Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Het Chagrijnige Slagzwaard
Het Chagrijnige Slagzwaard
Het Chagrijnige Slagzwaard
Ebook244 pages3 hours

Het Chagrijnige Slagzwaard

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Hiram is een eenvoudige boerenjongen die na een flinke ruzie met zijn nutteloze vader het huis uit wordt gezet en zijn geluk als dichter wil gaan proberen aan het hof van koning Turon. Wat hij echter niet weet, is dat Garma-Potanesië in een crisis is beland. Sinda, de kwaadaardige heerser van het buurland Sinda-Potanesië, heeft om de hand van prinses Simané gevraagd, de enige dochter van koning Turon. Volgens een oude, vooroorlogse wet kan koning Turon niet weigeren. Chaos en oorlog liggen op de loer, zeker als Miurghan, de mysterieuze magiër die op een stukje niemandsland tussen de beide koninkrijken woont, een hand in de zaak blijkt te hebben. En waar komt het magische zwaard vandaan dat Hiram op zijn voetreis naar het kasteel van koning Turon vindt?
Het toeval legt het lot van twee koninkrijken in de handen van een boerenjongen en een chagrijnig slagzwaard...

‘Een geweldig leuk fantasy verhaal waarbij je regelmatig in lachen zult uitbarsten.’ Bangersisters.nl

‘De lichtvoetige toon en de vaak hilarische voorvallen maken het boek een feest om te lezen. Ik heb genoten...’ Deleestafel.nl

‘Een mooi, spannend en humoristisch verhaal!’ Chinouk Thijssen, auteur van Blindelings.

‘Ik heb de waardige opvolger van Terry Pratchett gezien, onze eigen Theo Barkel.’ Edmond van Loosen, bol.com

‘Ik heb genoten van dit boek. Het heeft veel humor.’ Tazzy Jenninga

LanguageNederlands
Release dateNov 23, 2018
ISBN9780463655160
Het Chagrijnige Slagzwaard
Author

Theo Barkel

Theo Barkel wanted to be a writer since his youth. Inspired by series as Doctor Who an Perry Rhodan he started writing at the age of 8, (or 7, or 6...)Besides his horrorseries Shadajaël, several of his short story’s are published. Shortly after the publication of his novel The Grumpy Sword (Het Chagrijnige Slagzwaard) he was compared to the British writer Terry Pratchett. Besides his work as an author he has been the chief editor of the oldest Dutch SciFi and Fantasy magazine, SF-Terra, for several years.

Read more from Theo Barkel

Related to Het Chagrijnige Slagzwaard

Related ebooks

Reviews for Het Chagrijnige Slagzwaard

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Het Chagrijnige Slagzwaard - Theo Barkel

    Het Chagrijnige Slagzwaard

    Theo Barkel

    ‘Een humoristisch fantasieboek met een knipoog naar de onlangs overleden Britse schrijver Terry Pratchett. Ik heb genoten van de absurde fantasie en de verrassende wendingen van dit boek. Een aanrader.’

    Killian McNeil, auteur.

    ‘Een mooi, spannend en humoristisch verhaal!’

    Chinouk Thijssen, auteur van Blindelings.

    Alle rechten voorbehouden

    © 2018 Uitgeverij Macc, Rijen

    http://www.uitgeverijmacc.nl

    Cover: Tessa Voogt

    ISBN: 978-90-78437-20-8

    NUR: 334

    Smashword editie

    Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

    Proloog

    Hoofdstuk 1. Miurghan de Magiër

    Hoofdstuk 2 Het aanzoek

    Hoofdstuk 3 Van huis en haard

    Hoofdstuk 4 Het toernooi

    Hoofdstuk 5 Targ de noordeling

    Hoofdstuk 6 Een goed glas wijn

    Hoofdstuk 7 Het Eenzame Woud

    Hoofdstuk 8 Tussen leven en dood

    Hoofdstuk 9 Boekenwurmen en schrikkelslangen

    Hoofdstuk 10 De Weekbottigen

    Hoofdstuk 11 De Woudheks

    Hoofdstuk 12 Snode plannen

    Hoofdstuk 13 Redding is nabij…

    Hoofdstuk 14 De wraak van de hofnar

    Hoofdstuk 15 De Hypnoskitos

    Hoofdstuk 16 De Brullende Leeuwerik

    Hoofdstuk 17 Hoog spel

    Hoofdstuk 18 Koortsdromen

    Hoofdstuk 19 Vermetele plannen

    Hoofdstuk 20 Het net sluit

    Hoofdstuk 21 Gevangen

    Hoofdstuk 22 Kamar’s smeekbede

    Hoofdstuk 23 Een onverwachte ontmoeting

    Hoofdstuk 24 Gevangen

    Hoofdstuk 25 Herenigd

    Hoofdstuk 26 De harde waarheid

    Hoofdstuk 27 Sinda’s uur

    Hoofdstuk 28 Het recept

    Hoofdstuk 29 Vreemde versterking

    Hoofdstuk 30 Moeder en zoon

    Epiloog

    Proloog

    In het meest zuidelijke deel van het continent Tragtong, waar de vruchtbare gronden overgingen in de droge woestijnen van Tractus, lag het land Garma-Potanesië. Potanesië was altijd een rijk en welvarend land geweest, totdat vele jaren geleden een burgeroorlog het land in tweeën had gescheurd. Het noordelijke gedeelte, Sinda-Potanesië, werd sindsdien geleid door Sinda. Een bruut en machtswellustig heerser.

    Aan het hoofd van Garma-Potanesië stond koning Turon; afstammeling van een trots en koninklijk geslacht dat Potanesië al jaren met een vooruitziende blik over de rivier van de tijd had geleid. Het was zijn vaste overtuiging dat hij zijn macht van God had gekregen en er dienstovereenkomstig mee om diende te gaan. Zijn beslissingen waren wijs en bezonnen en het land voer er wel bij. De vernietigende uitwerking en de aanvankelijke armoede waar het land na de vele jaren durende oorlog aan ten prooi was gevallen, werd langzaam overwonnen en raakte in vergetelheid.

    Midden tussen deze twee landen in woonde iemand aan wie al deze beslommeringen voorbijgingen: Miurghan de Magiër.

    Hoofdstuk 1

    Miurghan de Magiër

    Omzichtig gleed Miurghans rechterhand over de houten mok met water terwijl hij de kruiden onder het mompelen van een bezwering uitstrooide. De laatste keer dat hij spraakwater had gemaakt, had hij niet goed uitgekeken en waren zijn handen nat geworden. Wekenlang hadden zijn handen hun mond vervolgens niet dicht kunnen houden en hadden hem de oren van het hoofd gekletst. Hij spreidde zijn vingers en mompelde het laatste deel van de bezwering toen er plotseling hard op de deur werd gebonkt.

    ‘In naam der koning, open de deur!’

    Met een schrikbeweging stootte Miurghans hand tegen de mok. Water klotste hoog op, maar de mok viel gelukkig niet. ‘Het zal toch niet waar wezen,’ mopperde de magiër.

    ‘Openmaken!’ klonk het weer, ongeduldiger nu.

    ‘Ja ja, ik kom al.’ Hij slofte naar de deur, waarbij de natte plank op de vloer hem niet opviel. Hij had de zware houten deur nog niet open, of een boodschapper van Sinda-Potanesië, duidelijk herkenbaar aan de drakenklauw op zijn tuniek, stampte naar binnen.

    ‘Jij bent Miurghan de Magiër?’ viel hij zonder zichzelf voor te stellen met de deur in huis.

    ‘Ja,’ antwoordde de magiër eenvoudig.

    ‘Mijn meester wil bewijs hebben voor ik zijn speciale opdracht overbreng.’

    ‘Geen probleem.’ Een minzaam lachje gleed over de lippen van de magiër, terwijl hij over zijn lange vierkante baard streek. ‘Waar zal ik je in veranderen? Een traditionele pad? Een kikker? Of een rat misschien? Dat is wel zo toepasselijk!’ Hij spreidde zijn armen uit, waarbij zijn wijde mantel hem een dreigende aanblik gaf. De ogen van de boodschapper werden groot van angst, terwijl zijn aanvankelijke bravoure smolt tot er slechts een trillend hoopje ellende overbleef.

    ‘Nee, nee. Doe me niets…’

    Langzaam liet Miurghan zijn armen dalen, waarbij hij de boodschapper strak in zijn ogen bleef kijken. ‘Geef uw boodschap en verdwijn dan,’ liet Miurghan zich ontvallen. Bibberend als een oude man haalde de boodschapper een rol perkament uit zijn tas en een zak met goud. ‘Mijn… mijn meester wil een onoverwinnelijk magisch zwaard. Bij de volgende volle maan stuurt hij een boodschapper om het op te halen.’ Met zijn hoofd nederig gebogen overhandigde hij de rol perkament. Met nog steeds gebogen hoofd schuifelde hij reeds naar achteren.

    ‘Au! Kijk uit waar je loopt, lomperik!’

    Geschrokken sprong de angstige dienaar opzij. ‘Wat… wat was dat?’

    Zuchtend staarde Miurghan naar de natte plek op de vloer. ‘Niets, mijn vloer werkt, dat is alles.’

    Overmand door twijfel staarde Miurghan naar de opdracht en de zak met gouden munten. Kon hij de opdracht weigeren? Was het verstandig om Sinda tegen zich in het harnas te jagen? Als hij er gehoor aan gaf was de machtsbalans met Garma-Potanesië weg. Sinda was er ook niet de man naar om nee tegen te zeggen. Wat zou er dan met hem gebeuren?

    Zuchtend stond de magiër op. Jarenlang was hij erin geslaagd om alle problemen te omzeilen en kon hij rustig zijn gang gaan in zijn eigen, kleine rijk. Zijn stukje niemandsland tussen Garma- en Sinda-Potanesië. Niemand met genoeg gezond verstand haalde het in zijn hoofd om dat te betwisten. Je wilt het nou eenmaal niet aan de stok krijgen met een magiër. En deze opdracht van koning Sinda kon alles in gevaar brengen.

    Peinzend staarde hij voor zich uit… Tenzij...

    Een sluwe glimlach gleed over zijn bebaarde gezicht terwijl hij opstond en naar achteren liep, zorgvuldig de betoverde plank ontwijkend.

    *

    Zware hamerende geluiden klonken uit de schuur, afgewisseld door een hevig gesis. Toen dit na vele uren eindelijk minder werd, klonken er vreemde uitbarstingen van magische energieën uit de eenzame toren van de magiër. Toen uiteindelijk de nacht zich af begon te tekenen en de magiër zich ter ruste legde, was Miurghan bijna klaar.

    Er restte hem nog één taak, maar dat moest tot morgen wachten.

    Met het zwaard in de schede reed Miurghan de volgende ochtend weg. Zijn tocht zou hem door een gedeelte van het Eenzame Woud brengen; een plaats waar niemand graag kwam om de heel eenvoudige reden dat er enkele mislukte experimenten van Miurghan rondliepen, die het niet zo hadden op mensen die op de magiër leken, laat staan de magiër zelf. Hij voelde zich dan ook niet op zijn gemak toen het dichte bladerdak zich boven hem begon te sluiten. De dreigende sfeer werd alleen maar erger toen hij tussen de bomen enkele neusvleugelratten zag vliegen. Hij had geprobeerd om zweefratten te maken om zo makkelijk en geruisloos ziektekiemen over te kunnen brengen. In plaats van dat de vleugels tussen hun poten kwamen te zitten, zaten ze aan de neusvleugels, wat een grotesk gezicht was. De neusvleugelratten waren wel degelijk levensgevaarlijk. Gevaarlijk genoeg om zelfs een tovenaar zenuwachtig te maken. De egelslang en de schokstaartbever waren nog ergere vergissingen geweest. Hij rilde en gaf zijn paard de sporen.

    Tegen het begin van de middag verliet hij het woud om koers te zetten naar het zuiden, waar hij de rivier de Diam over zou steken naar het meer Kané-Diam. De enige plek waar hij de juiste kruiden zou vinden voor de bezwering. Het was jammer dat hij de donkere ogen niet zag die hem vanuit het woud in de gaten hielden…

    *

    Tegen de middag bereikte hij het meer. Met een zucht van verlichting gleed hij uit het zadel, friste zich eerst wat op in het heldere water van het meer om vervolgens zijn spullen klaar te zetten en de juiste kruiden te zoeken. Een halfuur later zat hij in kleermakerszit voor het prachtig bewerkte zwaard. Het gegraveerde gezicht keek hem strak en dood aan. Onder het mompelen van de juiste bezwering wreef hij de kruiden uit over het zwaard, waarna hij het op het cruciale moment in de klaarstaande ketel met kokend water doopte.

    ‘Ontwaak, Sir Anrith Kummorgral.’

    ‘Mèèèèèn, wat is het hier heet! Wil je me dood hebben of zo?’

    Geschrokken haalde Miurghan het zwaard uit het kokende water en staarde verbaasd naar het paniekerige gezicht van het zwaard dat driftig naar beneden blies, trachtend zijn kling wat koelte toe te blazen.

    ‘Sta daar niet zo stom te kijken zeg, heb je geen ijs bij je of zo?’ Toen de magiër geen reactie gaf hield hij eindelijk op met blazen.

    ‘O, nee hè! Dat heb ik weer. Ben ik bij zo’n halfbakken tovenaar terechtgekomen!’

    ‘Maar… je praat!’ bracht hij uiteindelijk uit.

    ‘Ja, wat had je dan verwacht? Gebarentaal?’ was het geïrriteerde antwoord.

    Met een diepe zucht liet de magiër zijn hoofd in zijn handen rusten. ‘Verkeerde spreuk gebruikt, nu kan ik helemaal opnieuw beginnen.’

    ‘Verkeerde spreuk?’ Nu leek het zwaard echt geërgerd. ‘Wat was...’

    Op dat moment waaide een windvlaag over hen heen en een donkere schaduw blokkeerde de zon, terwijl een grollende stem als een lawine over hen heen rolde. ‘Eindelijk heb ik je gevonden, magiër!’

    Met een bleek weggetrokken gezicht staarde Miurghan naar de landende draak. Langzaam schudde hij zijn hoofd. Woest flonkerende ogen keken hem aan. ‘Nee… nee, dit is niet waar.’

    Nee… nee, het is niet waar,‘ aapte het zwaard na. ‘Is er nou niemand die zich om mij druk maakt?’

    ‘Hoelang heb ik niet naar dit moment uitgekeken, magiër?’ ging de draak onverstoorbaar verder. Zijn kolossale lichaam landde aan de oever van het meer en langzaam stampte hij op de magiër af. ‘Jij hebt geen idee wat je mij hebt aangedaan…’ Een fijne nevel kwam uit zijn neusgaten en tergend langzaam opende hij zijn bek. ‘En daarom zal ik je jouw kostbaarste bezit afnemen!’ Scherpe slagtanden werden zichtbaar en het volgende moment spuwde de draak zijn gevaarlijkste wapen over de magiër uit. Een golf van ijskoud water overspoelde Miurghan en het zwaard.

    ‘Eindelijk iemand die aan mij denkt,’ merkte het zwaard tevreden op.

    ‘Dat is wat jij mij hebt aangedaan, magiër. Je hebt me mijn vuur afgenomen en een waterspuwende draak van mij gemaakt. Iedere draak lacht me uit! Daar zal je nu voor boeten!’ De gespierde kaken gingen op en neer, klaar om toe te happen.

    Angstig schudde Miurghan de magiër zijn hoofd. ‘Doe het niet, ik ben de enige die je kan helpen.’

    Woedend schudde de draak zijn massieve kop en opende zijn bek weer. Miurghan hield het niet meer uit, sprong op zijn paard en gaf het wild de sporen. Een ijskoude regen achtervolgde hem, begeleid door een diepe schallende lach. In een laatste woede-uitbarsting gooide de draak de ketel achter de magiër aan.

    ‘En? Lucht dat nou op?’

    Bruusk draaide de draak zich om en spiedde argwanend om zich heen.

    ‘Wie zei dat?’ Hij had op het punt gestaan om de achtervolging op de magiër in te zetten, nu klapte hij zijn vlerken weer in en staarde naar het nietige stukje metaal dat in het natte gras lag.

    ‘Ikke, onbenul!’ riep het zwaard schril. ‘Lucht dat nou op, die arme man zo de stuipen op het lijf te jagen? Hij heeft je juist een dienst bewezen!’

    Er verscheen een wat dommige blik in de ogen van de draak. ‘Huh...?’ bracht hij niet-begrijpend uit. ‘Ik snap je niet.’

    ‘Dat is wel heel duidelijk, ja. En het is zo simpel,’ verzuchtte het zwaard. ‘Hoe oud ben jij?’

    ‘Eh...’ de nagels van de draak tikten een voor een over de grond. ‘Dertig jaar, denk ik.’

    ‘Goed, hoeveel draken zijn er die zo oud zijn?’

    ‘Niet veel?’ gokte de draak voorzichtig.

    ‘Geen enkele!’ riep het zwaard met overslaande stem. ‘Want vuurspuwende draken zijn gevaarlijk en worden allemaal gedood door de drakendoders!’

    ‘Ik ben niet gevaarlijk... en dat is... goed?’ De draak schudde niet-begrijpend zijn brede kop en staarde wantrouwig naar het zwaard. Toen sloeg hij alsnog zijn vlerken uit en klapwiekte langzaam terug naar het Eenzame Woud.

    ‘Hé, en ik dan? Laat mij maar lekker liggen, hoor! Alsof ik niet belangrijk ben, ik ben Sir Anrith Kummorgral! Hé, kom terug!’

    Langzaam viel de avond over het meer Kané-Diam en met de avond leek het tierende zwaard tot rust te komen, totdat slechts een snurkend geluid de stilte verbrak.

    *

    Het gitzwarte basalt waar het kasteel uit opgebouwd was, stak amper af tegen de donkere avondlucht. De vlag met de drakenklauw, wapperend in de ijzige noordelijke wind, liet echter niets aan onduidelijkheid over. De dreigende aura die van het kasteel uitging, leek er zelfs in geslaagd te zijn om het dorpje op veilige afstand te krijgen. In de loop der jaren was het dorp langzaamaan in zuidelijke richting uitgebreid en de meest noordelijke huizen waren slechts vervallen resten van oude en armzalige woningen. Onbewoond, op enkele verschoppelingen en zwervers na die nergens anders terechtkonden en toch een schuilplaats tegen het onbarmhartige klimaat zochten. Maar ook vermetele huurlingen die het kasteel van Sinda in de gaten hielden, hopende op een gunstig moment om hun twijfelachtige diensten aan te kunnen bieden en zo nog een magere boterham bij elkaar te schrapen.

    De eenzame ruiter die het kasteel naderde, leek zich niet bewust te zijn van dit alles. Stoïcijns wachtte hij tot de zware deuren voor hem geopend werden. Toen hij enkele minuten later voor de vertrekken van koning Sinda stond en een rauwe stem hem binnenriep, kromp hij in elkaar. Zweet druppelde over zijn voorhoofd toen hij aan de boodschap dacht die hij moest overbrengen. Heel even sloot hij zijn ogen, haalde diep adem en liep verder.

    Een koude windvlaag liet de boodschapper nog meer ineenkrimpen toen hij naar de ongeduldig wachtende koning Sinda keek. Zijn hoekige gezicht werd spookachtig verlicht door de fakkels in de troonzaal.

    ‘Wat zeg je?’ gromde Sinda nadat de boodschapper zijn verhaal had gedaan. ‘Heeft de magiër het zwaard nog niet klaar?’ Met een woedend gebaar smeet hij een stenen bierkroes tegen de dikke kasteelmuur kapot. Veel sneller dan je van zijn gespierde gestalte zou verwachten draaide hij zich vervolgens om en greep de boodschapper bij zijn keel. ‘Ik heb dat zwaard nodig om die zwakkeling van een Turon uit de weg te ruimen, begrijp je?’ De spieren in zijn nek zwollen op en heel even dacht de boodschapper dat zijn moment daar was. Sinda’s greep verslapte echter al weer. ‘Ik zal koning zijn over geheel Potanesië...’ Het met littekens bezaaide gezicht van Sinda hing nu vlak voor hem. ‘… en ik moet dat zwaard daarvoor hebben.’

    Nog geen minuut later stapte een doodsbange boodschapper weer op zijn paard en trapte het dier bruusk met zijn hielen in de flanken.

    Hoofdstuk 2

    Het aanzoek

    Koning Turon, de koning van Garma-Potanesië, was een gelukkig man, op één kleinigheid na. Het lot had hem slechts één dochter geschonken. Zijn geliefde vrouw, koningin Salo, was in het kraambed overleden. Het hele land was in diepe rouw gedompeld en zeven dagen lang was iedereen in het zwart gekleed.

    Prinses Simané groeide op tot een knappe verschijning, die menig mannenhoofd op hol bracht. Haar lange, donkere haren golfden over haar schouders en omlijsten een fijn gesneden gezichtje. Koolzwarte ogen keken helder de wereld in. Mannelijke aanbidders waren er genoeg en velen hadden al naar haar hand gedongen, tot nog toe zonder enig succes. Schijnbaar onaangedaan weigerde ze alle cadeaus die haar bewonderaars aan haar voeten legden. Aan het einde van audiënties placht ze theatraal op te staan, gaf een kort knikje naar de rijen nog wachtende mannen en trok zich terug in haar vertrekken.

    Een wanhopige vader achterlatend.

    ‘O, ik word hier zo moe van.’ Met een doffe klap viel de zware houten deur in het slot. Chagrijnig liet prinses Simané zich op het hemelbed vallen dat midden in de kamer stond. ‘Kon ik hier maar een eind aan maken.’ Met een pijnlijk gezicht schopte ze haar muiltjes uit en masseerde haar voeten.

    ‘Ik weet het, mijn prinses, want ook voor mij is dit pijnlijk.’

    Simané keek de persoon voor haar aan. ‘O, ik weet het.’ Ze spreidde haar armen uit en even later waren ze in een innige omhelzing verstrengeld. ‘Ik zou onze liefde zo graag bekendmaken,’ hijgde ze. ‘Maar mijn vader…’ Een tedere vinger werd op haar lippen gelegd.

    ‘Laten we daar nu niet over spreken, maar slechts genieten van het moment.’ Zachte en tedere lippen werden op de hare gedrukt en ze voelde de liefde door haar lichaam stromen.

    ‘O, ik hou zo van je.’ De natte kussen in haar nek wonden haar meer op dan ooit en ze trilde over haar hele lichaam van ingehouden spanning.

    ‘Laten we het dan bekendmaken, mijn liefste.’

    Geschrokken schoot prinses Simané overeind. ‘Dat kan niet! Mijn vader… het volk… wat zouden ze wel niet denken?’

    ‘Is jouw vader niet degene die altijd zegt dat liefde alle problemen overwint?’ De woorden bleven in de lucht hangen en terwijl prinses Simané hierover nadacht weerklonken er bekende voetstappen in de gang.

    ‘Dat is mijn vader! Verberg je, snel!’ Geschrokken sprong Simané op, rende naar de kledingkast en trok deze open. ‘Ga hierin! Hier zoekt hij je niet.’ De voetstappen waren nu vlak bij de deur. Een windvlaag, een vluchtige kus op haar wang en de kastdeur werd dichtgetrokken. Vrijwel meteen werd er op de deur geklopt en haar vader betrad haar vertrekken.

    ‘Vader, wat lief van u om mij te bezoeken.’ Met gemaakte vrolijkheid keek ze haar vader aan. Hij zag er vermoeid uit. De diepe groeven in zijn gezicht en de wallen onder zijn ogen spraken boekdelen, zijn witte haren en baard waren ongekamd en hij maakte een onverzorgde indruk. Hij spreidde zijn mantel uit en maakte aanstalten om te gaan zitten. Twee lakeien, die geruisloos achter hem binnen waren gekomen, schoven snel de meegenomen stoel op zijn plaats. Kamar, zijn persoonlijke lijfwacht, posteerde zich achter hem. Het was een breedgebouwde soldaat die al vele slagvelden had overleefd. Spieren als staalkabels rolden onder zijn gebruinde huid heen en weer toen hij zijn armen over elkaar sloeg. Met zijn kaalgeschoren schedel en het enorme slagzwaard dat aan zijn heupen hing, boezemde hij iedereen ontzag in.

    ‘Kindje, wij moeten echt eens praten.’ Koning Turons grijze ogen keken haar moe maar doordringend aan. ‘Ik ben al een oude man en heb mijn langste tijd op Gods Aarde doorgebracht. Het wordt tijd om aan mijn opvolging te denken.’

    ‘O pap, ik weet zeker dat…’

    ‘Laat me even uitpraten, kindje. Al jaren hoop ik dat je een geschikte huwelijkskandidaat zal vinden, maar iedere man die naar je hand dingt, sla je af. Nu…’ een traan blonk in zijn ogen, ‘… nu heeft een koerier een brief gebracht van Sinda.’ Zijn ogen kregen een treurige uitdrukking. Prinses Simané’s ogen daarentegen werden groot van schrik. ‘Het is een huwelijksaanzoek... en...’ haar vaders stem brak even, ‘... en mits er geen andere geschikte kandidaat is, zal hij je opeisen.’

    ‘Maar… maar vader. Dat kun je niet menen!’ Tranen rolden nu over haar gezicht en ze snikte onbedaarlijk.

    ‘Helaas, lieverd. Ik heb geen keus. Ik kan dit land niet weer in een oorlog dompelen.’

    Talloze gedachten schoten door haar hoofd, totdat ze een moedig besluit nam. Ze trok haar gezicht in de plooi en stelde zich trots voor haar vader

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1