Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Zwartbaards Justice: De Reizen van Queen Anne's Revenge, #3
Zwartbaards Justice: De Reizen van Queen Anne's Revenge, #3
Zwartbaards Justice: De Reizen van Queen Anne's Revenge, #3
Ebook385 pages5 hours

Zwartbaards Justice: De Reizen van Queen Anne's Revenge, #3

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Lof voor boek 1:

“Het liet me pagina na pagina omslaan, om te ontdekken wat er ging gebeuren.”

-Theresse J Betts

“...Als een scene uit een Indiana Jones film.”

-Alycia Tillman

Gerechtigheid, zoals schoonheid, ligt aan de ogen van de toeschouwer. En gerechtigheid kan iets moois zijn als het eerlijk wordt uitgedeeld, of afschuwelijk in de verkeerde handen.

Edward Thatch heeft een machtige vijand gemaakt, één die niet vergeeft, en zijn daden niet vergeet. Edward mag zichzelf dan een piraat noemen, en op volle zee de naam Zwartbaard gebruiken, maar hij kent de ware verschrikkingen niet die hem aan de horizon opwachten.

Calico Jack heeft Edward en zijn bemanning een flinke dreun gegeven, die hen nog lang dwars zal zitten.

Maar de bemanning van Zwartbaard wil wraak, en ook zij zullen Calico Jack niet vergeven voor wat hij gedaan heeft. Zwartbaard weet niet dat er nóg een vijand op zijn pad zit, die hij al eerder heeft ontmoet.

Hoe zal Zwartbaard zijn zwakte onder ogen zien en de vijanden overwinnen die hem in de weg staan? Wat zullen zijn bemanning en vrienden vinden van zijn versie van gerechtigheid?

Ontdek wat er met Edward gebeurt in Zwartbaards Justice, en volg zijn fantasieavontuur vol piraten, kapers, en alles daartussenin in De Reizen van Queen Anne's Revenge!

LanguageNederlands
PublisherBadPress
Release dateFeb 26, 2021
ISBN9781071589656
Zwartbaards Justice: De Reizen van Queen Anne's Revenge, #3

Related to Zwartbaards Justice

Titles in the series (2)

View More

Related ebooks

Reviews for Zwartbaards Justice

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Zwartbaards Justice - Jeremy McLean

    1. IK KOM VOOR HEM

    Williams voorhoofd was glanzend van het zweet. De zon bereikte hem op het middaguur vanuit de heldere hemel boven Bodden Town en de hitte was de hele dag gestaag toegenomen. Het hielp er niet aan mee dat hij de hele ochtend zand had staan te scheppen.

    Hij hield een scherpe spade in zijn handen, zijn spieren waren getraind door het werk en zichtbaar. Hij duwde de spade in de grond en wreef met zijn hand de natte haren voor zijn ogen weg. De mannen met wie hij werkte, waren aan het vertragen, en zelfs hij was vermoeid.

    Wat zeggen jullie van een middagpauze, mannen? vroeg William.

    De mannen lieten een zucht horen en sommigen lieten zelfs hun spades en lichamen op de grond vallen, waarbij ze grote happen lucht namen om weer op krachten te komen. Het tempo van William aanhouden sinds de vroege ochtend had zijn tol geëist van hen.

    William wendde zich tot een van de bedienden van de Boddens. Wil je voor ons wat te eten en te drinken halen?

    De jongeman knikte en rende naar het huis van de Boddens, niet ver van waar ze waren.

    William ging op een stapel hout zitten, die klaarstond voor gebruik nadat ze de fundering hadden gelegd. Zijn ogen gingen richting naar de haven, waar schepen van alle soorten en maten binnenkwamen en weggingen. Hij kon de drukte van de schepen niet zien, maar hij kon zich de verschillende figuren voorstellen die aankwamen en vertrokken, terwijl de plaatselijke bevolking zaken met ze deed. Hij stelde zich de geur van het blinkende fruit, de rijke groenten en de verschillende gerookte en gekookte vleeswaren voor, die op de markt werden tentoongesteld. Hoewel William niet eens voor een goede maaltijd was - voedsel was puur levensonderhoud - kon hij niet anders dan genieten van de geuren die van zijn neus tot aan zijn gehemelte dansten, en vaak genoot hij er alleen al om die reden van, om op de markt te lopen.

    Wanneer komt de kapitein terug? vroeg een van de mannen.

    William richtte zijn aandacht weer naar de mannen die bij hem waren. Ze ademden zwaar en veegden het zweet van hun voorhoofd, terwijl ze praatten. Sommigen van hen keken naar William, in afwachting van zijn antwoord.

    Onze kapitein is over een paar dagen klaar om aan te meren, als hun voorspelling klopte, antwoordde William.

    Ik vraag me af wat de kapitein deze keer mee zal brengen, zei hetzelfde bemanningslid.

    Ik bid voor wat specerijen. Oude Liz van de Zwijnenhoed zegt dat de kruiden te duur waren voor hen om te kopen, en het eten is al erg genoeg zonder iets om de smaak te verbergen, merkte een andere man van de Queen Anne’s Revenge op.

    Het is je eige schuld as je daar blijf eten as je 't eten haat.

    Jongens, het is simpel: hij is er niet voor het eten en drinken. Hij wil zijn andere fluitje nat maken. Een rimpeling van grinniken ging rond.

    Hé, Elizabeth is zich aan het opwarmen voor mij. Het is maar een kwestie van tijd voordat ik haar in bed krijg.

    Niet als de eigenaar van het bordeel er iets over te zeggen heeft.

    William liet de stemmen van de mannen uit zijn bewustzijn verdwijnen, toen hij begon te mediteren. Hij probeerde zijn geest te zuiveren, maar zijn gedachten bleven hangen bij zijn kapitein, Edward Thatch, en zijn beschermelinge, Anne Bonney. Hij had beloofd om haar te beschermen. William had zich vrijwillig aangemeld om te blijven en te helpen bij de bouw van nieuwe huizen voor Bodden Town, terwijl de meerderheid van de bemanning vertrok om een vrachtschip te beveiligen. Hij kon echter niet anders dan denken dat hij de verkeerde beslissing had genomen. Toen de dagen in weken veranderden op zee, kon William het vermoeden van een voorgevoel niet laten varen, alsof er een blijvend kippenvel in zijn hoofd zat.

    De kapitein zal haar beschermen. Er is niets om je zorgen over te maken.

    Het geluid van naderende voetstappen dwong William om zijn ogen te openen. De bediende van de Boddens kwam om de hoek met een dienblad met broodjes, gedroogd vlees en kaas. Hij had ook een kan water in zijn handen.

    William liet de andere mannen eerst eten, ging daarna naar de jongeman toe en nam het dienblad en de kruik van hem. Bedankt. Dat is alles voor nu, dus ga maar rusten. De jongeman bedankte William en rende toen terug naar de Boddens.

    William zette het dienblad neer op wat hout in de buurt en ging, ondanks hun protesten, over tot het vullen van ieders beker. Nu de andere mannen genoeg hadden, nam William wat van het eten voor zichzelf en ging weer zitten om het op te eten.

    De mannen bleven praten over verschillende kwesties: wanneer ze weer zouden varen, hoe lang ze nog zouden werken, welke taverne ze zouden bezoeken in de avonduren, en welke vrouwen ze het hof zouden maken vanuit het plaatselijke bordeel en elders. De trouwe William was niet het type om dergelijke gesprekken te voeren, dus hij hield zich afzijdig terwijl hij at en besteedde geen aandacht aan hen, totdat iets zijn aandacht trok.

    Wat denken jullie dat dat schip daar doet? zei een van de mannen.

    William keek naar de haven, terwijl hij op een taai stuk gekruid vlees en zachte kaas kauwde. Hij zag het schip waar het andere bemanningslid het over had. Het schip leek aan de rand van de haven te cirkelen, en als Williams geheugen hem niet in de steek liet, herinnerde hij zich dat hij het eerder had gezien.

    Het schip wekte de nieuwsgierigheid op van William. Heeft iemand toevallig een verrekijker bij zich? vroeg hij.

    Hier, William, zei een man, die het instrument van zijn riem haalde en het aan zijn maat overhandigde.

    William nam het instrument aan en bestudeerde de haven met een uitvergrote blik. Hij kon zien dat het schip een lichtere klasse was zonder geschutsdek, maar wel een aanvulling van dertien kanonnen op het hoofddek had. Misschien was het een voorgevoel, of verveling, dat William had, maar hij kon zijn ogen niet van het schip afhouden, ondanks het feit dat hij niets ongewoons zag. Hij bleef het schip en de mannen die het bemanden in de gaten houden, terwijl hij op zijn leerachtige vlees kauwde totdat zijn mannen klaar waren om weer aan het werk te gaan.

    William haalde de verrekijker weg bij zijn oog en stond op. Toen hij zich omdraaide om de kijker terug te geven aan de eigenaar, moest hij toch nog een keer kijken.

    Hij had vanuit zijn ooghoek twee andere schepen zien samenkomen met de eerste. William draaide zich om, om de haven opnieuw te bekijken en het was onmiskenbaar dat de drie schepen naar Bodden Town kwamen.

    Hij hield de verrekijker nog een keer voor zijn oog en hij kon de bemanningen van elk van de schepen zien roepen, terwijl ze hun kanonnen klaarmaakten. Tegelijkertijd hief elk schip een ander zeil, of liever gezegd een vlag, op: zwart met een rode bies, en in het midden was een grote schedel met gekruiste kortelassen eronder afgebeeld.

    Waarschuw de burgers. Bereid je voor op een gevecht! schreeuwde William over zijn schouder.

    De mannen lieten hun mond openvallen en sommigen snoven een nerveuze lach, voordat ze Williams verklaring in twijfel trokken.

    Er komen piraten aanvallen. We moeten iedereen zo veel mogelijk mensen evacueren én ons voorbereiden op een tegenaanval.

    De woorden van William verdoofden hen nog steeds, maar toen hun blik de haven en de naderende schepen bereikte, kwamen ze snel in beweging.

    William begon naar de Boddens te rennen, om hen te waarschuwen en de militie te mobiliseren, maar het gebrul van het kanonvuur bereikte zijn oren al. Er was net genoeg tijd voor hem om naar beneden te kijken langs de heuvel, en de golf van vernieling naar hen toe te zien komen.

    De muren van de huizen bij hem in de buurt explodeerden, doordat kanonskogels zich door het hout en de stenen heen scheurden. William sprong en landde op zijn buik in een nabijgelegen steegje met zijn handen over de achterkant van zijn hoofd, terwijl er hout en steen op hem viel. Stukken steen raakten zijn armen en benen, en gekartelde stukken hout sloegen tegen zijn rug.

    Toen de hagel van hout en steen wegviel, strekte William zijn lichaam en stond hij op. Hij onderzocht het gebied en zag zijn bemanningsleden in uiteenlopende stadia van beroering, te midden van de wrakstukken van recent gebouwde huizen, omgewoelde aarde en rondvliegend vuil.

    William sloot zijn ogen en haalde adem. Vooruit, mannen! schreeuwde hij. Iemand moet naar de Boddens gaan en voor hun veiligheid zorgen. De rest van jullie, verzamel wapens. We laten deze aanval niet zomaar over ons heen komen.

    Een van de mannen ging naar de Boddens, en sommigen gingen de andere kant op, naar de barakken van de militie, terwijl er een aantal tijdelijk achterbleven.

    Waar ga je heen, William? vroeg een van de mannen.

    Ik breng het gevecht naar hen toe, antwoordde hij.

    William verliet het steegje en haastte zich door de vernielde straat. Overal om hem heen waren de huizen opgeblazen door het kanonvuur, en mannen en vrouwen van alle leeftijden renden in de tegenovergestelde richting. Hij moest ze doorkruisen en zich een weg banen door de menigte om aan de chaos te ontsnappen.

    Bange ouders met grote ogen droegen schreeuwende en huilende kinderen. Ouderen probeerden het tempo van de jongeren bij te houden. Sommigen hadden kleine snijwonden en schaafwonden, en velen waren bedekt met vuil en puin door de kanonskogels.

    William kon het vage geluid van de strijd horen boven het geschreeuw en het angstige gegil uit. De geur van buskruit raakte zijn neus en liet hem denken aan bittere, wrede dagen van gevechten aan boord van de Queen Anne’s Revenge. Ondanks zijn afkeer van bloedvergieten kende zijn lichaam de sensatie en reageerde door hem te verkwikken en hem voor te bereiden op wat hem te wachten stond.

    Een volgende golf van kanonvuur raasde over de stad, het geluid van de kanonnen trof Williams oren, slechts enkele seconden voor het begin van het bloedbad. De menigte om hem heen dook in elkaar als reactie op het geluid, een automatische reactie die alleen door de geharde strijder kon worden voorkomen. William had het gevoel dat hij dit keer stand moest houden en hij keek toe hoe de kanonskogels de zwakke huizen aan flarden schoten. Stukken van de voormalige schuilplaatsen werden naar degenen geslingerd die het eerder had beschermd.

    Stof, vuil en puin dwongen William om zijn gezicht met zijn arm te bedekken, terwijl hij zich door de mensenmassa heen duwde. Nadat hij door de dichte menigte heen was, kon hij vrijer rennen.

    Terwijl William rende, kon hij enkele achterblijvers zien in een langzame opmars in de straat van de stad. Hoe dichter hij bij de haven kwam, hoe meer de mensen gewond waren. Hij kon niet stoppen om hen te helpen; hij zou meer nut hebben aan de kust.

    Help! Help alsjeblieft! riep een stem in een nabijgelegen huis.

    William vertraagde, maar stopte niet.

    Alsjeblieft, iemand help mijn baby! riep de stem naar elke dappere ziel die wilde luisteren.

    Hij keek in de richting van de stem, toen naar de haven waar hij opstijgende rook kon zien en het gekletter van metaal kon horen. Hij knarste uit frustratie met zijn tanden, maar ging naar de arme vrouw die om hulp smeekte.

    William volgde het geschreeuw naar een half verwoest huis. Het gebouw viel voor zijn ogen uit elkaar, omdat kanonskogels een deel van de steunbalken hadden afgebroken. Als er nóg een explosie kwam, kon het hele huis instorten. Hij ging het huis binnen en haastte zich naar de achterkant waar een vrouw probeerde om stukken hout uit een gesneuvelde hoek op te tillen. Toen ze William vanuit haar ooghoek opmerkte, vloog ze naar hem toe alsof hij een reddingslijn was tijdens een storm. Ze stond op het randje van tranen en haar ogen waren tot de rand toe gevuld met angst. Haar handen grepen zijn armen wanhopig vast, alsof ze voelde dat hij weg zou gaan en zij hem daar moest houden.

    Alsjeblieft, alsjeblieft, mijn zoon, mijn jongen, hij zit vast onder het puin. U moet hem redden, meneer, ik smeek u.

    William knikte en ging dichter naar het ingestorte deel van het huis. Hij kon het jonge kind, waarschijnlijk niet meer dan twee jaar oud, zien huilen te midden van stukken hout en steen. Hij had wat snijwonden op zijn voorhoofd en armen. Eén van de steunbalken voor de zijkant van het huis leunde bijna op hem en hield delen van het dak net boven het hoofd van de jongen omhoog. Er was geen mogelijkheid om de jongen daar zo weg te krijgen.

    Ik zal de balk optillen, en jij moet je zoon pakken. Je moet snel zijn, want ik weet niet hoe lang ik hem kan vasthouden.

    De vrouw knikte en bedankte William overvloedig terwijl ze haar tranen in bedwang hield.

    William liep voorzichtig over ruwe stukken hout en stenen en baande hij zich een weg naar de plek waar hij de balk kon optillen. Hij plaatste zijn benen zo goed mogelijk om zichzelf de steun te geven die hij nodig had bij het optillen, en sloeg vervolgens zijn armen om de afgebroken balk heen. Hij keek naar de moeder en zij knikte naar hem met een vastberaden maar nog steeds angstige blik in haar ogen.

    William tilde vanuit zijn benen en dwong zijn toch al gespannen spieren om aan het werk te gaan. De balk en stukjes dak waren zwaarder dan hij had verwacht. Hij gromde terwijl hij vanuit zijn benen duwde en met zijn armen trok. Zijn spieren puilden uit door de inspanning. Hij hijgde in korte ademteugen, terwijl het zweet over zijn gezicht, wang en kin liep. Met elke ademteug ging de balk een stukje omhoog en het werd zowel makkelijker als moeilijker om door te gaan met tillen. Makkelijker omdat het momentum hem hielp, moeilijker omdat de greep die hij op de balk had onhandig werd.

    William richtte zijn ogen op het kind en zijn enige gedachte was het redden van het leven van de onschuldige voor hem. Die gedachte gaf hem kracht en hielp hem zijn trillende greep op de balk te behouden.

    Toen de balk en stukjes dak hoog genoeg van het resterende puin af waren, kroop de moeder naar haar kind toe en greep hem in haar armen. De snikkende jongen wikkelde zijn kleine armpjes strak om de nek van zijn moeder. Ze kroop terug naar buiten en terug naar de veiligheid, waardoor William de balk geleidelijk aan kon laten zakken.

    Dank u, heel erg bedankt, meneer. De vrouw herhaalde haar dankbaarheid keer op keer en de tranen die ze had tegengehouden, stroomden nu over haar gepoederde wangen.

    We moeten hier weg voordat het huis instort, waarschuwde William. Als je eenmaal buiten bent, ren je naar het binnenland en kijk je niet om, totdat je het geluid van de kanonnen niet meer kunt horen.

    De vrouw knikte met een hernieuwde blik van urgentie op haar gezicht, en de twee gingen naar buiten.

    De geluiden van het gevecht klonken aan alle kanten en dichterbij het binnenland dan voorheen. William keek aan beide kanten van de zijstraat en kon nog meer mensen van de haven weg zien rennen, maar deze keer zaten er mensen met wapens achter hen aan.

    Jullie moeten opschieten, snel, drong William aan. Hij leidde haar weg uit het centrum van de stad.

    Voordat ze een andere straat richting het binnenland konden bereiken, kwam een van de piraten die de stad aanvielen om de hoek. De man stopte abrupt toen hij William en de vrouw en haar kind opmerkte.

    Ach, wat hebben we hier? Een kostbare familie die te langzaam is, hè? spotte de piraat.

    Ga achter me staan, beval William.

    De vrouw beschermde haar zoon toen ze achter Williams rug ging staan.

    Aww, is dat niet lief. Jammer dat het je geen goed zal doen, missa. Eerst, zal ik me met jou bezighouden, daarna zal ik me met je vrouw bezighouden. De piraat zwaaide met z'n kortelas en likte z'n vuile lippen in zieke afwachting.

    William, hoewel hij geen wapen vasthield, hield zijn vuisten klaar en zette zichzelf schrap voor het gevecht.

    De piraat liet een schimmige lach horen, terwijl hij zich naar William haastte. Hij sloeg met zijn kortelas, richting Williams schouder. William stompte tegen de pols van de piraat en de kortelas viel op de straat, met een gekletter dat om hen heen weerklonk. William sloeg tegen de keel van de schurk, maar hij sprong achteruit en dook weg.

    Hoo, jij ben beter dan 'k dach, zei de piraat met een grijns.

    William had dezelfde gedachten over de piraat. Hij zette zich schrap toen hij een glimp opving van de vaardigheid van deze man. Hij was geen doorsnee piraat.

    Oké, laten we een vriendelijker vuistgevecht houden. De piraat hief zijn handen in de lucht en maakte er vuisten van. William boog zich wat voorover en maakte zich klaar voor de volgende aanval. Net toen hij op het punt stond om aan te vallen, voelde hij iets hards tegen zijn heup aan. Hij keek instinctief naar beneden en was daardoor onbeschermd.

    De piraat miste zijn kans niet, liep hard op William af, en sloeg richting zijn gezicht. Voordat de vuist contact maakte, stopte de piraat zijn aanval. Een vlezig geluid van een kortelas die vlees sneed, klonk in de oren van William.

    Sorry, ik heb geen tijd voor een vuistgevecht, zei William.

    De piraat keek naar beneden en zag zijn eigen kortelas in zijn buik zitten. Hij wankelde een paar stappen naar achteren met zijn handen om het lemmet, keek naar William en grijnsde omdat er bloed uit zijn mond vloeide en viel toen met een bonk op de grond.

    William draaide zich om, om er zeker van te zijn dat de vrouw in orde was. Bedankt voor het doorgeven van dat zwaard. Dat maakte het gevecht een stuk makkelijker.

    Ik zou u moeten bedanken, u heeft ons weer gered.

    Het is nog niet voorbij. Jullie moeten in veiligheid worden gebracht. Kun je het vanaf hier in je eentje redden?

    Ik hoop het, meneer. zei de vrouw, toen ze zich een weg baande langs de dode piraat. Nogmaals bedankt, meneer. Ze nam een kort moment om, met een glimlach, terug te zwaaien naar William.

    Voor de derde keer klonk het geluid van kanonnen die richting het eiland schoten. Het geluid was sneller dan het onheil dat het inluidde, maar niet veel.

    Williams ogen werden groot. Hij schreeuwde: Ren! Net toen een nieuw salvo van kanonskogels over de huizen heen schoot.

    De vrouw had niet de reflexen van William en ze kon haar zoon alleen maar dichter tegen zich aan trekken en haar ogen dichtknijpen, op het moment dat het ijzer de hoekbalk van een huis bij de fundering raakte. Het huis bezweek en het dak viel naar de zijkant in de richting van de vrouw en haar kind. Ze opende haar ogen net, toen het dak bovenop haar neerviel.

    Nee! schreeuwde William.

    Hij rende naar het puin, maar het had geen zin. Er was geen twijfel over mogelijk dat de vrouw en het kind dood waren. Het bloed stroomde rond haar met puin bedekte lichaam en druppelde als een donkerrode stroop in de richting van de haven.

    Williams hete, zware ademhalingen lieten zijn wangen rood worden, terwijl hij toekeek hoe de plas zich een weg baande door de barsten van de steen. Zijn vuist spande zich aan en zijn trillende vingers groeven zich in zijn handpalm, bijna tot op het punt van bloeden. Hij trok de kortelas uit het lijk van de piraat en draaide zich in één snelle beweging om. Hij liep naar de hoofdstraat waar de meeste piraten binnenvielen.

    In de hoofdstraat kon William mannen en vrouwen zien die nog steeds op de vlucht waren voor de voortdurende aanval en er was geen georganiseerde militie zoals die er had moeten zijn om deze duivels te verdrijven. Verderop in de straat dacht hij dat hij piraten kon zien, die vrouwen over hun schouders naar de kust droegen, of degenen aanvielen die net niet snel genoeg waren om weg te komen.

    De stad was geruïneerd. Het nieuwe stadsplein was in stukken geslagen, de verse keien gescheurd door de rollende kanonskogels, en de winkels en de architectuur van het plein verwoest. Huizen en winkels langs de hoofdstraat waren deels gesloopt en in de hele stad zwierven rook en vuil rond in de nasleep van de aanvallen van de piraten.

    William kon één man zien vechten tegen de vijand en hij haastte zich om zich bij zijn medestrijder aan te sluiten. Hij rende naar een groep piraten die op zijn vriend afkwamen en sneed er een in de rug en een andere in de buik. Na nog een tel maakte zijn maat de anderen van kant met twee machtige stoten van zijn speer.

    Pukuh, de Mayakrijger, draaide zich om naar William, klaar om toe te slaan, maar toen hij het gezicht van zijn vriend en bemanningslid zag, glimlachte hij. Doe je mee met de jacht, broeder?

    Ja, en zo te zien staan we er voorlopig alleen voor, zei William, terwijl hij in de hoofdstraat naar de piraten rende.

    Pukuh grijnsde. Jammer voor hen, zei hij, terwijl hij zijn speer tussen zijn vingers liet draaien.

    William kon het niet helpen om te grijnzen, voordat hij zich klaarmaakte voor de volgende golf van vijanden.

    Vijf piraten bestormden hen met verschillende scherpe zwaarden in de hand, hun eenmalig te gebruiken buskruitwapens waren klaarblijkelijk dichter bij de haven al gebruikt. Drie vielen de eenarmige Maya aan, terwijl de overige twee achter William aangingen.

    De twee bij William vielen op hetzelfde moment aan in gecoördineerde aanvallen. De ene man zwaaide zijn zwaard horizontaal, terwijl de andere het naar voren duwde voor het geval dat William besloot om achteruit te springen. William schopte tegen de hand van de tweede man, waardoor zijn zwaard werd weggeslagen op het moment dat de eerste man midden in de zwaaibeweging van zijn been zat. Het zwaard tolde en sneed de eerste man in z’n been. Het dwong hem om te stoppen en een stap naar achteren te doen. William stak de ongewapende piraat in zijn borstkas, terwijl de andere man weer naar hem uithaalde. Voordat hij de arm van de piraat vastgreep en hem naar voren trok om zijn nek open te snijden, sloegen de zwaarden tegen elkaar aan. Deze piraten waren geen amateurs, maar William was de superieure vechter.

    Net toen William op het punt stond om Pukuh te helpen om zijn resterende twee vijanden af te maken, viel de glinstering van een ander zwaard hem op. Hij trok zijn hoofd net op tijd terug om het zwaard voor zijn gezicht langs te zien flitsen. Hij sprong weg en sloeg tegen het andere zwaard met zijn zwaard. Op dat moment zag hij zijn tegenstander voor zich.

    De man voor hem was één meter vijfentachtig, en gemakkelijk twee keer de omvang van William. Hij droeg katoenen kleding en zijn gezicht was gladgeschoren. Hij had een litteken dat van zijn rechteroog naar zijn mond ging.

    Calico Jack! Dacht William, toen hij de reus voor hem zag.

    Waar is Zwartbaard? vroeg de piraat met een kalme maar krachtige stem.

    Williams antwoord was om naar de piratenkapitein voor hem uit te halen. Jack Rackham, beter bekend als Calico Jack, zwaaide met zijn zwaard tegen dat van William aan om de aanval te blokkeren. Er was een korte impact waarbij het geluid van metaal tegen metaal door de gebouwen weerklonk. Daarna voelde William geen weerstand meer tegen zijn zwaard.

    William keek omlaag en zag dat zijn goedkope zwaard in tweeën was gespleten. Op dat moment viel het hem op dat Rackham een zwaard had dat was gemaakt van een goudkleurig metaal. Het herinnerde hem aan Edward, zijn kapitein, en de gouden kortelas die hij bezat, die was gemaakt van een mysterieuze en ongelooflijk scherpe legering.

    Voordat William kon herstellen van zijn shock, greep een grote hand zijn keel. Rackham tilde William op van de grond en smeet hem op zijn rug op de straatstenen. Er klonk een harde kraak omdat verschillende van zijn ribben braken, en de klap haalde alle lucht uit zijn longen. Het voelde alsof een hand hem aan de binnenkant vasthield, waardoor hij niet kon ademen. Terwijl hij op de grond lag te worstelen, ging Rackham rechtop staan.

    William kon Pukuh naar hen toe horen rennen, maar hij stopte kort. William keek erheen. Pukuhs ogen waren helemaal open, door angst, zo dacht hij. Het leek erop dat Pukuh een spook had gezien.

    Calico Jack keek met ongeëvenaarde minachting neer op de twee die voor hem stonden. Zeg tegen Zwartbaard dat ik voor hem kom.

    2. (ON)RECHT

    Edward wachtte met Herbert, de kwartiermeester, op het achterdek toen de bemanning van de Queen Anne’s Revenge hun schip aan een koopvaardijschip vastmaakte. Hij streelde zijn lange baard, terwijl hij toekeek hoe de bemanning van de Fortune hetzelfde deed aan de andere kant van het koopvaardijschip.

    Na een maand reizen, omkoping en het afwachten van hun tijd, hadden de twee piratenbemanningen het schip gevonden waar ze naar op zoek waren.

    Tot de tanden bewapend stonden de twee schepen klaar om het koopvaardijschip aan te vallen en de lading met geweld in beslag te nemen, maar dat was niet nodig. Er was geen groot gevecht, geen bravoure, geen zwaardgevechten met een mast als rugdekking, terwijl de wind tegen de zeilen sloeg. Nee, slechts enkele momenten na het laten zien van de zwarte vlag, had hun doelwit de witte vlag gehesen en de zeilen gestreken.

    En nu, na een half uurtje wachten, terwijl de schepen vertraagden om de snelheid met elkaar te evenaren, waren de lafaards aan boord op het hoofddek. De mannen keken nieuwsgierig en angstig naar de piraten, terwijl ze de misdadigers hielpen bij hun taak.

    De middagzon die boven hen scheen was verzengend heet. Onzichtbare stoom steeg op uit het zeewater dat tijdens het varen op het dek werd gesproeid, en het creëerde kleine luchtspiegelingen wanneer het vanuit bepaalde hoeken werd bekeken. De geur van het zilte zeewater, het zeewier en vis was sterk in de lucht, wat voor een groot deel te wijten was aan de stoom. Edward vond de hitte en de geur niet erg. Hij was gewend aan alle kenmerken en vormen van de zee door jarenlange ervaring met het werken op een schip. Hij zou zelfs zo ver kunnen gaan, om te zeggen dat hij van de geur hield als zijn metgezellen het niet zouden gebruiken als munitie voor een of andere vorm van bespotting. Hoewel, alles diende dat doel voor Bartholomew Roberts, de kapitein van de Fortune.

    Nadat de bemanning de schepen had veiliggesteld, kwam een van de maten naar Edward toe en informeerde hem. "Verzeker je ervan dat de bemanning geen wapens vasthoudt, en houd ze in het gareel. Verplaats de kapitein naar het achterschip. Ik kom er zo aan. Het bemanningslid knikte en gaf orders aan andere mannen aan boord van de Revenge.

    Hoe ziet het weer eruit, kwartiermeester? vroeg Edward, kijkend naar Herbert. Zullen de golven ons problemen geven?

    Herbert leunde voorover in zijn rolstoel om van de boeg af naar de hemel te kijken. Zou helder moeten blijven, kapitein.

    Hoe bevalt je nieuwe positie?

    Herbert grinnikte. Nou, ik werkte al aan het roer, dus nu is het in feite alleen maar meer verantwoordelijkheid op mijn nek.

    Edward gaf Herbert een schouderklopje. Ik weet zeker dat John trots op je zou zijn. Je hebt tot nu toe al goed werk geleverd.

    God hebbe zijn ziel, zei Herbert, en Edward herhaalde de zin.

    Anne Thatch, een vurige roodharige én Edwards vrouw, kwam naar hem toe op het achterdek. Ze hield met één hand het heft van een kortelas vast, klaar voor alles. Ze gedragen zich nogal coöperatief, vind je niet? zei ze met een grijns.

    Ja, ik zou zeggen, heel coöperatief, antwoordde Edward. Denk je dat het een list is? zei hij met een sarcastische toon.

    Anne fronste toen ze nadacht en keek daarna over haar schouder naar het koopvaardijschip. De bemanning was de spullen van de mannen aan het doorzoeken en ze waren daarbij iets meer dan een beetje ruw.

    Moeilijk te zeggen. Ze waren nogal snel met die witte vlag.

    Edward keek naar het schip en de twee piratenbemanningen, terwijl hij tegen de reling van het achterdek leunde. Hij rommelde even met de gouden ring aan zijn vinger voordat hij opstond. Hij slenterde de trap van het achterdek af en ging naar een loopplank die de schepen met elkaar verbond, met Anne achter zich aan. Hij stak over naar het koopvaardijschip en Bartholomew Roberts kwam naar hem toe.

    Jij regelt de zoekactie beneden? vroeg Edward.

    Ja, en als God het wil, zullen mijn mannen en ik vinden wat we zoeken, antwoordde Roberts.

    Je klinkt zelfverzekerd.

    Tot nu toe heeft je eerste stuurman ons niet verkeerd gestuurd, zei Roberts, terwijl hij Anne op de zijkant van haar arm klopte met een grijns.

    Anne glimlachte en boog haar hoofd voor de Piratenpriester. Roberts keerde terug naar de boeg en toen daalde hij met een paar van zijn maten af naar de romp van het koopvaardijschip om hun schat te zoeken.

    Edward en Anne liepen naar het achterschip waar de kapitein van het koopvaardijschip was. Hij heeft gelijk, weet je. Jij bent de beste persoon voor dit werk, en je kan de mening van de bemanning niet blijven negeren zoals je tot nu toe deed.

    Anne's mond werd een lijn. Ik weet het, het is gewoon... Ze liep weg met een peinzende blik op haar gezicht.

    Edward stopte met lopen. Wat is er? Als je wat twijfels hebt, zou ik dat graag willen weten. Ik ben je partner in meer dan één opzicht, lokte hij haar

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1