Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

De Grote Filosofen
De Grote Filosofen
De Grote Filosofen
Ebook352 pages4 hours

De Grote Filosofen

Rating: 3 out of 5 stars

3/5

()

Read preview

About this ebook

De filosofie is meer dan tweeduizend jaar oud. De Grote Filosofen volgt het spoor van de grootste denkers uit de belangrijkste stromingen binnen de filosofie door haar lange geschiedenis heen. Het begint bij de Oude Grieken en de vroege Romeinse filosofen, de eerste filosofische denkers in de westerse wereld, aan wie wij zoveel te danken hebben.

Op heldere wijze wordt uitgelegd hoe wat hen bezig hield ook hun opvolgers ging boeien. Hoe hun antwoorden de basis legden voor datgene wat wij nu beschouwen als filosofie. De filosofen in de middeleeuwen worden behandeld. Zij vormden de schakel tussen oude vragen en de filosofen van de renaissance, waarbij zij een grotere nadruk legden op religie. De opkomst van de moderne filosofie krijgt ruime aandacht. Descartes stond aan de wieg van deze ontwikkeling. Het woord wordt gegeven aan de grondleggers en vertegenwoordigers van het rationalisme en de empirische stroming, maar ook aan de sceptici en hun duistere conclusies.

Het verhaal gaat, gelukkig, nog steeds verder. U vindt in dit boek de gedachten die de moderne filosofie hebben gemaakt tot wat zij nu is en misschien ook wel tot wat zij zal worden. De filosofie ontwikkelt zich nog steeds verder. In De Grote Filosofen wordt zowel de huidige filosofische praktijk besproken als de geschiedenis die de hedendaagse filosofie mogelijk heeft gemaakt.

LanguageNederlands
Release dateJun 1, 2022
ISBN9781398824324
De Grote Filosofen

Related to De Grote Filosofen

Related ebooks

Reviews for De Grote Filosofen

Rating: 3 out of 5 stars
3/5

6 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    De Grote Filosofen - James Garvey

    Socrates

    470-399 V.C.
    De invloed van Socrates (470-399 v.C.) mag niet worden onderschat. Wij weten dat Socrates de mentor was van de jonge Plato en wij weten ook dat de geschriften van Plato een grote en blijvende invloed hebben gehad op het westerse denken.

    HELAAS MAG OOK ONS GEBREK AAN KENNIS over de ideeën van Socrates niet worden onderschat. Waarschijnlijk heeft Socrates vrijwel niets van filosofische aard opgeschreven. In ieder geval is daar niets van bewaard gebleven. Ons probleem, het zogenaamde socratische probleem, is dat we niet precies weten wat Socrates zelf voor waar hield. Het is niet bekend of hij wel iets pretendeerde te weten. Hij ontkent zelfs dat hij een leraar is. We weten dus dat hij een grote invloed heeft gehad, maar wat die invloed precies inhield, weten wij niet. Dat is buitengewoon irritant.

    Socrates was de zoon van een vroedvrouw en een steenhouwer. In zijn jeugd was hij redelijk welgesteld, maar in zijn latere leven verviel hij tot armoede. Hij deed dienst als hopliet (een zwaarbewapende infanterist) in het leger van Athene, dus in die periode van zijn leven moet hij bezittingen hebben gehad om voor zijn eigen uitrusting te kunnen betalen. Van zijn uiterlijk hoefde hij het in ieder geval niet te hebben. Volgens de overlevering had hij een mopsneus en dikke lippen en was hij kort en gedrongen van gestalte. Hij had een scherpe blik, maar wel uitpuilende ogen. Hij had weinig aandacht voor zijn persoonlijke verzorging en was berucht om zijn drankgebruik.

    Er zijn maar drie bronnen met informatie over zijn ideeën van drie schrijvers die in de tijd van Socrates leefden. Een daarvan is Aristophanes, de schrijver van komedies, maar deze schetst een belachelijk portret van Socrates, een karikaturaal beeld dat is gebaseerd op de filosofen en intellectuelen die toen in Athene actief waren. Ook de geschriften van Xenophon bestaan nog. Volgens hem was Socrates niet meer dan een vergaarbak van flauwe, alledaagse opmerkingen. Dit valt moeilijk te rijmen met het feit dat Socrates de Atheense machthebbers zoveel hoofdbrekens bezorgde. Ten slotte beschikken wij over de dialogen van Plato, maar ook die stellen ons voor een probleem. De meeste interpreten gaan ervan uit dat de vroege dialogen een min of meer betrouwbare weergave geven van de opvattingen van de echte Socrates. Iets beters hebben we niet.

    Van zijn uiterlijk hoefde Socrates het niet te hebben. Hij had een mopsneus, dikke lippen en een gedrongen postuur.

    Een nieuwe benadering

    De vroege dialogen leren ons iets over de ideeën van Socrates. Zijn voorgangers heten niet voor niets de ‘voorsocratici’. Hij had heel andere interesses dan zijn wat dubieuze voorgangers als Parmenides, Heraclitus en Anaximander. Hij speculeerde niet over kosmologie en de aard van het Absolute. Volgens Cicero was Socrates de eerste die de filosofie ‘van de hemel naar de aarde’ bracht. Socrates dacht na over dit leven en de beste manier om te leven. Zijn benadering was nuchter en zakelijk.

    De vroege dialogen

    Typerend voor de Socrates van de vroege dialogen is het feit dat hij met een of meer gesprekspartners een discussie aangaat die uitloopt op een vraag over de een of andere deugd: wat is rechtvaardigheid, wat is vroomheid, wat is moed of wat is matigheid. Zijn gesprekspartner probeert hierop een antwoord te geven. Socrates onderwerpt dit antwoord aan een kritische analyse en toont meestal aan dat het antwoord strijdig is met andere opvattingen van zijn gesprekspartner of in een ander opzicht niet klopt. Deze gespreksvorm, waarbij een standpunt op houdbaarheid wordt getoetst, wordt elenchus genoemd. Socrates was hier een meester in. Xenophon zegt hierover dat ‘hij met elke tegenstander kon doen wat hij wilde’. Er zijn een paar verklaringen waarom hij deze methode hanteerde.

    Er bestaat een legende waarin Chaerephon aan het Orakel van Delphi vraagt of er iemand bestaat die wijzer is dan Socrates. Het verrassende antwoord is dat er geen wijzere mens bestaat. Dit verbaast Socrates en hij probeert het ongelijk van het Orakel te bewijzen door andere wijze mannen te benaderen en hen te ondervragen over de deugden. Wanneer hij hen allemaal in verwarring achterlaat, komt Socrates tot de conclusie dat het Orakel op een bepaalde manier gelijk heeft: Socrates weet dat hij niets weet, de anderen denken ten onrechte dat zij wel iets weten.

    Toch kan het niet zo zijn dat deze ontmoetingen en discussies alleen tot doel hebben om het zelfvertrouwen van prominente Atheners te ondermijnen. In de dialogen zijn aanwijzingen te vinden over Socrates’ eigen opvattingen hierover. Hij lijkt vooral op zoek te zijn naar goede definities. Op sommige plaatsen suggereert hij dat men alleen op basis van zulke definities juiste keuzes in het leven kan maken. Hoe kunnen wij zelfs maar hopen rechtvaardig te handelen, als wij niet weten wat rechtvaardigheid is?

    Het probleem hierbij is wel dat Socrates nooit tot een vaste definitie komt, maar toch niet het gevoel heeft dat hij faalt. De dialogen eindigen niet met een sombere Socrates, die zijn hoofd laat hangen en treurt over zijn dwaasheid. Integendeel, vaak is er sprake van optimistische tevredenheid en dankbaarheid jegens iedereen die de tijd heeft genomen om met hem in debat te gaan, soms zelfs van een soort vreugde en het besef dat hij zijn tijd goed heeft besteed. Samen naar definities zoeken is voor hem buitengewoon waardevol. Wanneer zijn dood nadert zegt Socrates dat een leven zonder zelfonderzoek niet de moeite waard is. Maar als zijn methode het doel heeft om definities te vinden, dan is dat op een bepaalde manier toch mislukt. Deze deprimerende schijnbare tegenstelling kan op meer dan één manier worden opgelost.

    VOORNAAMSTE WERKEN

    Socrates heeft geen filosofische geschriften nagelaten. De vroege dialogen van Plato geven volgens sommigen een goede indruk van zijn gedachtegoed. De onderstaande drie dialogen geven een deel van de filosofie van Socrates weer en doen verslag van de manier waarop hij stierf.

    De Apologid bevat de verdedigingsrede van Socrates tegen de beschuldigingen dat hij goddeloos was en de jeugd van Athene bedierf. Hij doet ook verslag van zijn opvattingen en levensovertuiging.

    Kriton is de weergave van een gesprek van Socrates met zijn vriend Kriton. Aan de orde komt een deel van de ethische opvattingen van Socrates.

    Faidon is een ontroerend verslag van de laatste uren van Socrates. Er staan gesprekken in over onsterfelijkheid, de ziel en de dood.

    Misschien is een vastomlijnde definitie wel helemaal niet het doel van de methode. Misschien gaat het wel om het gezamenlijke onderzoek zelf en is dit onderzoek op zich al van waarde. Met andere woorden: misschien hecht Socrates niet zozeer waarde aan het vinden van de waarheid als aan de zoektocht ernaar door middel van gesprekken. Waarom zou hij dat denken? Sommigen zijn van mening dat het hem er niet om ging anderen de waarheid bij te brengen maar het verlangen naar de waarheid. Dit is nog steeds een van de kenmerken van de hedendaagse filosofie. Op universiteiten worden niet alleen hoorcolleges gehouden, maar ook discussiebijeenkomsten. Na een lezing bestaat vaak de mogelijkheid om vragen te stellen. Net als in de tijd van Socrates is filosofie ook nu nog een gezamenlijke activiteit. Dit wijst erop dat er voor bovenstaande iets te zeggen valt.

    Socratische Paradoxen

    In de vroege dialogen vinden wij weliswaar geen duidelijke en vaste definities, maar wel bepaalde thema’s die wij ‘socratisch’ kunnen noemen. De zogenaamde socratische paradox kan op veel manieren geformuleerd worden: niemand kiest opzettelijk voor het kwade; deugd is kennis; morele zwakheid is onmogelijk. Al deze versies hebben een gemeenschappelijk element. Het goede is heilzaam, het kwade is schadelijk. Wie het kwade doet, beschadigt het kostbaarste dat hij heeft, zijn ziel. Niemand kiest er bewust voor zichzelf te schaden, tenzij hij niet beseft dat het schadelijk is of denkt dat het juist heilzaam is. Alle kwaad komt dus voort uit onwetendheid. Niemand die de deugd kent, zal immoreel handelen. Niemand die het verschil kent tussen goed en kwaad zal iets kiezen dat niet goed is. Wie immoreel handelt, doet dat alleen maar uit onwetendheid.

    Zou dit een troost zijn geweest voor Socrates toen hij op de leeftijd van 70 jaar werd beschuldigd van goddeloosheid en het bederven van de jeugd? Het prikkelt de nieuwsgierigheid. Ook is het de vraag waarom deze aanklachten werden ingediend. Socrates beweerde dat hij door een soort mystiek, goddelijk teken – misschien een soort innerlijke stem – werd afgehouden van bepaalde daden. Wellicht vormden ook de uitspraken van het Orakel van Delphi een soort heilige roeping voor hem. Beide zaken kunnen voor een deel de beschuldiging van goddeloosheid verklaren.

    In welke zin bedierf hij de jeugd? Hierover werd begrijpelijkerwijs veel gespeculeerd. Wat vast staat is dat hij een kring jonge mannen om zich heen verzamelde. Veel daarvan kwamen uit belangrijke families en waren tegen de Atheense vorm van democratie. Dit laatste ging volledig in tegen de tijdgeest en werd wellicht gezien als het gevolg van de invloed van Socrates.

    Ook is er meer dan voldoende reden om de motieven van de aanklagers ter discussie te stellen. Socrates had de gewoonte om vooraanstaande Atheners in alle openbaarheid lastige vragen te stellen over de aard van de deugd. Hij bracht hen in verwarring en doordrenkte zijn ondervragingen met de beruchte socratische ironie. Hierdoor maakte hij beslist niet veel invloedrijke vrienden. Waarschijnlijk wilden zijn aanklagers hem vooral de mond snoeren. Uit het verslag dat Plato doet van het proces blijkt dat Socrates vrij was om te gaan, wanneer hij maar zou ophouden met filosoferen. En dat was nu precies het enige wat hij niet kon doen. Wanneer Socrates de kans krijgt om zijn leven te redden door zelf een andere straf dan de doodstraf voor te stellen, geeft hij zijn rechters een lesje in ethiek. Volgens hem heeft hij zoveel goeds gedaan voor de stad, zijn ondervragingen hebben immers de morele gezondheid van de burgers en daarmee van de stad verbeterd. Hij lijkt zijn rechters geen andere keuze te laten dan hem ter dood te veroordelen. Hij weigert de kans om te vluchten. Hij drinkt het gif en sterft.

    De dood van Socrates. Socrates troost zijn bedroefde vrienden met de bevestiging van zijn geloof in het bestaan van een ware en onveranderlijke werkelijkheid na het aardse leven.

    Het is niet precies bekend wat Socrates dacht en hoe hij leefde. Maar uit de dialogen blijkt dat Plato van hem hield zoals hij was. Plato geeft een heel liefdevolle beschrijving. Socrates was misschien fysiek lelijk, maar hij had een aantrekkelijk karakter: hij was opgewekt en levenslustig; hij was een fantastisch goede debater; hij hunkerde naar kennis en wilde die altijd en overal verwerven; hij was geduldig voor wie leergierig was, maar niet voor dwazen; hij was anders en zijn integriteit kostte hem zijn leven.

    Het kost geen moeite om op te gaan in het debat en stilletjes te juichen wanneer Socrates zo’n vadsige Athener uit de jetset klem zet. Het kost geen moeite om de moeilijke passages te herlezen in de hoop hem zo beter te begrijpen en om het boek neer te leggen, uit het raam te staren en je af te vragen wat Socrates gezegd zou hebben als die en die net een ander antwoord zou hebben gegeven. Hij moet goed gezelschap zijn geweest. Wanneer u er zelf bij was geweest – en lekker in de zon naar de gedachtewisseling had geluisterd – zou u ook bedorven zijn. Natuurlijk komt dit door de fraaie schrijfstijl van Plato, maar het heeft zeker ook iets te maken met de persoonlijkheid van Socrates.

    Het kost geen moeite om op te gaan in het debat en te juichen wanneer Socrates zo’n vadsige Athener uit de jetset klem zet.

    Plato

    428-347 V.C.
    Het is mogelijk van mening te verschillen over de vraag wie de beste schilder uit de renaissance is, of de beste beeldhouwer, schrijver, dichter of wat voor kunstenaar dan ook. Maar op de vraag wie de beste dialogen schrijft is maar één antwoord mogelijk. Niemand steekt Plato (428-347 v.C.) naar de kroon.

    ER ZIJN WEL EEN PAAR ANDERE FILOSOFEN die ook een poging hebben gedaan om dialogen te schrijven. Sommige daarvan zijn in filosofisch opzicht zeer interessant, maar hun dialogen halen het niet bij die van Plato. Wat Plato van anderen onderscheidt, is het feit dat hij op hetzelfde moment een vorm van kunst heeft uitgevonden én geperfectioneerd.

    Het had ook heel anders kunnen lopen. Het was waarschijnlijk de bedoeling dat Plato carrière zou maken in de politiek of in een openbare functie. Zijn vader Ariston zou een afstammeling zijn van de laatste koning van Athene. Volgens sommige bronnen was zijn moeder, Periction, familie van de Atheense staatsman Solon. Na de dood van zijn vader hertrouwde Plato’s moeder met een vriend van Pericles, ook een belangrijk staatsman. Plato had een indrukwekkende stamboom. Zij familie was rijk en had veel invloed. Sommigen denken dat de onrechtvaardige behandeling van Socrates, zijn mentor, Plato ertoe bracht om een politieke loopbaan af te wijzen en de filosofie te gaan beoefenen. Het is bekend dat Plato en veel van zijn verwanten en vrienden fervent tegen de democratie waren. En na de val van de ‘dertig tirannen’ was deze opvatting in Athene niet populair. Dus het is mogelijk dat Plato door zijn opvattingen geen kans had op een politieke loopbaan. We weten het gewoon niet.

    Zijn jeugd

    Er is niet veel bekend over het leven van Plato. Waarschijnlijk diende hij in het leger, mogelijk als lid van de Atheense cavalerie in de strijd tegen Sparta. Het is moeilijk om je een voorstelling te maken van Plato terwijl hij in volle vaart ten strijde galoppeert. Maar zijn naam, Plato, betekent in het Grieks ‘breed’. Het was de bijnaam die hij kreeg wegens zijn brede schouders. Hij kan dus heel goed een krijger zijn geweest. Eigenlijk heette hij Aristolces. Zonder die bijnaam zou het Nederlands dus het begrip ‘aristolcische relatie’ kennen.

    Bekend is dat hij veel reisde, waarschijnlijk naar Egypte en zeker naar Syracuse. Volgens de Romeinse filosoof Seneca werd hij op latere leeftijd door deze reizen ziek. Het is maar de vraag of dit tot zijn dood leidde. Verder is bekend dat hij in 385 v.C. samen met anderen de Academie begon. Veel mensen beschouwen dit als de eerste universiteit, maar dat is waarschijnlijk niet waar. Volgens sommigen was ‘De Academie’ de naam van het huis van Plato. Het is waarschijnlijk dat hij en een paar gelijkgestemde vrienden daar privéles gaven aan een paar pupillen. Het is niet zeker dat Plato daadwerkelijk les gaf. Aristoteles, die twintig jaar aan de Academie verbleef, vermeldt in verband met Plato slechts de dialogen en zegt niets over lezingen of discussiebijeenkomsten. Hoe dan ook, de Academie leek in vrijwel niets op een moderne of zelfs middeleeuwse universiteit. Toch bleef de Academie meer dan negenhonderd jaar bestaan. De deuren ervan werden pas definitief gesloten door de Romeinse keizer Justinianus. Deze onvermoeibare voorvechter van het christendom beschouwde de Academie als een heidense instelling.

    Er is dus weinig bekend over het leven van Plato, maar gelukkig zijn waarschijnlijk alle dialogen die hij schreef bewaard gebleven. Meestal worden deze onderverdeeld in tenminste drie periodes, al is niet iedereen het met die indeling eens. In de meeste dialogen speelt Socrates de heldenrol. De zogenaamde vroege dialogen zouden een weergave zijn van de ideeën van de echte, historische Socrates. In de latere dialogen wordt Socrates steeds meer de spreekbuis van Plato zelf. Het is echter duidelijk dat Socrates een grote invloed op Plato heeft gehad. Sommige van Plato’s meest diepgaande inzichten hebben te maken met de thema’s van Socrates of bouwen daarop voort.

    Wij gebruiken het woord ‘blauw’, maar hoe hebben we geleerd dat te doen? Niets is alleen maar blauw.

    Een definitie van de deugden

    In de vroege dialogen gaat Socrates op zoek naar een definitie van de deugden. Dit gebeurt vanuit het idee dat iemand moet weten wat, bijvoorbeeld, rechtvaardigheid is om rechtvaardig te kunnen handelen. Socrates slaagt er nooit in tot een acceptabele definitie te komen en mogelijk vormt dit probleem de inspiratiebron voor het latere werk van Plato. Er zijn ook andere, verwante problemen die Plato mogelijk hebben geïnspireerd. Neem bijvoorbeeld het gebruik van een algemene term als ‘blauw’.

    Het woord ‘blauw’ wordt voor heel veel verschillende dingen gebruikt. Maar hoe hebben wij geleerd om dat te doen? Er bestaan geen dingen die alleen maar blauw zijn. Wat wij zien is bijvoorbeeld blauw en koud of blauw en bitter of blauw en klein. De vraag blijft dus: hoe hebben wij eigenlijk geleerd om het woord ‘blauw’ te gebruiken?

    VOORNAAMSTE WERKEN

    Waarschijnlijk kennen wij alle dialogen van Plato, maar wij weten niet wanneer zij precies zijn geschreven. De onderstaande zijn het meest van belang.

    De staat is ongetwijfeld Plato’s meesterwerk. Het begint met de aard van de rechtvaardigheid en gaat dan over in een uitgebreide beschouwing over o.a. de politiek, de kennisleer.

    Symposion is niet representatief voor de dialogen. Het bevat een aantal toespraken tijdens een met veel wijn overspoeld etentje en is dus niet, zoals de andere dialogen, een socratisch debat. Deze dialoog is bijzonder mooi geschreven en handelt over de aard van de liefde.

    Menon handelt over de deugd en de kennis en de relatie tussen deze twee.

    Parmenides bevat een interessante kritiek op Plato’s eigen Ideeënleer, inclusief het beroemde Argument van de ‘derde man’. Alleen al het feit dat Socrates een debat lijkt te verliezen, maakt deze dialoog interessant om te lezen.

    Thaeitetos gaat over kennis en wijsheid. De dialoog eindigt met een paar leerzame opmerkingen over de socratische methode.

    Een volgende vraag is: hoe weten wij dat iets blauw is? Neem het alledaagse voorbeeld van een blauw overhemd. Alles in de wereld verandert voortdurend. Het blauwe overhemd wordt telkens weer gewassen en de kleur verbleekt. Binnen de kortste keren heeft het niet meer die aantrekkelijke kleur blauw van toen het nieuw was. En misschien wordt het per ongeluk wel gewassen met iets dat niet kleurecht is. Bijvoorbeeld een oranje hemd. Dan is het verbleekte overhemd helemaal niet blauw meer. En helaas, na verloop van tijd is het zelfs geen overhemd meer. Zoals alles zal het vergaan tot stof. Dit werpt twee vragen op.

    Als iets echt wordt gekend, wordt het voor altijd gekend; het kan niet morgen opeens onwaar zijn.

    De eerste vraag is: welk criterium hanteren wij om te zeggen dat het hemd niet meer zo blauw is als het ooit was? En wat gebeurt er als het uit elkaar valt en steeds minder op een overhemd gaat lijken? Welk criterium hanteren wij om te zeggen dat het geen overhemd meer is? Het lijkt erop dat er een bepaalde onveranderlijke maatstaf nodig is om deze uitspraken te kunnen doen. Maar wat zou zo’n maatstaf kunnen zijn in een wereld die voortdurend verandert?

    Ten tweede lijkt het erop dat een uitspraak die op enig moment waar is nooit onwaar kan worden. Meningen en modes kunnen veranderen. Maar kennis is alleen mogelijk als de voorwerpen die gekend worden zelf onveranderlijk zijn. Als iets gekend wordt, wordt het voor alle eeuwigheid gekend. ‘Twee plus twee is vier.’ ‘Een driehoek heeft drie zijden.’ ‘Vrijgezellen zijn ongetrouwde, volwassen mannen.’ Al deze uitspraken zijn waar en zij kunnen niet opeens morgen onwaar zijn. Plato dacht dat kennis was verheven boven de veranderlijke grillen van deze onvolmaakte wereld. Maar hoe is dit mogelijk? Wat maakt dat kennis vaststaat als verder alles om ons heen continu verandert?

    De Ideeënleer

    Plato’s Ideeënleer is een poging om op al deze vragen een antwoord te geven. En hij kiest een radicale oplossing. Volgens Plato bestaat er een echte, onveranderlijke wereld die niet afhankelijk is van ons denken. Elk woord dat we kennen correspondeert met een idee: Rechtvaardigheid, Goed, Schoonheid, Driehoek, Blauw, Vrijgezel enzovoort. Kennis is mogelijk omdat er tijdloze, blijvende, perfecte en onveranderlijke dingen bestaan: Ideeën. Het is mogelijk te begrijpen wat rechtvaardigheid is omdat de idee Rechtvaardigheid bestaat.

    Het is niet mogelijk om Rechtvaardigheid zelf te vinden in dit aardse tranendal. Te vinden zijn: daden, mensen, gebeurtenissen en wetten die op de een of andere manier lijken op, onderdeel uitmaken van, deelnemen aan de Idee Rechtvaardigheid. Dat is wat ze rechtvaardig maakt. De perfecte Rechtvaardigheid wordt nooit gezien, alleen maar een vage kopie ervan. Maar door de socratische dialectiek, gericht op de Ideeën, is het mogelijk er wel een intellectueel beeld van te vormen. Niemand heeft echte kennis over deze onvolmaakte wereld, maar de onveranderlijke Ideeën maken echte kennis mogelijk over het Goede, Schoonheid enzovoort. Er bestaan ook perfecte criteria: wie bijvoorbeeld beseft wat Mooi is, is veel beter in staat om zich een oordeel te vormen over de wazige verschijningsvormen van Mooi in deze wereld.

    Aan de Ideeënleer wordt heel veel aandacht gegeven. Maar deze leer komt alleen in een deel van de dialogen voor en

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1