Elizabeth voelde een alarmerende tinteling in haar ruggengraat, maar voor ze haar moeder kon vragen wat ze met die opmerking bedoelde, stonden ze aan de rand van de balzaal, waar hun vrienden en bekenden aan het walsen waren. Vriendelijk knikten ze naar de buitensporig uitgedoste koppels op de dansvloer.

    Dit waren de gelijken van de Hollands: zo’n zeventig families, niet meer dan vierhonderd zielen, die dansten alsof het nooit morgen zou worden. En inderdaad zou de volgende dag waarschijnlijk ongemerkt aan ze voorbijgaan, terwijl ze sliepen in hun zijden hemelbedden en alleen af en toe wakker werden om kannen ijswater aan te nemen en de meid weg te jagen. Het was morgen natuurlijk de dag des Heren, maar na zo’n betoverende en sprookjesachtige avond zouden er vast weinig mensen in de kerk zitten. Ze vormden een gemeenschap wier belangrijkste roeping het was te vermaken en vermaakt te worden, op gezette tijden afgewisseld met het herinvesteren van enorme kapitalen in nieuwe en steeds lucratievere ondernemingen.

    ‘De laatste die naar je vroeg was Percival Coddington,’ zei mevrouw Holland, terwijl ze haar dochter naast een gigantische pilaar van roze marmer posteerde. Er waren meer van die pilaren in de balzaal en Elizabeth was ervan overtuigd dat ze net zo goed bedoeld waren om indruk te maken als om het dak te steunen. De familie Hayes scheen bij de bouw van het nieuwe huis elk denkbaar bouwkundig element te hebben aangegrepen om groots uit te pakken. ‘Die, zoals je weet, van de zomer zijn vaders hele vermogen geërfd heeft.’

    Elizabeth zuchtte. De hartverwarmende gedachte aan de enige jongen die vanavond zeker niet op het gekostumeerde bal van de Hayes’ zou verschijnen, had het vooruitzicht van een dans met Percival Coddington niet minder aanlokkelijk kunnen maken. Ze kende Percival al sinds ze kinderen waren, toen hij het soort jongen was dat menselijk contact zo veel mogelijk uit de weg ging en het liefst kleine beestjes pijn deed. Hij was uitgegroeid tot een zwetende, snuivende man en stond bekend als een verwoed verzamelaar van exotische kunstvoorwerpen, al was hij zelf te bangelijk om op ontdekkingsreis te gaan.

    ‘Hou daarmee op,’ zei haar moeder streng. Elizabeth knipperde met haar ogen. Voor haar gevoel had ze geen enkele emotie verraden. ‘Als je vader er nog was zou je niet zo ontevreden doen.’

    Bij het noemen van haar vader welden er tranen in Elizabeths ogen op en voelde ze zich milder gestemd tegenover de missie van haar moeder.

    ‘Het was niet mijn bedoeling ontevreden te klinken,’ antwoordde ze zo kalm mogelijk. Ze voelde dat haar keel droog werd, een teken dat de tranen gingen komen, en slikte ze weg. ‘Ik vraag me alleen af of de geachte heer Coddington zich mij nog herinnert nu ik zo lang ben weg geweest.’

    Mevrouw Holland snoof toen de jongedames Wetmore langsliepen, die één en drie jaar ouder waren dan Elizabeth. ‘Natuurlijk herinnert hij zich jou. Zeker als het alternatief een meisje is zoals díé twee. Ze zien eruit alsof ze hun kleren van het circus hebben,’ zei ze minachtend.

    Elizabeth probeerde iets aardigs te bedenken om over Percival Coddington te zeggen en miste wat haar moeder daarna zei. Iets over iemand die vulgair was. Net toen haar moeder het woord uitsprak, zag Elizabeth haar vriendin Penelope Hayes op het balkon van de tussenverdieping. Penelope droeg een japon in de kleur van klaprozen met een laag lijfje en zag er zo oogverblindend uit dat Elizabeth onwillekeurig een beetje trots op haar was.

    ‘Ik had me niet moeten verwaardigen naar dit bal te komen,’ ging mevrouw Holland verder. Er was een tijd geweest dat ze, ondanks de vriendschap tussen haar echtgenoot en Mike Hayes, nog niet eens op de thee ging bij de omhooggevallen dames Hayes, maar de aristocratie had haar mening bijgesteld zonder zich iets van mevrouw Holland aan te trekken en de laatste tijd begon ook zij de Hayes’ schoorvoetend te accepteren. ‘De kranten zullen schrijven dat ik zulke ordinaire vertoningen goedkeur en je weet wat een hoofdpijn ik daarvan krijg.’

    ‘Maar als we niet waren gekomen was het schandaal nog groter geweest, dat weet u toch?’ Elizabeth rekte haar lange, slanke hals en gaf haar vriendin boven een subtiel, veelbetekenend knikje. Hoeveel liever zou ze nu bij Penelope zijn en samen met haar lachen om het arme kind dat de pech had met Percival Coddington te moeten dansen. Penelope liet één zwart opgemaakt ooglid zakken – haar bekende, broeierige knipoog – en Elizabeth wist dat ze begrepen werd. ‘En trouwens,’ vervolgde ze, ‘u weet best dat u nooit kranten leest.’

    ‘Klopt,’ stemde haar moeder in. ‘Doe ik ook niet.’ Hooghartig stak ze haar kleine, ietwat stompe kin naar voren – er zat een kuiltje in, het enige uiterlijke kenmerk dat ze met haar dochter gemeen had – terwijl Elizabeth bijna ongemerkt haar schouders ophaalde naar Penelope op de mezzanine.

    Ze waren vriendinnen geworden in hun vroege tienerjaren, in een periode waarin Elizabeth bijzonder geïnteresseerd was in wat het inhield om een jongedame van stand te zijn. Penelope deelde die belangstelling, al had ze geen flauw benul van de regels van de wereld waar ze zo graag bij wilde horen. Elizabeth, die zich zelf nog maar net van al die regels bewust begon te worden, had haar desondanks als vriendin genomen. Ze had al snel ontdekt dat ze het prettig vond om bij Penelope te zijn, in wier gezelschap alles levendiger en bruisender leek. In een mum van tijd was Penelope heel bedreven in de spelletjes van de aristocratie en Elizabeth kende niemand met wie ze liever naar feestjes ging.

    ‘O kijk!’ De schelle stem van mevrouw Holland bracht Elizabeth terug in de balzaal. ‘Daar is meneer Coddington!’

    Elizabeth toverde een glimlach tevoorschijn en richtte haar aandacht op de onvermijdelijke Percival Coddington. Hij maakte een halfmislukte buiging en liet zijn blik over de rechthoekige hals van haar lijfje glijden. De moed zonk haar in de schoenen toen ze besefte dat hij gekleed was als herder, in een groene rijbroek, kaplaarzen en kleurige bretels. Ze pásten nog bij elkaar ook! Zijn haar was glad achterovergekamd en hing lang in zijn nek. Terwijl Elizabeth wachtte tot hij haar ten dans vroeg, hoorde ze hem duidelijk door zijn mond ademhalen.

    Een paar seconden gingen voorbij. Toen zei haar moeder op zangerige toon: ‘Nou, meneer Coddington, ik heb haar voor u gehaald.’

    ‘Dank u,’blafte hij. Elizabeth voelde zich opgelaten onder zijn blik, maar ze hield haar hoofd geheven en bleef glimlachen. Ze had immers geleerd een dame te zijn. ‘Wilt u dansen, juffrouw Holland?’

    ‘Zeker, meneer Coddington.’ Ze hief haar arm, zodat hij haar bij de hand kon nemen. Toen hij haar met een klamme hand door de menigte gekostumeerde dansers leidde, lachte ze haar moeder over haar schouder geruststellend toe. Dan zou ze in ieder geval het genoegen hebben haar moeder blij te zien.

    Maar mevrouw Holland begroette net op dat moment twee mannen. Elizabeth herkende eerst het tengere figuur van Stanley Brennan, die de boekhouder van haar vader was geweest, en toen de imposante gestalte van William Sackhouse Schoonmaker, patriarch van de oude familie Schoonmaker, die in de spoorwegen een tweede fortuin had vergaard. Zijn enige zoon, Henry, had in het voorjaar zijn studie aan Harvard afgebroken en sindsdien praatten de dochters van de vooraanstaande families van New York nergens anders meer over. In de brieven die Elizabeth in Parijs van Agnes had gekregen, viel in elk geval voortdurend zijn naam en schreef ze dat alle meisjes naar hem smachtten. Ze had nog maar een vage indruk van William Schoonmakers zoon, hoewel ze hem toen ze klein waren vaak genoeg had gezien en zijn naam geregeld had horen noemen, meestal in verband met een of andere kwajongensstreek.

    Elizabeths partner moest gemerkt hebben dat haar gedachten afdwaalden, want hij trok haar aandacht met een bitse opmerking. ‘Misschien was u liever bij de dames in de salon gebleven,’ zei Percival met verbittering in zijn stem.

    Elizabeth, die haar best moest doen om zijn onhandige voeten te ontwijken zei: ‘Nee, meneer Coddington, ik ben alleen een beetje moe.’ Dat was niet eens helemaal gelogen. Haar schip was drie dagen te laat aangekomen en ze was nog geen vierentwintig uur thuis. Ze was haar zeebenen nog niet helemaal kwijt en stond toch alweer op de dansvloer. Aangezien haar moeder haar in een brief op het hart had gedrukt af te zien van de diensten van haar Franse meid, had ze gedurende de hele reis zelf haar haar moeten doen en haar eigen toilet moeten verzorgen. Penelope was die middag langs gekomen om haar de nieuwe danspassen te leren en te zeggen hoe razend ze zou zijn geweest als het schip nog later was aangekomen en haar vriendin niet aanwezig had kunnen zijn op een van de belangrijkste avonden van haar leven. Daarna had ze iets gezegd over een nieuwe geheime beau, wiens identiteit ze aan Elizabeth zou onthullen zodra ze een paar minuten voor zichzelf hadden. In de uren voorafgaand aan een bal liepen er eenvoudigweg te veel dienstboden rond om veilig namen te noemen. Penelope had nog meer aandacht besteed aan haar uiterlijk en haar kleding dan anders – vanwege die jongen en omdat het bal ter inwijding was van het nieuwe huis van haar ouders, veronderstelde Elizabeth. Wat natuurlijk ook bijdroeg aan de spanning die Elizabeth voelde, was het vreemde gedrag van haar moeder.

    Bovendien waren er al quadrilles geweest, en daarna het souper en beleefde gesprekken met een aantal ooms en tantes. Ze had verschillende keren het verhaal van haar veelbewogen transatlantische reis moeten vertellen. En net toen ze eindelijk bij haar vriendinnen was gaan zitten voor een glas champagne en een praatje over hoe onbeschrijflijk mooi alles vanavond was, was ze weer meegevoerd naar het middelpunt van alle drukte. Om te dansen met niemand minder dan Percival Coddington. Maar ze bleef glimlachen, natuurlijk. Dat was ze zo gewend.

    ‘En, waar denk je dan aan?’ Percival fronste zijn voorhoofd en legde zijn hand tegen haar onderrug. Elizabeth had niemand kunnen bedenken door wie ze zich met minder vertrouwen achteruit over een dansvloer vol uitgelaten, ietwat aangeschoten mensen zou laten leiden dan Percival.

    ‘Eh…’begon ze, beseffend dat ze had gedacht aan het feit dat zelfs de salon geen veilig toevluchtsoord was. Al was Agnes nog zo’n loyale vriendin, eerlijk gezegd had ze met enige opluchting afscheid van haar genomen, want de suède franjejurk die ze aanhad paste slecht en zat onflatteus strak. Al die tijd dat ze hadden zitten praten was Elizabeths aandacht afgeleid geweest doordat ze medelijden met haar had. Agnes leek, vooral naast haar nieuwe, bekoorlijke vriendinnen uit Parijs, een beschamend overblijfsel uit haar jeugd.

    Ze keek naar Percivals opgewonden, lelijke gezicht en deed haar best om in de maat te blijven bewegen. Ze dacht aan de avond tot nu toe – alle uren van nietszeggend gebabbel en beleefd in ontvangst genomen complimenten, de angstvallige aandacht voor uiterlijk vertoon. Ze herinnerde zich de luxe van haar tijd in Parijs. Wat had ze al die tijd gedaan, écht gedaan? Wat had hij, de jongen die ze uit alle macht had willen

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1