Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Het Verloren Legaat
Het Verloren Legaat
Het Verloren Legaat
Ebook366 pages5 hours

Het Verloren Legaat

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Het verloren legaat door Robert Blake

Een opwindend avontuur vol intrige, romantiek, mysterie en spanning dat je in spanning zal houden vanaf de eerste bladzijde.

Het verloren legaat

Een levendige avonturenthriller vol spanning en mysterie die zich afspeelt in het laatste kwart van de 19de eeuw en de Eerste Wereldoorlog.

Een vooraanstaande archeoloog verdwijnt onder vreemde omstandigheden tijdens de Eerste Wereldoorlog, terwijl legers strijden aan een eindeloos front ondergedompeld door bloedige veldslagen en enorme ontberingen die aan beide kanten grote schade aanrichten.

Aan het einde van de oorlog zal een slimme journalist, geïntrigeerd door de verrassende verdwijning van de archeoloog, de leiding nemen over een complex onderzoek dat op verschillende continenten zal worden uitgevoerd in een haastige zoektocht totdat hij een buitengewone episode in de geschiedenis van het Britse rijk kan ontrafelen.

Dompel je onder in een opwindende thriller waarin je enkele van de meest toegejuichte ontdekkingen uit de gouden tijd van de archeologie zal kunnen ontdekken.

LanguageNederlands
PublisherBadPress
Release dateJul 20, 2020
ISBN9781071556610
Het Verloren Legaat

Related to Het Verloren Legaat

Related ebooks

Related categories

Reviews for Het Verloren Legaat

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Het Verloren Legaat - Robert Blake

    Het Verloren

    Legaat

    Robert Blake

    Titel: Het Verloren Legaat

    © 2017 Robert Blake

    © Omslagafbeelding: Afkomstig uit de gemeenschappelijke bronnen van Flickr

    (Geen beperking op auteursrecht)

    Alle rechten voorbehouden.

    Gehele of gedeeltelijke reproductie van dit werk, of de opname ervan in een computersysteem of de overdracht ervan in welke vorm dan ook of op welke manier dan ook, elektronisch, mechanisch, door fotokopie, opname of andere methoden, is niet toegestaan zonder voorafgaande kennisgeving en schriftelijk van de auteur.

    De schending van de bovengenoemde rechten kan een misdaad vormen tegen intellectuele eigendom (art. 270 en volgende van het wetboek van strafrecht).

    Inhoud

    Proloog

    Hoofdstuk I

    Hoofdstuk II

    Hoofdstuk III

    Hoofdstuk IV

    Hoofdstuk V

    Proloog

    Thessaloniki, 1912

    "Meer dan een half uur wachten in deze verstikkende hitte, gromde de directeur van het museum terwijl hij zijn zakhorloge in zijn vest stak. Wanneer komt de veerman eraan?"

    Hij liep constant op en neer terwijl de ochtendmist het niet eens mogelijk maakte om twee handen ver te zien. Enkel het zachte gespetter van een vogel verstoorde de diepe stilte.

    Ik denk niet dat hij nog lang op zich zal laten wachten, antwoordde ik terwijl ik nog een keer door het oude perkament bladerde.

    Denk je dat we de exacte locatie zullen vinden met deze mist? voegde de oude man toe.

    Kalisteras leek op zijn lip te bijten. Hij begon het geklaag van de oude man beu te worden.

    Wanneer de eerste stralen van de zon erdoor komen, zal de mist beginnen optrekken en zal het meer zichtbaar worden.

    Ben je zeker?

    Ik heb deze weg vaak afgelegd, antwoordde hij zelfverzekerd.

    De directeur bekeek hen van top tot teen. Hij kon niet om met verwaande mensen.

    Ik hoop dat je gelijk hebt, zei hij terwijl hij hem aankeek. Het moet een heldere dag zijn om deze kaart te kunnen lezen.

    Zolang het maar geen ruwe kopie is die een of andere monnik in de afgelopen eeuwen heeft gemaakt, zei de directeur half glimlachend.

    'Dan zou onze reis naar Thessaloniki tevergeefs geweest zijn, antwoordde ik wrang. Ik onderneem nooit een onderzoek zonder voldoende bewijs. Dit perkament komt uit de 4e eeuw.

    Ik weet het, vriend. Daarom besloot ik om uit mijn bibliotheek te komen. Desondanks heb ik mijn twijfels, zuchtte hij zacht.

    Op dat moment verscheen het silhouet van de veerman in de mist zonder dat we zijn aanwezigheid opmerkten. Hij begroette Kalisteas en gebaarde ons met de hand aan boord van de boot te gaan.

    Ze dachten al dat je niet zou komen, berispte Kalisteas hem. Mijn vrienden begonnen  nerveus te worden.

    De veerman keek hem strak aan. Het leek alsof het hem niet beviel dat men hem bevelen gaf.

    Met deze mist is het zelfs voor mij moeilijk varen, antwoordde hij.

    Kalisteas keek he verrast aan.

    Laten we gaan, voegde hij bot toe. Onder deze omstandigheden zal het twee keer zo lang duren om onze bestemming te bereiken.

    De veerman zat op één knie op het versplinterde hout, en begon met zijn lange riem van boven naar beneden te zwaaien, terwijl de rest van ons voor hem zat te proberen iets te onderscheiden op die warme ochtend waarin het water eruitzag als een olievlek en alleen het geluid van vogels de onbreekbare stilte van de dageraad verbrak.

    De eerste zonnestralen begonnen eindelijk te verschijnen, drongen door de wolken en verminderden die mist waardoor we een prachtige ochtend in dat uitgestrekte moerasland konden beginnen zien.

    De grot waarheen we ons begaven en die vanuit de verte slechts een simpel gat leek, begon ook zichtbaarder te worden naarmate we dichterbij kwamen.

    Het waterpeil is niet genoeg gezakt! schreeuwde Kalisteas terwijl hij gebaarde met zijn hand. De grot staat nog half onder water!

    Slechts het bovenste deel was droog. Het water stond drie vierde hoog in de grot.

    Het perkament verzekert dat dit is de enige maand is dat het waterpeil de grot zichtbaar maakt, antwoordde ik.

    De afgelopen maand heeft het hevig geregend. Daarom is het waterpeil hoger dan normaal.

    En wat nu? grolde de directeur opnieuw.

    We zullen moeten zwemmen, vriend, kondigde Kalisteas aan met een spottende glimlach. Hij leek de situatie grappig te vinden.

    De veerman liet ons achter een de ingang van de opening, waardoor we ons in het wáter moesten werpen en de korte afstand naar het interieur van de grot moesten zwemmen tot we achterin een rotsachtige richel bereikten.

    Hebben jullie de veerman betaald?, vroeg de Griek toen we de rand bereikten.

    We hadden de tijd niet. We wierpen ons snel in het water.

    Kalisteas schudde het hoofd.

    We zullen betalen wanneer we terugkeren, antwoordde ik.

    Hij verwachtte nu betaald te worden. Wie zegt dat we zullen terugkeren? voegde hij ontstemd toe en begon naar een kleine tunnel aan zijn linkerkant te lopen.

    Waarom is hij boos? fluisterde de professor me een paar meter verder in het oor, toen de Griek zich een beetje had afgezonderd.

    Het brengt ongeluk om de tol niet te betalen, antwoordde ik terwijl ik omkeek. De Grieken zijn erg bijgelovig.

    Kalisteas leidde ons naar een nauwe gang die van links naar rechts slingerde terwijl we begonnen af te dalen en de hitte nog verstikkender werd. We kwamen bij een kruising waar twee tunnels de weg afsneden en een klein gat verder afdaalde.

    Ik heb jullie zover gebracht als ik het ken, zei Kalisteas zacht. Nu is het jullie beurt.

    We onderzochten nauwgezet die kruising tot de professor in één van de tunnels een paar inscripties herkende die onderaan in de rots waren gekerfd en zich naar ons omdraaide met een triomfantelijke glimlach op het gelaat.

    Dit is het teken dat we zochten, kondigde hij aan. Ik heb niet de minste twijfel.

    We liepen verder door een nauwe doorgang bij het licht van de keroseen lantaarns terwijl we achter ons het gefladder van de vleermuizen hoorden, tot de weg plots ophield.

    Nadat we driehonderdzestig graden hadden verlicht, konden we zien dat er zich aan onze linkerkant een smalle opening bevond waardoor iemand nauwelijks kon passeren.

    De geheime ingang, kondigde de professor aan.

    Kalisteas bukte zich en kroop de doorgang in, waarna wij hem volgden.

    De tunnel liep rechtdoor en wij vorderden gehurkt om onze hoofden niet te stoten tegen het plafond. Onze benen begonnen gevoelloos te worden tot we eindelijk een ruwe stenen wenteltrap bereikten die we uiterst voorzichtig afdaalden.

    Toen we beneden waren, stond de professor te hijgen.

    Zijn jullie in orde?

    Natuurlijk. Maak je geen zorgen over mij. Ik ben een oude bibliotheekmuis en ik ben niet gewend aan inspanning, maar ik geef niet op.

    Kalisteas glimlachte eindelijk, daar hij iets van een avonturiersgeest waarnam in de gebochelde professor.

    Ik geloof dat we het eind van onze weg hebben bereikt, kondigde de Griek aan, terwijl hij voor ons uit wees.

    Voor ons bevond zich een donkere, ondergrondse lagune die ons de weg afsneed. Toen we de oever naderden, leek zich achterin de grot een klein altaar af te tekenen dat nauwelijks zichtbaar was vanuit onze positie.

    We hebben maar twee opties, riep ik uit terwijl ik me omdraaide naar mijn kompanen. De lagune oversteken of terugkeren en één van de andere tunnels proberen.

    Er is iets met deze grot dat me niet bevalt, antwoordde de professor. Het is te stil.

    We begonnen de oever te inspecteren. Er was slechts een klein strookje aarde, dat afgeboord was door een enorme rotswand van zo’n tien meter hoog die de lagune doorkruiste van links naar rechts.

    De andere kant lijkt niet zo ver, bevestigde Kalisteas. Ik ben een goede zwemmer. Ik denk dat haar zonder problemen kan oversteken.

    Er is geen spoor van menselijke aanwezigheid in de grot. Het is alsof hier al honderden jaren niemand meer is geweest, voegde de professor toe.

    We keken hem beiden strak aan alsof hij onze gedachten had gelezen. De Griek begon zijn kleren uit te trekken en maakte zich klaar om het water in te duiken.

    Ben je zeker dat je tot ginder kan zwemmen? vroeg ik.

    Hij knikte glimlachend.

    Hij stapte het water in en begon te zwemmen terwijl hij rilde en de adem uit zijn mond kwam. Hij was al een tijdje aan het zwemmen toen we een plons in het water hoorden en een paar meter van waar hij was een kleine golf verscheen.

    Kijk daar, zei ik tegen de profesor.

    Zwem zo snel je kan naar de oever!, schreeuwde ik meteen. Er zit iets in het water!

    Kalisteas keek naar links en zag hoe het hem met grote snelheid naderde.

    Richt het licht naar daar, profesor!, zei ik terwijl ik mijn revolver uit mijn rugzak haalde en in die richting begon te vuren.

    Het geluid van de schoten leek het wezen in het meer angst aan te jagen en Kalisteas kon de oever gezond en wel bereiken.

    Nu weten we waarom er al jaren niemand deze lagune heeft overgestoken, zei de Griek terwijl hij zich trachtte af te drogen en zich weer aankleedde.

    En wat nu? vroeg de professor.

    Ik heb niet het minste idee, reageerde ik terwijl ik die sombere grot nogmaals bekeek.

    Een tijd lang doorzochten we nauwgezet elke hoek in een poging om een oplossing te vinden. Aanvankelijk dachten we dat het beste idee was om terug te keren en op een andere dag terug te komen met het gepaste materiaal, maar we bevonden ons ver van het dichtstbijzijnde dorp en de ingang van de grot zou binnen een paar dagen opnieuw onder water staan, waardoor we een vol jaar zouden moeten wachten om het opnieuw te proberen.

    Uitgeput gingen we op een hoop rotsen langs de oever zitten. Ondanks het duister, weerkaatsten de toortsen die we langs de oever hadden geplaatst zich in het water van de lagune en tekenden een sterrenhemel af op het gewelf van de grot.

    Dat beeld deed me herinneren hoe ik jaren geleden voor zonsopgang opstond om tijdens mijn vakantie in Zwitserland de zware beklimming van de bergtoppen te ondernemen.

    Hoeveel touw heb je meegebracht?, vroeg ik aan Kalisteas, terwijl ik rechtveerde van mijn zitplaats.

    Alles wat je me heb gevraagd. Er zijn verscheidene meters.

    Zien jullie die wand die de grot doorkruist van links naar rechts?, zei ik terwijl ik ernaar wees. Hij begint op deze oever en loopt tot net aan dat kleine altaar. Als ik erin slaag om hem te traverseren, moet ik niet eens een teen natmaken.

    Ben je gek geworden? berispte de professor me alsof hij les aan het geven was in zijn klaslokaal in Oxford.

    Ik kan die wand oversteken van het ene eind naar het andere. Kijk maar, zei ik terwijl ik ernaar wees. De vochtigheid heeft oneindig veel gaten in de rots gemaakt. Je kan er zonder al te veel problemen op klimmen. Ik hoop alleen dat we genoeg touw hebben.

    Het is te riskant, voegde Kalisteas toe. Het was de eerste maal dat ik angst in zijn ogen waarnam.

    Ik ben niet tot hier gekomen om terug te keren wanneer we op het punt staan om de grootste ontdekking uit de geschiedenis te doen, antwoordde ik boos.

    Beiden keken naar beneden en zwegen.

    We maakten al het noodzakelijke material klaar en na er een laatste maal over hebben nagedacht, begon ik aan de beklimming. Het eerste stuk was makkelijk, en de hoogte niet al te groot. Het was ongeveer zes meter boven het wateroppervlak, wat hoog genoeg was zodat niets me kon aanvallen vanuit het water.

    Ik bracht spijkers aan in de rots terwijl ik het touw eraan bevestigde en het langs mijn middel leidde om een val te vermijden. Op die manier vorderde ik voorzichtig stap voor stap langs de wand in de richting van de andere oever, en maakte gebruik van de natuurlijke gaten die de vochtigheid door de jaren heen had veroorzaakt.

    Toen ik halfweg was, begon ik uitgeput te worden. Ik keek even naar beneden en dacht dat ik het water in het midden van de lagune zachtjes zag bewegen.

    Na bijna een half uur was ik uitgeput, hoewel de nabijheid van het altaar me de nodige kracht gaf om verder te gaan. Het grootste ongemak kwam een moment later, want het touw liep ten einde toen er nog slechts enkele meters restten om de andere oever te bereiken en ik de relikwie al duidelijk kon waarnemen.

    Wat is er aan de hand, vriend? riep Kalisteas toen hij zag dat ik stopte.

    Het touw is ten einde!, antwoordde ik terwijl ik me naar hem omdraaide.

    Je had de veerman moeten betalen, grolde hij boos. Volgend jaar kan je het opnieuw proberen.

    Ik deed alsof ik het niet had gehoord en liet het eind touw los dat ik nog over had tot aan de rand van het water. Ik gleed er zachtjes langs tot ik tot aan mij nek in het stille en koude water gleed. Nu was er geen weg terug meer, en ik begon uit alle macht naar de oever te zwemmen.

    De afstand was kort, maar toen ik aankwam, was ik uitgeput door de inspanning va de klim. Toen ik op de oever stapte, draaide ik me om omdat ik een gekraak hoorde achter me en zonder nadenken trok ik mijn revolver en leegde de lader zonder te zien wat er was. Ik kon enkel was golven zien in het water die zich verwijderden naar de tegengestelde richting.

    Ik hervond mijn kalmte en kon eindelijk het kleine altaar bereiken dat op een rots stond, en bestond uit een grafsteen in het midden van een cel. Op de steen ervan was een processie van rouwenden gebeeldhouwd.

    Eronder bevond zich een graf met nauwelijks leesbare letters, die weggesleten waren door vocht en het verstrijken van jaren. Ik legde mijn hand erop en had een gevoel dat ik zelfs vandaag nog niet in woorden kan beschrijven.

    Ik bleef er enkele momenten verstijfd naar staan kijken, tot er een luid geluid in mijn oren begon te zoemen zonder dat ik kon uitmaken waar het vandaan kwam. Ik keek naar de lagune en kon niets abnormaals zien.

    Je moet snel terugkomen!, begon Kalisteas uit volle borst te schreeuwen.

    Nu niet, vriend! Ik heb het eindelijk gevonden!, antwoordde ik.

    Vergeet het, als je niet wilt dat het het laatste is wat je doet in je leven! Er vormt zich een storm boven de lagune en binnen een paar minuten staat de grot volledig onder water!

    Die woorden waren als een steek in mijn hart.

    Akkoord!, antwoordde ik gelaten. Er mis maar één manier om naar jullie terug te keren!

    Laat maar horen!

    Gooi stenen in het water om de aandacht te trekken van onze vriend! Wanneer je het ziet naderen, maak dan een teken met de toorts!

    Begrepen!

    Enkele ogenblikken later zwaaide Kalisteas heen en weer met zijn toorts. Op dat moment liep ik het water in en begon naar het touw te zwemmen. Ik greep het met beide handen en begon zo snel ik kon omhoog te klimmen. Toen ik de eerste spijker bereikte, bond ik het touw weer om mijn middel en zo snel als de wind legde ik het traject af naar de andere oever.

    De storm buiten donderde voortdurend en steeds heviger. Toen ik de andere oever bereikte, waren mijn handen bebloed door de grote inspanning die ik had geleverd.

    De Griek leidde ons haastig door de tunnels tot we de grot aan ingang bereikten waar het water bijna tot aan het plafond was gestegen. We zwommen snel naar het meer terwijl onze hoofden nauwelijks boven het water uit staken.

    We namen de uitgang al waar toen de grot volledig overstroomde. We haalden adem en moesten het laatste stuk duiken tot we eindelijk op de zelfde plek in het meer opdoken waar de veerman op ons zat te wachten.

    De terugreis had een bitterzoete smaak. We hadden de grootste ontdekking uit de geschiedenis gemaakt, maar we hadden geen bewijzen die dat bevestigden. En het ergste van al is dat we een heel jaar moesten wachten om het opnieuw te proberen.

    Hoofdstuk I

    Londen, 1922

    Ik bevond me op weg naar het British Museum in een taxi die ik had genomen op de hoek van White Hart Lane en was al te laat voor de tentoonstelling die die avond in de hoofdzaal plaats vond. Alle journalisten van de belangrijkste kranten van de stad gingen erheen om het nieuws van het jaar te verslaan. Voor het eerst was in Londen de meest gelauwerde archeologische ondekking van de laatste jaren te zien. Geen enkele zichzelf respecterende journalist wilde die gelegenheid missen.

    Toen we Picadilly Circus bereikten, kwamen we terecht in een enorme file die ons de weg afsneed en gedurende tien minuten vorderden we nauwelijks twintig meter.

    Als ik te laat kwam, kon ik mezelf als ontslagen beschouwen.

    Hoeveel is het?, vroeg ik aan de chauffeur.

    Één pond tien, antwoordde hij en draaide zich om naar mij.

    Ik betaalde en stapte uit het voertuig.

    Ik stak Trafalgar Square te voet over onder een fijne regen en liep met snelle pas enkele straten door en haastte me door verschillende aangrenzende steegjes totdat ik Great Rusell bereikte.

    De wachtende menigte was nog groter dan ik me had kunnen inbeelden. Een honderdtal fotografen, politiemensen en een massa nieuwsgierigen verdrongen zich bij de toegangspoort van het British Museum. Ondanks zijn enorme afmetingen leek het te klein voor de gelegenheid.

    Rolls Royces en de Duesenbergs arriveerden constant aan de ingang. Ik kon me zo'n opwinding niet herinneren sinds Valentino een paar jaar eerder in de Alberthal verscheen.

    Twee grote lichten deden de indrukwekkende Dorische zuilen van de gevel oplichten en de godin Athene leek tot leven te komen in de fontein.

    Het gebouw twinkelde die avond alsof het om het mooiste juweel van het Neoclassisisme ging.

    Ik ging naar de controle aan de ingang, toonde mijn perspas en na me uitgebreid te controleren, lieten ze me door. Gedurende de dag had men getracht om met een valse identificatie binnen te raken. Ik liep de trap op en ging naar de plaats die was voorbehouden voor mijn krant.

    Hey, Paul! Je bent helemaal doorweekt!, riep Tom, de correspondent van de Northern Star, uit.

    Het was onmogelijk om er door te komen in een taxi en ik heb mijn paraplu thuis vergeten, antwoordde ik gelaten. Zijn er al notabelen aangekomen?

    Enkel de burgemeester. Maar die is geen nieuws meer, antwoordde hij glimlachend.

    Achteraan was een groot gemurmel te horen en de mensen begonnen zich aan de hoofdingang te verdringen.

    Ik denk dat onze man eraan komt, kondigde Tom aan terwijl hij zijn fotoapparaat herlaadde.

    We hebben niet te lang moeten wachten. Even later stopte de Aston Martín Cabriolet, die de hoofdpersoon van de dag vervoerde, naast de trap.

    Een stortvloed van flitslampen legden het moment vast terwijl de mensen zijn naam schreeuwden en uit de auto de meest gezochte man op de planeet stapte. Howard Carter liep in het gezelschap van zijn schoonheid over het blauwe tapijt dat men voor de gelegenheid had uitgerold, en ze groetten links en rechts alsof ze twee filmsterren waren.

    Meneer Carter! Meneer Carter! riepen wij journalisten allemaal tezamen.

    "Een paar woorden voor de Daily Telegraph!", riep ik uit toen hij mij naderde.

    Howard Carter bleef vlak voor mij staan. Ik liet de camera los en haalde mijn notaboekje uit mijn jas tevoorschijn.

    Vertel eens, meneer Carter. Wat was het moeilijkste van de vondst?

    Het meest gecompliceerde was het graf vinden, grapte hij. Al de aanwezigen barstten uit in lachen.

    Maar alle gekheid op een stokje, voegde hij toe. Het moeilijkste was om vol te houden tijdens jaren van intens zoeken.

    Bedankt, meneer Carter.

    Carter en zijn gezellin beklommen de trap naar waar de directeur van het British Museum op hen wachtte naast de Eerste Minister en andere hoogwaardigheidsbekleders om hen de hand te schudden.

    Tijdens het bezoek legde hij aan alle aanwezigen uit hoe de ontdekking van de zaal waar het graf van Toetankamon zich bevond in zijn werk was gegaan. Ze konden foto’s replica’s van de ontdekking bewonderen, daar de originele stukken zich nog in Egypte bevonden.

    Daarna gingen de hoogwaardigheidsbekleders en Carter  zelf naar een cocktailfeest dat men ter ere van hem had georganiseerd in één van de populaire restaurants van de stad. Ondertussen konden wij de ongelooflijke ontdekking die hij had gedaan in meer detail onderzoeken. Alle voorwerpen van de grafkamer waren in perfecte staat. Het was een echt wonder dat zo’n ongelooflijke schat eeuwenlang niet door grafrovers was ontheiligd.

    Die nacht keerde ik terug naar de redactie om het artikel voor te bereiden dat op de voorpagina van alle kranten in de stad zou staan. Ik trachtte het een persoonlijke toets te geven opdat het zou verschillen van de schrijfsels van mijn beroepsgenoten.

    De volgende ochtend keerde ik vroeg terug naar de krant, wat een gebouw van vijf verdiepingen was, in een moderne stijl, gebouwd in het begin van de eeuw. Ik beklom de brede trap tot aan de tweede verdieping en vond dezelfde rutine die er elke dag hing. Een onophoudelijke stroom van mensen die de kantoren binnen en buiten liepen met één of ander nieuwtje.

    Ik stak de ruimte over onder het oorverdovende geratel van de schijfmachines, het geluid van de onophoudelijk rinkelende telefoons, het constante geroep vam de journalisten en een sterke tabaksgeur die de het onmogelijk maakte om te ademen.

    Ik opende de deur en ging het kantoor binnen van de directeur, een zestigjarige Schot met een haviksneus, dikke bakkebaarden en een mager gezicht. Hij had die ochtend verscheidene journalisten samen geroepen die hij vertrouwde.

    Kom binnen en sluit de deur, zei hij nors. Sinds ze me verboden om te roken, kan ik die geur niet uitstaan.

    Meteen, meneer, antwoordde Sarah, bazin van de redactie.

    Die dag had ze overvloedig gebruik gemaakt van haar Frans parfum en dat liet niemand onverschillig.

    We hebben veel werk deze ochtend. De verkoop van de zondagskrant is de laatste twee maanden alarmerend gedaald, zei hij en sloeg hard op de tafel. "Als we zo voortgaan, gaat de krant tenonder. We hebben iets nieuws nodig dat de Daily Telegraph aan de kop van deze stad zet.

    We zouden een politie verhaal kunnen toevoegen, stelde een journalist voor die recentelijk aangekomen was van de competitie.

    'Te afgezaagd, zei hij en stak zijn armen in de lucht. Dat hebben ze al in andere kranten geprobeerd en het is mislukt. Alle schrijvers van deze generatie denken dat ze Conan Doyle te zijn."

    Een jonge correspondent die de week daarvoor was beginnen werken, haalde zijn pijp tevoorschijn, stopte ze en stak haar aan met een lucifer. De Schot ging naar hem toe en nam hem de pijp uit de mond.

    Heb je me eerder niet gehoord?

    "De jongeman werd bleek en we lachten allemaal. Hij wist niet mer wie hij te maken had.

    Iemand nog een idee? groldehij.

    Misschien een handboek over tuinieren of knutselen, stelde Sarah voor.

    In dit land bergijpt iedereen tuinieren, antwoordde hij met een denigregend gebaar. Als jullie alleen maar domme dingen te zeggen hebben, kunnen jullie maar beter jullie mond houden, voegde hij er dreigend aan toe. We hebben iets vernieuwends nodig.

    We zwegen allemaal een paar minuten zonder te weten wat we moesten zeggen. Ik ging naar de koffiepot en schonk mezelf een goed geladen kopje in. Sinds de avond ervoor had er een idee in mijn hoofd gespeeld, maar ik wist niet of ik het moest vertellen.

    'Ik denk dat ik iets interessants heb", kondigde ik aan terwijl ik de koffie op het bureaublad zette.

    Ik luister.

    De ontdekking van Carter in Egypte zou een goudmijn kunnen worden. Hij heeft ervoor gezorgd dat de mensen de rampen van de oorlog vergeten.

    Waar wil je heen?

    De mensen hebben nog steeds een onlesbare dorst naar de verhalen van onze grote ontdekkingsreizigers.

    Die expedities kunnen in eender welke publieke bibliotheek gevonden worden.

    Dat is waar. Maar we zouden hen kunnen verrassen met een weinig gekend verhaal. Er bestaan duizenden interessante verhalen die wachten om uitgegeven te worden.

    Ik weet niet of dat gaat lukken, antwoordde hij twijfelend. En waar denk je ze vandaan te halen?

    We zouden kunnen beginnen met de bibliotheek van het British Museum.

    Hij zweeg een paar minuten teneergeslagen en zei toen:  

    Als niemand een beter idee heeft, zullen we het een paar dagen proberen.

    De vergadering was afgelopen. We verlieten het kantoor en vervolgden ons dagelijks werk.

    ––––––––

    Toen ik wakker werd, was het raam bedekt met een witte deken. Het had gesneeuwd na een jaar zonder sneeuw en de straten waren vol met kinderen die sneeuwballen aan het werpen waren. Op weg naar het British Museum zag ik hoe enkele voetgangers uitgleden zonder het te kunnen vermijden. Het ijs maakte verscheidene straten onbegaanbaar en een paar arbeiders begonnen zout te strooien om groter onheil te vermijden.

    Desondanks was de bibliotheek van het Museum zoals gewoonlijk propvol. Door haar deuren liep een onophoudelijke stroom mensen binnen en buiten; studenten, lezers, toeristen en onderzoekers die de uren doorbrachten binnen haar muren.

    Ik beklom voorzichtig de trap om niet uit te glijden, stak de hal over en bereikte het atrium: een grote, ronde leeszaal met ruimte voor meer dan duizend mensen. Daar bevonden zich de meest antieke boekwerken van Engeland.

    Ik moet wachten in de rij in de receptie tot een knappe bibliothecaresse met halfblond haar en een marineblauw pak me aangaf waar ik kon beginnen zoeken.

    We hebben drie soorten inventarissen, legde ze uit, terwijl ze met haar mooie ogen opkeek boven een kleine ronde bril, topografisch, chronologisch en volgens onderwerp.

    Ik ben op zoek naar de exploratiedagboeken van de laatste vijftig jaar.

    De beambte zuchtte.

    Begin uw zoektocht met ‘Onderwerpen’. Daarna kan U een cartografische studie doen en die tenslotte chronologisch uitbreiden.

    Wil dat zeggen dat ik in de drie inventarissen informatie kan vinden?

    Half glimlachend knikte ze.

    Toen ik dat hoorde, legde ik mijn handen tegen mijn gezicht.

    Ik ging naar de tweede verdieping en nadat ik verscheidene gangen met boekenplanken was doorgelopen, vond ik een afdeling met verscheidene manuscripten.

    Ik vroeg de verantwoordelijke om de documentatie en die legde een stapel archieven op een tafel die hoger was dan ik.

    Is het alles voor vandaag?, vroeg hij.

    Dat hoop ik, antwoordde ik gelaten.

    "Als U er niet klaar

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1