Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Wisselkind
Wisselkind
Wisselkind
Ebook78 pages1 hour

Wisselkind

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

"Je bent niet de eerste die de Verdalhoeve binnen een week verlaat – op je laatste benen of tussen zes planken…"

 

Wanneer Ingmar na de Schoonse oorlog een oude boerderij op het Zweedse platteland wil opknappen, ziet het ernaar uit dat hij nergens meer op kan vertrouwen. De wilde dieren in het woud lijken bezeten, zijn dromen leiden hem levensgevaarlijke situaties in en de vreemde zwerfjongen die Ingmar met zijn spookverhalen meer tot last dan tot hulp is, is niet wie hij zegt dat hij is. Welke keuzes Ingmar ook maakt, ze lijken allemaal tot hetzelfde einde te leiden…

LanguageNederlands
PublisherDe Boekenvos
Release dateApr 28, 2023
ISBN9798215643297

Related to Wisselkind

Related ebooks

Reviews for Wisselkind

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Wisselkind - Lysander Mazee

    1. De klauwen van de oorlog

    Het paard trok de ratelende wagen door het stille bos. Ingmar tuurde behoedzaam om zich heen, een geladen musket naast zich op de bok. Het dikke bladerdak schermde de late zomerzon grotendeels af. Lichtstromen vol dansende stofdeeltjes verblindden hem elke zoveel meter. Zijn moeder had dit een heerlijke dag voor een picknick gevonden.

    Ingmar nam de leidsels in één hand om klam zweet aan zijn broek af te vegen. Het bos wekte een onrust in hem op die deed denken aan de vooravond van een grote slag.

    Hij had de mannen er ‘s avonds laat over horen praten. Dat de oorlog sommigen nooit meer losliet, zelfs al was de strijd voorbij. Dat ze dingen zagen die er niet waren, of in het verleden bleven leven. Misschien had de oorlog zijn klauwen nog te veel in hem, of misschien was het de reputatie van deze streek, waar weleens vreemde dingen gebeurden.  Hoe dan ook, hij was niet van plan zich gek te laten maken.

    De oren van het paard draaiden schichtig rond. Ze duwde zichzelf snuivend tegen de linker as van de wagen. Ingmar omklemde de teugels en speurde tussen de bomen naar wat haar bang maakte. Tussen de varens stond een hertenbok naar hen te staren, bewegingsloos en zonder vluchtdrang. De haren in Ingmars nek rezen ongewild op. Alles in hem zei dat dit hert een roofdier was. Hij blikte naar zijn musket. Toen hij opkeek, was het bokje verdwenen. Geruisloos en zonder spoor. Toch gevlucht. Hij beeldde zich maar wat in. Desondanks nam hij zijn musket op schoot. Zijn hart bedaarde slechts langzaam. Hij moest zichzelf streng toespreken om niet rechtsomkeert te maken en terug naar de stad te vluchten. Soms leek het of hij al zijn dapperheid had opgebruikt tijdens de verschrikkingen van de Schoonse oorlog.

    Het gemurmel van een aanzwellend stroompje doorbrak de drukkende stilte in het bos. Ingmar haalde diep adem. Hij volgde de slingerende bosbeek met zijn ogen tot zijn blik versprong over een vreemd element. Zijn hart bonkte alweer luid voor hij besefte wat hij zag. Bij het water zat een jongen, in verschoten kleding zo vies als een bemoste kei. Het was dat hij licht bewoog, anders had Ingmar hem voor een onderdeel van het landschap gehouden. De jongen waste zijn handen in het water. Zou hij aan het stropen zijn?

    Ingmar hield zijn paard in. ‘Hé, jij daar!’

    De jongen sprong overeind en zette zijn armen in zijn zij. Zijn handen verzopen in de ouderwetse, lange jas met wijde mouwen die zijn kniebroek compleet opslokte. Welke kleur zijn kousen ooit hadden gehad, kon Ingmar niet zeggen. Piekerig haar dat aan zijn staart ontsnapte, stak onder zijn steek vandaan. ‘Wat?’

    ‘Niet aan het jagen, hoop ik?’

    ‘De Hoeders zouden niet blij met me zijn als ik zou doden in hun domein.’

    ‘De Hoeders?’ Een lang vergeten herinnering kwam bovendrijven als een wolk van modder in een verstoorde poel. ‘Hebben ze het in deze streek nog altijd over sprookjes?’

    De jongen perste zijn lippen op elkaar en zweeg. Hij ging niet in op Ingmars botte vraag.

    ‘Zeg eens, is het nog lang naar de Verdalgaarde?’ vroeg Ingmar hem, milder dit keer.

    De jongen bekeek Ingmars afgeladen wagen vol vee, proviand en gereedschap. ‘Vertel me alsjeblieft niet dat je van plan bent de oude hoeve te betrekken.’

    ‘Toch wel.’

    ‘Je hebt de verhalen, de ‘sprookjes’, gehoord; ben je soms niet goed bij je hoofd?’

    Die opmerking was tegen het zere been, zeker gezien Ingmars eerdere twijfel aan zijn eigen verstand. Ingmar rechtte zijn rug op de bok van de kar. ‘Besef jij wel tegen wie je het hebt, snotneus?’

    ‘Nou, vertel, tegen wie heb ik het?’

    ‘Een officier van Zijne Majesteit.’

    De jongen nam zijn steek af en sloeg zijn voddige jas achter zich uit in een op een haar na overdreven buiging. ‘Neemt u me vooral niet kwalijk. Bent ú niet goed bij uw hoofd? Dat land mag niet bewoond worden door mensen. Iedereen hier weet dat.’

    ‘Mijn contact ziet dat blijkbaar niet zo, want ik heb eerder deze week het contract getekend dat mij de pachter maakt.’

    ‘De Hoeders hebben weinig op met papieren contracten.’ Het joch drukte zijn steek terug op zijn hoofd en keek hem peinzend aan. ‘Des te meer met mondelinge overeenkomsten. Dus tenzij je het op een akkoordje hebt gegooid met hen...’

    ‘Wat doe jij hier eigenlijk, alleen in het bos, als je zoveel ontzag hebt voor de Hoeders? Ben je niet bang dat ze je meevoeren om je één van hen te maken?’

    De jongen kwam dichterbij om de twee geitjes op de wagen onder hun kin te kriebelen. Ingmars hondje zette haar poten op de zijkant om ook aandacht te vragen. ‘Ontzag is niet hetzelfde als angst. En misschien ben ik wel een goede kandidaat om Hoeder te worden: ik haat mensen. Net als u, als u zo afgelegen gaat wonen.’

    ‘Ik haat mensen niet,’ zei Ingmar mild. ‘Ik heb jaren in het zuiden gevochten zodat de mensen hier in vrede kunnen leven.’

    ‘Goed, je haat alleen jezelf. Uzelf. Om het even.’

    Ingmar snoof. Geen wonder dat dat joch op een doordeweekse dag aan zijn lot was overgelaten. De hele dag lanterfanten en onzin uitkramen, daar had geen leermeester tijd voor. Hij richtte zijn blik op het pad

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1