Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Drie Vlaamse Filmpjes
Drie Vlaamse Filmpjes
Drie Vlaamse Filmpjes
Ebook82 pages1 hour

Drie Vlaamse Filmpjes

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

1.   Mongolië, 1214 – Soegai gaat met haar arend en haar hond op weg naar het land van de Kirgiezen om haar ontvoerde zus te vinden…
2.  11.000 jaar geleden – Thuans vader is niet teruggekeerd van de mammoetjacht. Als geen van de jagers hem wil gaan zoeken, gaat Thuan alleen op weg…
3.  Vikingland, 840 –  Frode riskeert zijn leven om Hisse, de Friese slavin van zijn ouders, te redden van een wrede dood en haar naar huis te brengen

 

Deze drie  jeugdverhalen verschenen tussen 2010 en 2018 als miniboekjes in de Belgische serie Vlaamse Filmpjes bij uitgeverij Averbode. Het derde verhaal, 'Naar het Walhalla', kwam (in de serie Récits Express) ook in het Frans uit. Alle drie de verhalen zijn ook als los ebook verkrijgbaar.

 

Hay van den Munckhof schrijft al twintig jaar lang historische en/of fantastische verhalen voor alle leeftijden tussen de 10 en 100+ jaar. Zijn laatste publicatie (november 2023) is 'Wolvenvrouw', een prehistorisch YA-verhaal dat als ebook en paperback is uitgekomen.
 

LanguageNederlands
Release dateApr 7, 2024
ISBN9798224269655
Drie Vlaamse Filmpjes

Related to Drie Vlaamse Filmpjes

Related ebooks

Reviews for Drie Vlaamse Filmpjes

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Drie Vlaamse Filmpjes - Hay van den Munckhof

    SOEGAI HET ARENDMEISJE

    ‘S ugai, sta je klaar ?’ schreeuwt Timur.

    Mijn stem is te zwak om de vraag van mijn broer te beantwoorden. In plaats daarvan geef ik het afgesproken teken door mijn linkerarm omhoog te steken. Daarna tuur ik naar het rotsplateau waar Timur staat met Od op zijn arm. 

    Ik spreid mijn voeten en strek mijn rechterarm, die ik met een reep stevig leer heb omwikkeld. Het hart klopt in mijn keel. Zal Od me al voldoende vertrouwen om na zijn duikvlucht op mijn arm te landen? En heb ik lang genoeg geoefend om een arend langere tijd te dragen? Ik kijk opzij naar Altan, mijn hengst. Die hinnikt en schudt zijn manen, alsof hij me moed in wil spreken.

    TEGEN HET EINDE VAN de lente begon ik extra vroeg op te staan, nog voordat moeder de geiten en merries ging melken. Bij het eerste sprankje ochtendlicht sloop ik naar buiten om me op te drukken, net zo lang totdat mijn armspieren het begaven en ik hijgend op mijn buik bleef liggen. Moeder keek daarbij  meer dan eens hoofdschuddend toe. ‘Sugai,’ zei ze op een keer, ‘je bent toch echt een meisje. Waarom doe je zo je best om op een jongen te lijken?’ Maar haar ogen glinsterden bij die woorden en ze lachte hardop.

    SNEL ZET IK DIE HERINNERINGEN uit mijn hoofd. Ik mag nu alleen maar denken aan wat komen gaat, want Timur heeft slechts een paar tellen nodig om de kap, die Ods ogen bedekt, weg te halen.

    Od is los... Met een paar krachtige vleugelslagen wint hij hoogte. Meteen daarna zeilt hij omlaag en begint aan een steile duikvlucht naar de vlakte. Als een pijl uit een boog schiet hij op me af om pas vlak voor mij zijn vleugels uit te slaan.

    Ik zet me schrap om de klap op te vangen. Od slaat zijn klauwen om mijn onderarm en klapwiekt een paar keer om zijn evenwicht te vinden. Dan zit hij stil. Meteen steek ik hem het stuk vlees toe dat Timur me gaf. Od hakt er met zijn haaksnavel zo gulzig op in dat ik blij ben met mijn dikke leren handschoen.

    Als Od alles op heeft, aai ik hem en schuif voorzichtig het vilten kapje over zijn ogen. Ik houd mijn adem in. Maar Od blijft rustig op mijn arm zitten.

    Aan de voet van het rotsplateau vormt zich een stofwolk. Even later klinkt het geroffel van paardenhoeven. Timur stormt in volle draf op me af. ‘Mooi gedaan, zusje,’ roept hij, ‘maar je bent er nog niet. Laat me zien wat je nog meer kunt. Je zult Od tot thuis moeten dragen.’

    Ik kijk Timur aan en knik. Dan haal ik diep adem en concentreer me. Normaal trek ik me met mijn rechterarm in één keer omhoog en in het zadel. Dat gaat nu niet, want op die arm zit Od.

    Deze keer ga ik niet links, maar rechts naast Altan staan, zet mijn rechtervoet in de stijgbeugel en trek me met mijn linkerarm aan de zadelknop omhoog. Met het extra gewicht van Od op mijn andere arm is dat een hels karwei, maar toch lukt het me om mijn linkerbeen over het zadel te tillen en daarna mijn voet in de andere stijgbeugel te steken. Als ik eenmaal zit, tril ik van top tot teen van de inspanning, maar natuurlijk doe ik mijn best om dat niet te laten merken. Ik glimlach een keer naar Timur en spoor Altan aan tot een draf.

    Timur rijdt achter me aan en buldert van het lachen. Hij heeft me door. Natuurlijk heeft hij me door. Hij is niet voor niets mijn broer.

    Het kan me niets schelen. De hele terugweg naar onze joert voel ik me geweldig, al doet mijn rechterarm, waarop Od kalmpjes blijft zitten, steeds meer pijn. Dat is nu allemaal onbelangrijk. Vanaf vandaag ben ik het eerste arendmeisje van de Naiman.

    IK ZIT TUSSEN MOEDER Kilai en mijn oudste zus Kara in de luwte van de joert en nip van mijn kom met gegiste paardenmelk. Od zit doodstil op zijn paal. Nooit eerder voelde ik me zo volmaakt tevreden. Ik zet mijn kom neer, leun tegen de wand van de joert en sluit mijn ogen om me de vlucht van Od en zijn geslaagde landing nog een keer voor de geest te halen.

    Kara port in mijn zij. ‘Beeld je maar niets in, zusje,’ zegt ze, ‘de volgende keer landt Od op je hoofd in plaats van op je arm. Dan plukt hij je helemaal kaal.’

    Chimeg, die nog maar net elf is, maar nu al net zo veel werk verzet als de zestienjarige Kara, zit op haar knieën en schraapt de laatste restjes vlees en vet van een schapenhuid. Ze proest het uit van het lachen. ‘Voor zoiets zou jij heel wat banger zijn, Kara,’ zegt ze. ‘Je bent net zo ijdel als de dochters van de Chinese keizer, die zijden kleren dragen en iedere dag in bad gaan.’

    Kara kijkt misprijzend naar haar zusje. ‘Wat weet jij nu van China?’ reageert ze. ‘Om daar te komen moet je eerst de Gobiwoestijn oversteken. En als dat lukt, moet je nog maar zien hoe je voorbij de Grote Muur komt die de Chinezen langs de hele grens van hun rijk gebouwd hebben.’

    Chimeg komt overeind, laat de schapenhuid voor wat die is en gaat met gekruiste benen tegenover mij en Kara zitten. Haar ogen schitteren. ‘Dat is niet zo moeilijk als je denkt, Kara,’ zegt ze. ‘Bij het zomerkamp heb ik een paar krijgers afgeluisterd. Ze beweerden dat je gewoon om die muur heen kunt rijden en dat de Chinese soldaten allemaal lafaards zijn, die op de vlucht slaan zo gauw ze Mongoolse ruiters zien.’

    Ik open mijn mond om wat Chimeg zegt tegen te spreken. Timur vertelt mij altijd alles. Van hem weet ik dat de Chinezen een groot en sterk leger hebben en dat ze helemaal niet zo makkelijk te verslaan zijn. Maar ik krijg niet de kans om iets te zeggen. Gan, onze jachthond, springt plots overeind en begint luid te blaffen.

    ‘Stil, Gan,’ zegt Kara. De grote, geelbruine hond gehoorzaamt haar onmiddellijk. Hij staat doodstil, jankt nog een keer zachtjes en kijkt naar een punt ergens aan de horizon.

    ‘Ruiters,’ zegt Chimeg. Haar gehoor is bijna

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1