Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Het betoverde kasteel 1-12
Het betoverde kasteel 1-12
Het betoverde kasteel 1-12
Ebook283 pages4 hours

Het betoverde kasteel 1-12

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Het Betoverde Kasteel 1 – Zwarte Magie:Als Stok, Pop en Mane het oude huis genaamd `het kasteel' verkennen, vinden ze veel dieren. Er is ook een slechte tovenaar. Kunnen de meisjes hem stoppen, voordat hij de dieren gebruikt voor zijn zwarte magie? Dit is het eerste boek van de serie van twaalf boeken over Het Betoverde Kasteel.Het Betoverde Kasteel 2 – Ridderlijke Liefde:Er is een feest in de grote zaal aan het hof van koning Arthur. Onder de deelnemers is er een jonge jonkvrouw en een jonge ridder die elkaar haten. Kunnen de drie meisjes hun hart doen smelten? Dit is het tweede boek van de serie van twaalf boeken over Het Betoverde Kasteel.Het Betoverde Kasteel 3 – De Vijand van de Feeën:De feeën sterven van de dorst en hun groene wereld is aan het verwelken. De drie meisjes willen de regen terugbrengen, maar hoe kunnen ze de boze draak voor de gek houden, die droogte heeft gebracht in de wereld van de feeën?Het Betoverde Kasteel 4 – Giftige plannen:In het paleis van de kalief maakt de vizier bochtige plannen. Het leven van de kalief is in gevaar. De drie meisjes proberen zich er niet mee te bemoeien, maar kunnen ze dat aan?Het Betoverde Kasteel 5 – Magische grotten:Het meisje Ala en de jagers van haar stam redden de drie meisjes van een groep wrede holle leeuwen. Misschien kunnen de meisjes Ala ook ergens mee helpen?Het Betoverde Kasteel 6 – Slaaf van de Keizer:De Romeinse keizer is gestoord. Wanneer hij een onschuldige jongen ter dood veroordeelt, zijn de drie meisjes bang. Ze proberen het paleis van de keizer te verlaten. Maar waarom kunnen ze de weg terug niet vinden?Het Betoverde Kasteel 7 – Gevaarlijke VikingenEen groep Vikingen wil de boerderij aanvallen waar Ragnhild en haar familie wonen. Kunnen de drie meisjes en Ragnhild een hele groep gewapende mannen wegjagen?Het Betoverde Kasteel 8 – Verbrand de Heks!:Iedereen in het stadje is bang voor heksen en duivels. Op een dag wordt de oude Dorothy beschuldigd van hekserij en naar de rechtbank gesleept. Kunnen de drie meisjes haar redden van een wrede dood op de brandstapel?Het Betoverde Kasteel 9 – Eenhoorn TranenEen droevige eenhoorn verlangt naar zijn huis in de vallei in de bergen. De meiden helpen de eenhoorn om zijn weg te vinden. Het is een reis vol gevaren en verrassingen. Lukt het de meiden de arme eenhoorn te helpen?Het Betoverde Kasteel 10 – Het Draken Hart:In een vallei vol draken zien de drie meisjes een fel glanzende robijn. Wanneer ze het proberen te pakken, gebeurt er iets geweldigs. Kunnen de meisjes zich redden in een wereld vol draken?Het Betoverde Kasteel 11 – Het Zeemeerminnen Lied:Midden in de nacht, terwijl iedereen slaapt, loopt een zielig meisje van het vissershuis naar de oceaan. Stok, Pop en Mane volgen haar. Wat is er aan de hand?Het Betoverde Kasteel 12 – De Vallei van de Trollen:De drie meisjes zijn naar de bergen gekomen om geneesplanten te vinden voor een kleine, zieke jongen. Hier zien ze een vreemd wezen. Ze denken dat het een berenjong is. Maar ze hebben het fout! Kunnen ze de zieke jongen redden?-
LanguageNederlands
PublisherSAGA Egmont
Release dateDec 19, 2018
ISBN9788726140125
Het betoverde kasteel 1-12

Read more from Peter Gotthardt

Related to Het betoverde kasteel 1-12

Titles in the series (19)

View More

Related ebooks

Related articles

Reviews for Het betoverde kasteel 1-12

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Het betoverde kasteel 1-12 - Peter Gotthardt

    Het betoverde kasteel 1 - Zwarte Magie

    Hoi! Mijn naam is Anna, maar mijn vrienden noemen mij Pop. Of Plop, als ze kwaad op me zijn. Ik hou van muziek, zingen en dansen.

    Hoi! Mensen noemen mij Mane, maar mijn echte naam is Siri. Ik hou van dieren; alle soorten dieren. Mijn grootste wens is om een paard te krijgen.

    Hoi! Ik ben Stok, maar mijn echte naam is Karoline. Ik hou van lezen en films kijken. Ik ben degene die ervoor zorgt dat we nooit in de problemen komen. Ik ben ook degene die jou alle verhalen over onze avonturen gaat vertellen. In onze stad is er een oud huis dat iedereen ‘Het Kasteel’ noemt. Het is een hele rare plek, waar de meest ongelofelijke dingen kunnen gebeuren.

    Ѐѐn

    ‘Hoe denk je dat het er van binnen uitziet?’ vroeg Pop zich af.

    ‘Vies, stoffig en met heel veel spinnen,’ antwoordde ik.

    ‘Misschien is daar een grote hal met een kroonluchter op het plafond en een vergulde spiegel,’ zei Mane gretig. ‘Ik bedoel, mensen noemen het ‘Het Kasteel’, toch?’

    We stopten voor het grote huis in de Koningin Dagmar straat. We lopen hier elke dag langs, wanneer we naar school gaan.

    Het ziet er echt uit als een kasteel. Er zijn drie verdiepingen met heel veel kleine raampjes en de voordeur is zo groot als een poort. Er groeien klimplanten op de muren en op het dak is er een kleine toren met een groene koperen puntgevel.

    Niemand woont hier al jaren. Het moet heel droevig zijn voor een huis om leeg te zijn, denk ik zo. Je voelt de kou en de damp verspreiden, hoort nooit stemmen en je kunt niet eens aan een vers gebakken brood ruiken in de keuken.

    Mensen zeggen vaak dat het spookt in verlaten huizen. Ik snap nu wel waarom.

    ‘We kunnen naar binnen gaan en snel een kijkje nemen,’ stelde Pop voor.

    ‘Nee, het...het is verboden,’ zei ik haastig. ‘Er staat ‘Niet Betreden’ op de deur.’

    Ik had helemaal geen zin om in dat enge huis te gaan.

    ‘Je bent toch niet bang, of wel?’ vroeg Mane zich af.

    Soms denk ik dat ze gedachten kan lezen.

    ‘Helemaal niet,’ loog ik. ‘Maar we gaan naar mijn huis, weet je nog? We zouden met onze geheime club beginnen en ik heb ze al gekocht. Ben je niet blij om ze te zien?’

    ‘Zijn ze mooi?’ vroeg Mane zich af.

    ‘Waar wachten we op?’ zei Pop. ‘Laten we gaan!’

    We gingen de hoek om naar mijn huis.

    Ik hoop dat ze het leuk zullen vinden, dacht ik.

    Twee

    Wij drieën zijn vrienden sinds groep één.

    Stok, Pop en Mane – je kan het zelfs horen hoe goed we bij elkaar passen. Alhoewel, dit zijn niet onze echte namen.

    Pop heet eigenlijk Anna. Ze hoeft maar één keer een deuntje te horen en ze zal het blijven zingen, totdat we gek worden. Ze vindt het leuk als ze Pop wordt genoemd, maar als iemand het verandert in Plop, dan wordt ze heel kwaad!

    De echte naam van Mane is Siri. Ze vindt haar eigen naam niet leuk, maar ik vind het heel mooi. Ik wou dat het mijn naam was!

    Er was een jongen in onze klas die haar Mane begon te noemen, om haar te plagen dat ze lang haar had. Ze stak natuurlijk haar tong uit naar hem. Sindsdien houdt ze van de naam Mane.

    En mijn naam is Karoline – of Stok. Mensen zeggen altijd tegen mij dat ik blij moet zijn dat ik zo slank ben, maar ik ben helemaal niet slank. Ik ben broodmager als een..., als een stok.

    Verder is er niet veel over mij te vertellen. Ik denk dat ik heel gewoon ben.  

    Soms worden we boos op elkaar, maar dat wordt iedereen wel eens. Ik ben bijna altijd degene die ervoor zorgt dat we het goed maken. Ik haat het als mensen boos of kwaad zijn.

    Drie

    We gingen naar mijn kamer om over onze geheime club te praten.

    Pop was degene die met het idee kwam om een club te beginnen, Mane kwam met het idee voor bijpassende T-shirts en ik was degene die ze had gekocht en op mijn bed had gelegd.

    ‘Zo, wat denken jullie?’ vroeg ik.

    ‘Roze!’ zuchtte Pop. ‘Waarom zijn ze roze?’

    ‘Roze is mooi,’ zei ik. Roze is mijn favoriete kleur.

    ‘Roze is prachtig!’ zei Mane.

    ‘Roze is beschamend,’ zuchtte Pop. ‘Kun je je voorstellen dat ik één van die draag? Hoe denk je dat de anderen me zouden noemen? Mevrouw Suikerspin!’

    ‘Laten we ze passen,’ zei Mane.

    We trekken onze T-shirts aan en gaan voor de spiegel staan.

    ‘We lijken op drie roze flamingo’s,’ giechelde Mane.

    ‘Ik heb liever een zwarte,’ mopperde Pop.

    ‘Ze moeten roze zijn,’ zei Mane.

    ‘Nee, zwart!’

    ‘Roze!’

    ‘Zwart!!’

    ‘Roze!!!’

    ‘Stop er mee, allebei!’ schreeuwde ik. ‘We zullen stemmen. Dit is hoe het moet zijn in een club. Ik stem voor roze.’

    ‘Ik ook,’ zei Mane. ‘Dat is twee tegen één. Het wordt roze.’

    ‘Oké, oké,’ zuchtte Pop. ‘Ik houd het aan, maar waag het niet om mij uit te lachen!'

    Nadat het opgelost was, gingen we naar de keuken.

    Mijn moeder had broodjes gemaakt voordat ze wegging. Dat doet ze altijd. Ze is voor gezond eten en het smaakt best lekker. Ik vond een pak chocoladekoekjes achter in de kast en Mane had 3 pakjes sap gebracht.

    ‘Wat zullen we doen?’ vroeg ik toen we aan de keukentafel zaten.

    ‘Wat bedoel je met ‘doen’?’ zei Mane.

    ‘Nou, in een club doe je dingen samen,’ antwoordde ik.

    ‘Ik weet iets!’ floepte Pop eruit met een mond vol kruimels.

    ‘We kunnen een zang- en dansroutine oefenen. Dan kunnen we meedoen aan een danswedstrijd op TV. Ik heb de perfecte ritme: ‘ba boim boim da da dong...’’

    ‘Nee!’ zuchtte Mane.

    ‘Nee,’ zei ik. ‘Twee tegen één.’

    We bleven denken en kauwen.

    Toen zei Mane: ‘Ik weet het! We kunnen het kasteel onderzoeken.’

    ‘Ik ga mee!’ zei Pop.

    ‘Slecht idee,’ ging ik in bezwaar. ‘Er is waarschijnlijk een anti-inbraak alarm en-‘

    ‘Alarm?’ onderbrak Mane. ‘Niemand woont daar. Goed geprobeerd Stok!’

    ‘Twee tegen één! Twee tegen één!’ lachte Pop.

    Er was niks wat er aan gedaan kon worden. Ik ben verslagen door mijn eigen stomme regel!

    ‘Oké,’ mompelde ik. ‘Maar kunnen we eerst alles opeten?’

    Het zou toch nooit gebeuren, dacht ik, terwijl ik de laatste slok had genomen van mijn pakje sap. De deur is waarschijnlijk dicht. We kijken gewoon door de ramen naar binnen en dan gaan we terug naar huis. Dat zal ze leren!

    Vier

    Een poosje later waren we terug bij het kasteel. De tuin leek net een oerwoud. Het gras was al heel lang niet gemaaid en de hagen hingen over de stoep.

    ‘Oh, kijk! Een kat!’ zei Mane en stopte.

    Een roodharige kat zat onder een pruimenboom en waste zichzelf met zijn pootje.

    ‘Hier poes, poes!’ riep ze. ‘Kom hier! Ja, kom op!’

    De kat draaide zijn hoofd en keek haar aan alsof ze gek was en ging dan achter een boom staan.

    ‘Het heeft geen zin,’ zei ik. ‘Het is een wilde kat. Er zijn veel van hen hier in de tuin.’

    ‘Het bord is weg,’ schreeuwde Pop vanaf de ingang.

    ‘Welk bord?’ vroeg ik.

    ‘Je zei tegen ons dat er ‘Niet Betreden’ op de deur stond,’ zei ze.

    ‘Oh, dat...’ mompelde ik.

    Het was gewoon iets wat ik had verzonnen om ze weg te houden, maar dat had ik beter niet kunnen zeggen!

    ‘Prima!’ zei Mane. ‘Als het bord weg is, dan betekent het dat het niet langer verboden is om naar binnen te gaan.’

    Ze duwde het handvat naar beneden.

    Gesloten! Dacht ik. Vertel me dat het gesloten is!

    De grote deur ging open met een luide kraak. Mane en Pop gingen naar binnen. Nu moet ik ze volgen.

    We kwamen binnen in een hal zo groot als een gymzaal. Een brede trap leidde naar boven. Het was behoorlijk donker omdat de ramen waren bedekt met spinnenwebben. Er waren geen meubels en geen lampen; alleen een dikke laag stof op de grond. Het was dood en somber.

    ‘Heel verguld, hé?’ zei ik om Mane te plagen.

    Mijn stem klonk heel luid in de grote, lege hal.

    ‘Dit is helemaal niet spannend,’ zei Pop. ‘Laten we gewoon weggaan.’

    Mane is niet iemand die opgeeft.

    ‘Laten we deze deur proberen,’ zei ze.

    Zonder te wachten op een antwoord van ons, deed ze de deur open in de muur die leidde naar de volgende kamer.

    ‘We kunnen beter met haar meegaan,’ zei ik tegen Pop.

    We volgden Mane door een lange, donkere gang.

    ‘Dit moet ergens naar toe leiden,’ zei ze. ‘Misschien naar een eetzaal of zoiets.’

    We gingen verder, maar de gang werd steeds langer en donkerder.

    ‘Misschien moeten we teruggaan,’ fluisterde Pop.

    ‘Luister! Wat is dat?’ zei Mane op hetzelfde moment.

    We stopten. Ik hoorde het ook.

    Roeeh-rooeeehh-roeeehhh! Roeeh-roeh-roeh-koe!

    Het was een raar geluid, maar ik was zeker dat ik het herkende.

    ‘Een duif!’ zei Mane. ‘Een duif koerde. De gang moet leiden naar de achtertuin.’

    We zijn snel verder gegaan. Er was meer licht aan het einde van de gang, maar het was niet de achtertuin waar we kwamen. Het was een grote kamer, gevuld met allemaal geheimzinnige voorwerpen. Er waren planken vol met flessen, potten en rare instrumenten langs de muren. In een hoek stond een skelet en een opgezette haai die hing op het plafond. Er was een deur aan de andere kant van de kamer. De zon probeerde zich een weg te banen door een kleine, stoffige raampje.

    ‘Ik dacht dat dit huis leeg was,’ zei Pop.

    ‘Misschien is het iets wat ze achter hebben gelaten bij het verhuizen?’ suggereerde ik.

    ‘Er moet iemand zijn die deze duiven voedt,’ zei Mane.

    We zagen ze onmiddelijk. Er waren er vijf en ze zaten in een kooi op een plank.

    We waren allemaal aan het fluisteren. We zijn een beetje geschrokken van deze plek. Het was donker in de hoeken en het leek alsof het skelet naar ons staarde. Het rook ook niet heel fris – een beetje stof en schimmel en nog iets. Iets dat kwaadaardig en gevaarlijk leek.

    Mane ging naar de duiven kijken. In een kooi naast ze stonden wat harige diertjes. Ze waren op elkaar gestapeld, dus we konden ze niet zo goed zien.

    ‘Raar,’ zei ze. ‘Er is geen water of eten voor ze. Ik-‘

    Tegelijkertijd ging de deur open.

    Vijf

    Oh nee! dacht ik. Er komt iemand aan en we horen hier niet te zijn. We hadden geen tijd om terug te rennen en ons te verschuilen in de gang, maar er was een grote doos bij de muur achter ons. Ik trok Pop mee naar beneden.

    ‘Hier!’ fluisterde ik naar Mane. Ze bewoog snel langs de planken en het lukte haar maar net om naar ons te komen, achter de doos. Terwijl we achter de doos slipten, kwam een oude man naar binnen. Hij droeg een lange kap die donker rood was, net opgedroogd bloed. Zijn gezicht was gerimpeld en zijn baard was lang en iel.

    Hij had een grote witte hond bij zich. Hij gromde en worstelde met hem, maar hij trok hem naar een tafel in het midden van de kamer.

    ‘Hou je snavel, stom beest!’ mompelde hij en knoopte de hondenriem aan de tafelpoot.

    Waar komt hij nou weer vandaan? dacht ik. Woont hij hier en waarom ziet hij er zo vreemd uit?

    Hij ging zitten en opende een groot boek dat op de tafel lag.

    ‘Het gaat binnenkort gebeuren,’ zei de man. ‘Over een uur wordt ik de meest machtige man op aarde!’

    Hij praatte heel luid tegen zichzelf, zoals mensen vaak doen wanneer hun gehoor slecht is.

    ‘Ik weet wat ik moet doen,’ ging hij verder. ‘Alles is hier, in dit oude boek over verboden magie, dat ik heb gestolen van mijn meester. Ik zal de naam van een duivel op de grond schrijven. Hij zal gedwongen worden om hier te komen en mijn slaaf te worden.’

    ‘Wat is een duivel?’ fluisterde Mane.

    ‘Ik denk dat het een geest is,’ antwoordde ik zachtjes.

    ‘Met behulp van de duivel zullen alle schatten van mij zijn,’ ging hij verder. ‘Koningen en keizers zullen buigen voor mij en elke vrouw die ik uitkies, zal van mij zijn!’Hij lachte hardop. Ik kreeg het koud van angst door zijn gelach.

    ‘Denk je dat hij een echte tovenaar is?’ fluisterde Pop.

    De man keek naar het boek en zei hardop:

    ‘De naam van de duivel moet geschreven worden met magische vloeistof. Het recept is hier. Even kijken of ik alles wat nodig is heb verzameld.’

    ‘De hand van de mummie is tot as verbrand en de as moet gemengd worden met het haar van een rat en besproeid worden met gemalen zwavel. Voeg het hart van een duif toe en het bloed van een witte hond. Dan is de vloeistof klaar.’

    ‘Oh nee! Dit is verschrikkelijk!’fluisterde Mane.

    ‘Er is geen reden om bang te zijn’ antwoordde ik.‘Hij kan geen duivel toveren. Ze bestaan niet eens.’

    ‘Een duivel?’ zei ze. ‘Vergeet de duivel. Heb je het niet gehoord? Hij wil het hart van de duif eruit snijden en de arme hond vermoorden!’

    Ik schudde mijn hoofd. Dit kan niet goed zijn!

    ‘Hij is eng om naar te luisteren,’ fluisterde Pop.

    ‘Alles is klaar,’ zei de tovenaar terwijl hij opstond. De hond gromde en liet zijn tanden zien.

    Hij mag hem niet, dacht ik. Ik durf te wedden dat het niet eens zijn hond is. Hij is waarschijnlijk gestolen.

    De tovenaar zette een grote kom op tafel. Hij haalde een grote mes tevoorschijn en raakte het aan om te kijken hoe scherp het mes was.  

    Toen opende hij de kooi en haalde een duif eruit. Hij hield hem stevig vast zodat de vleugels niet zouden bewegen. De duif probeerde in zijn vingers te prikken.

    ‘Stilliggen, zodat ik je open kan snijden,’ gromde hij.

    We hielden allemaal onze adem in van angst.

    Zes

    Toen kon Mane het niet langer aan.

    ‘Jij dierenmishandelaar!’ sprong ze op en schreeuwde ze. Ze rende naar de tovenaar en schopte hem in zijn scheen. Hard.

    ‘Laat de duif met rust!’ schreeuwde ze.

    Hij brulde. Het mes viel op de grond en de duif vloog omhoog naar het plafond.

    ‘Jij kleine beest!’ brulde hij en greep haar bij de arm. ‘Waar ben je mee bezig?’

    ‘Auw! Laat me los!’ jammerde ze.

    ‘Jou loslaten?’ zei hij. ‘Zodat je kan wegrennen en aan iedereen vertellen wat ik hier aan het doen ben? Ik dacht het niet!’

    Hij duwde haar in een stoel en bond haar vast met een touw. Toen keek hij naar boven waar de duif zat.

    ‘Dit kan wachten,’ zei hij. ‘Ik ga met het volgende beginnen.’

    Hij opende een paar potten en strooide wat poeder in een kom.

    ‘We moeten wat doen!’ fluisterde Pop naar me. ‘Ik bel de politie.’

    Ze toetste het nummer in, keek naar beneden en begon er mee te schudden.

    ‘Het werkt nooit wanneer je het het meest nodig hebt,’ zuchtte ze.

    ‘Het moeten de dikke muren zijn die het signaal blokkeren.’

    Ik had het gevoel dat er iets anders aan de hand was. Iets heel anders, maar daar moest ik later over nadenken. Nu moeten we Mane bevrijden, maar hoe?

    ‘Wat een geluk dat je toevallig langs kwam,’ zei de tovernaar tegen Mane met een wrede lach. ‘Nu heeft mijn duivel een manier om sterker te worden. Duivels houden van bloed.’

    Mane zei niks, maar ik kon zien dat ze bang was. Heel bang.

    ‘We moeten hem aanvallen,’ fluisterde ik tegen Pop.

    ‘Maar hij is een tovenaar,’ ging ze in bezwaar. ‘Wat als hij ons in kikkers verandert?’

    ‘Ik denk niet dat hij dat kan,’ antwoordde ik. ‘Hij bond Mane vast met een touw, toch? Dat betekent dat hij niks weet van magie.’

    Het klonk goed. Hopelijk was het waar.

    ‘We kunnen hem niet aan,’ fluisterde Pop. ‘We zijn alleen met zijn tweeën.’

    ‘Er is iemand die ons kan helpen,’ zei ik. Ik had een idee maar er was een probleem. De tovenaar stond op onze weg. Hij zou ons meteen zien als we zouden opstaan.

    Als hij zich maar omdraaide, dacht ik. Dan zouden we een kans hebben.

    Ik keen naar Mane. ‘Je moet iets doen,’ zei ik, ‘Zonder enig geluid te maken.’

    Misschien kon ze aanvoelen wat ik dacht.

    ‘Oh nee!’ schreeuwde ze. ‘Het skelet! Het komt deze kant op!’

    Zeven

    ‘Wat?’ de tovenaar jammerde en keek naar de hoek waar het skelet stond.

    ‘Nu!’ zei ik tegen Pop.

    We sprongen op en renden naar de tafel. De hond begon te blaffen. De tovenaar draaide zich om en zag ons.

    ‘Waar komen jullie in duivels naam opeens vandaan?’ schreeuwde hij.

    ‘Ga voor de benen,’ fluisterde ik naar Pop.

    De tovenaar haalde uit, maar ze ontweek zijn armen en gooide haarzelf tegen zijn benen. Hij viel, sloeg haar neer en ze landden op de grond.

    Ondertussen wou ik proberen om de hond te bevrijden. Het was niet makkelijk, omdat hij aan de hondenriem begon te trekken om weg te komen.

    ‘Sta stil!’ zuchtte ik. ‘Dan laat ik je los op hem.’

    De hond begon hysterisch te blaffen en de tovenaar stond op.

    ‘Drie kinderen,’ zei hij met een grijns en probeerde om het mes te pakken. ‘Allemaal met een hart. Geweldig! Als ik drie opgedroogde kinderhartjes heb, kan ik vliegen en mezelf onzichtbaar maken.’

    Pop sprong op en probeerde het mes te pakken voordat hij dat kon doen, maar ze was niet snel genoeg. Hij pakte het mes en stak haar. Ze schreeuwde en rende naar de andere kant van de tafel.

    ‘Sta stil zodat ik je hart eruit kan snijden!’ schreeuwde hij naar haar.

    Ze begon om de tafel te rennen met de tovenaar. Ze gingen rond en rond, twee boeken en een stapel van papier viel op de grond.

    Ondertussen was ik nog steeds bezig met de stomme hondenriem. Eindelijk was de knoop los. De hond gooide zichzelf op de tovenaar met bijtende kaken.

    Toen hij opzij sprong, stond hij per ongeluk op een boek. Hij viel op de grond, plat op zijn gezicht. Hij bleef daar.

    We zuchtten allemaal van opluchting. Pop maakte het touw waarmee Mane was vastgebonden, los.

    Nu de tovenaar stil lag, werd de hond wat rustiger.

    ‘Bedankt voor je hulp!’ zei ik en aaide hem. Hij kwispelde en keek op naar me. Wat een lieve hond ben je, dacht ik. Ik wou dat je van mij was!

    Pop keek naar de tovenaar. Hij bewoog nog steeds niet.

    ‘Is hij... is hij dood?’ vroeg ze met afgrijzen.

    ‘Dat zou hem goed doen!’ gromde Mane.

    Ik durfde hem niet aan te raken, maar ik kon zien dat hij nog steeds ademde.

    ‘Hij is alleen buiten bewustzijn,’ zei ik.

    ‘Laten we hier weggaan, snel,’ zei Pop.

    Maar Mane liep naar de planken.

    ‘Ik ga nergens heen voordat deze dieren bevrijd zijn,’ zei ze.

    Acht

    We gingen naar haar toe om te helpen. Ik pakte de kooi met de duiven. Vier waren er overgebleven. De vijfde zat boven op de plank.

    Mane pakte een andere kooi. De dieren raasden in het rond bij het optillen.

    ‘Ieuw!’ zeurde Pop. ‘Laat ze! Het zijn ratten!’

    ‘En dan?’ zei Mane.

    ‘Ik ben bang voor ratten,’ piepte Pop.

    ‘Ze zijn waarschijnlijk meer bang voor jou en ze zullen het leuk vinden als ze worden vrij gelaten,’ zei Mane.

    Pop deed de deur open en we namen de kooien mee naar buiten. Het voelde geweldig om uit die stoffige kamer te gaan! Buiten hadden we frisse lucht en warmte en het rook lekker naar gras en rijpe vruchten.

    Toen we de duiven hadden vrij gelaten, kwam de laatste aanvliegen om met ze mee te gaan. De hele kudde zat in een boom en ze koerden naar elkaar. Mane deed haar kooi open en de ratten renden meteen weg.

    ‘Dit is een grote tuin,’ zei ze. ‘Het lijkt bijna op een park.’

    Bosjes en bomen groeiden dichtbij elkaar, zo ver als we zagen. Er waren geen huizen of hoogspanningsmasten, alleen een toren, heel ver weg, tussen de bomen.

    ‘Ik had geen idee dat we zo’n park hadden in onze stad,’ zei Pop.

    Wij ook niet, dacht ik. Er is iets vreemds aan deze plek.

    ‘Probeer je telefoon nog een keer,’ zei ik.

    ‘Wie moet ik bellen?’ vroeg Pop.

    ‘Maakt niet uit,’ zei ik. ‘Kijk of het werkt.’

    Het werkte nog steeds niet.

    ‘Wat is het nu?’ zuchtte Pop. ‘Waarom heb ik geen bereik?’

    ‘Omdat we niet meer in onze stad zijn,’ zei ik.

    ‘Onzin!,’ zei ze. ‘Waar zouden we anders zijn?’

    ‘Helemaal ergens anders,’ antwoordde ik. ‘Ergens waar geen telefoonmasten zijn.’

    ‘Iemand komt

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1