Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Het Volksfeest
Het Volksfeest
Het Volksfeest
Ebook140 pages2 hours

Het Volksfeest

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Raf Steenbergh is terug in zijn geboortedorp, waar hij al twintig jaar geen voet meer heeft gezet. Destijds had hij een hele goede reden om er nooit meer te komen. Nu, tijdens de jaarlijkse dorpsfeesten, hebben de inwoners slechts een vraag: wat komt Raf hier doen?

Het Volksfeest speelt zich af in een denkbeeldig maar zo herkenbaar Vlaams dorp. De tijd lijkt er stil te staan maar het leven gaat er ongenadig voort. Schaerhoven vormt het decor voor een brutaal verhaal, doorspekt met spanning, nostalgie en humor.

LanguageNederlands
PublisherSerge Timmers
Release dateNov 13, 2022
ISBN9781005426941
Het Volksfeest
Author

Serge Timmers

As the founder and chief in staff of Merchants Of Air, an international music blog, Serge has been writing reviews and articles for years. Born in Hasselt and currently residing in Antwerp, the writer combines his passion for music with his love for writing. In 2017 Serge published 'Cecilia's World - a novel about alternative music'. This lighthearted book narrates the story of a girl who discovers the world of records, concerts and musicians, plus it gives the reader a firm insight into the history of a wide array of musical genres.2020 sees Serge return to his roots: the Dutch language. In 'Niet Weerhouden' he assaults the job market with loads of humor. Two other books are currently in production.

Related to Het Volksfeest

Related ebooks

Related articles

Related categories

Reviews for Het Volksfeest

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Het Volksfeest - Serge Timmers

    Donderdag

    1.

    Waarom moeten ze die bespottelijke dorpsfeesten ook altijd in de winter laten doorgaan? Ik mompelde en zette de ruitenwissers voor de zoveelste keer aan. Achtennegentig kilometer in mijn oude Seat Ibiza. Door weer en wind, vooral door regen en sneeuw. De snelwegen vielen nog mee. De files stonden in de andere richting. Iedereen wilde weg uit die troosteloze dorpen en gehuchten. Niemand erheen. Het leek op een opgejaagde exodus uit het saaie plattelandsleven, terwijl ik in de tegenovergestelde richting reed. Ik voelde hen loeren van achter hun stuur. Verveeld, moe en verzuurd maar vooral ziedend jaloers omdat ik wel aan honderdtwintig kilometer per uur over de autosnelweg kon rijden. Zo zijn ze. Snel geërgerd en extreem in al hun emoties. Even dacht ik eraan mijn middelvinger naar hen op te steken maar dat deed ik niet. Het is niet hun fout. Het is dat natte kloteweer, met zijn ijskoude wind en zijn verblindende neerslag. Het is dat klotewerk, met die ijskoude collega's en die verblindende deadlines. Ik grinnikte om hun lot en trapte het gaspedaal in. Op de radio speelde rockmuziek uit de jaren negentig. Harde gitaren en een weltschmerz om u tegen te zeggen vulden de kleine ruimte van mijn Seat Ibiza terwijl de wielen de kilometers opvraten.

    De snelwegen waren aangenaam om op te rijden maar die smalle, kapotte gewestwegen waren het probleem. Er was duidelijk niet genoeg strooizout besteld. Alles was nat, papperig en glad. Dikke klodders bruine en witte sneeuw bedekten het asfalt en de berm ernaast. Ik was niet de enige die het moeilijk had om op de baan te blijven. Hier en daar lagen fietsen, aanhangwagens en zelfs een tractor in de gracht. Op het grootste kruispunt van Zanbeke stonden drie auto's tegen elkaar, waaronder een ambulance van het naburige ziekenhuis. Het was niet veilig om hier te rijden. Dat had de dienstdoende wijkagent tegen mij gezegd, maar dat had ik net zo goed zelf kunnen verzinnen. De arme ziel moest het verkeer regelen op het haast verlaten kruispunt. De lijnbus, die elk uur het kruispunt overstak, reed bijna tegen zijn combi. Daarachter reed ik, met mijn trouwe Seat en mijn luide rockmuziek. Ik herkende hem maar hij mij niet. Ik was tenslotte maar een van de zovelen die ooit het buurthuis van Zanbeke onveilig gemaakt hadden. Agent Jef Verhalle had evenveel gezag als een deurmat, een IQ van net boven de zeventig en een bijna evenwaardig alcoholpercentage. Geen wonder dat ze hem – letterlijk – buiten hebben gezet, dacht ik bij mezelf.

    Ik liet Zanbeke achter me, passeerde de oude fruit- en groentewinkel van de familie Verschueren en de daarnaast liggende serres. Er stond een kebabzaak naast. Ooit was dat de beste frituur van de regio, uitgebaat door Madam Zel, tot haar tweeënnegentigste. Het betonnen kerkplein aan de andere kant van de steenweg was bedekt onder een dikke laag sneeuw. Hier en daar staken de toppen van kleine dennen boven het witte laken. Er was geen levende ziel te bespeuren. Alleen de lichten achter de vele gordijnen van de nieuwe appartementsblokken verraadden de aanwezigheid van mensen. Ik vervolgde mijn weg tussen weilanden en appelplantages, op weg naar het dorp waar ik meer dan twintig jaar geleden afscheid van had genomen. De radio trakteerde me op een andere knarsende klassier van destijds, een plaat die het einde van de wereld leek aan te kondigen. Ik zuchtte en duwde nogmaals op het gaspedaal. Ik zag antieke villa's en krotten. Het oude bordeel en de dubieuze dancing ernaast, waar ik van mijn ouders nooit mocht binnengaan. De meeste ramen waren inmiddels kapot, ingeslagen of bekogeld met stenen. Klimop nam steeds meer bezit van het gebouw en er waren nog sporen van een hevige brand te zien.

    Langzaam reed ik de villawijk in, waar de enorme huizen van verzekeringsmakelaars, politici, deurwaarders en een enkele bekende Vlaming in schril contrast stonden met de armtierige blokken in de wijk verderop. De ene grossierde in de overdaad van het kapitalisme terwijl de andere het donkere gat van het communisme leek te vereren. Geen van beide waren aangename plekken om te vertoeven, niet in de jaren negentig, en ook nu niet. Van achter de grote ramen van de enorme woningen voelde ik de loerende ogen. In mijn hoofd kon ik hen horen fluisteren. Er rijdt zo'n klein autootje door de straat. Dat heb ik hier nog niet gezien. Zeker weer zo'n vreemde. Zorg maar dat alles goed gesloten is, Tony. Ik grinnikte bij de gedachte. Ik kende Tony nog van bij de jeugdbeweging, de KJV. Hij was de grootste etterbak van allemaal, een jankerig pestkopje en een rasechte hielenlikker. Na de middelbare school ging Tony het immobiliënwezen in, in navolging van zijn vader. Hij werd hoofdsponsor van V.C. Zanbeke-Schaerhoven en bijgevolg een graag geziene gast bij de lokale middenstand.

    Ik vertraagde en keek in recht Jenny's van achter het dubbele glas starende ogen. Snel ging het gordijn weer in zijn oorspronkelijke positie hangen. Daarna stopte ik even, vooral om te kijken of de gordijnen weer zouden bewegen. Dat deden ze niet. De angst in dat grote huis was bijna tastbaar. Tony en vooral Jenny, zijn doodsbange echtgenote, hadden zich waarschijnlijk al verstopt in hun zogenaamde panic room. Ik versnelde weer, stak nu wel mijn middelvinger op en reed zo snel mogelijk de villawijk uit. Eindelijk richting Schaerhoven, dacht ik bij mezelf, eindelijk naar huis. Zelfs in mijn hoofd klonk het absurd en onwaar. Schaerhoven was nooit echt mijn thuis geweest, niet meer dan een plaats om weg te deemsteren in burgerlijke eenzaamheid. Ook nu, vanop de berg van Zanbeke, zag Schaerhoven eruit als een stervend natuurgebied met daarachter troosteloos beton rond een inspiratieloze kerk.

    Een beetje aarzelend reed ik de berg af en het gat in, zoals Zanbekenaren ons dorp spottend noemden. Vlak voor de gemeentegrens passeerde ik de Kiosk, een frituur te midden van de velden, naast de hoofdstraat van Schaerhoven, de Zanbeeksesteenweg. Even leek het alsof de berg het toppunt van de tijdsrekening was en dat vanaf nu alles weer naar beneden ging, in ijl tempo. Terwijl ik de dorpskern van Schaerhoven naderde, leek het alsof ik 1995 binnen reed. Zo voelde het nakende einde van mijn lange rit aan. Ik zag het pocherige gebouw van de bank en de kille appartementjes erboven. Aan de overzijde verscheen de oude bibliotheek met daarnaast de parochiezaal. De fietsenmaker, de bakker, de computerwinkel, bijna alles leek nog exact hetzelfde als de laatste keer dat ik over de Zanbeeksesteenweg reed. De knotwilgen aan de Uilenstraat zagen er nog even treurig en mistroostig uit als toen. Ik draaide de Merellaan in, een GPS had ik hiervoor niet nodig.

    Op het einde van de straat draaide ik naar rechts. Terwijl ik het huis van de oude dokter passeerde, overviel mij een gevoel van melancholie. Hier had ik mijn eerste prikken gehad. Hier werd ik voor het eerst gewaarschuwd over de gevaren van seks. Nu was dit de praktijk van een schoonheidsspecialiste. Op nummer drie heb ik voor het eerst een naakte vrouw gezien. Ze heette Sofie. Ze was blond, mooi, zeven jaar ouder dan ik. Ik had me verstopt in de beuk naast haar badkamer. Ik herinner me die borsten nog goed, al zullen ze er tegenwoordig heel anders uitzien. Ons moment duurde anderhalve minuut en kostte me zowel een gescheurde broek als woedende ouders. De Patrijzenstraat, jaren van herinneringen.

    Ik draaide de oprit van de bed & breakfast op en parkeerde de wagen. Even bleef ik roerloos zitten, turend naar de oude bomen, de gerenoveerde serre en het oude tuinhuis. Pas na enkele minuten kon ik me losmaken van de pulserende golven herinneringen. Ik zuchtte diep, greep mijn rugzak en stapte uit. Sommige details waren splinternieuw. Andere zagen er nog identiek hetzelfde uit, zoals die kapotte bakstenen op de hoek van de garage, of het gat in het tuinhuis. Zelfs mijn vogelkastje hing nog in de notenboom.

    Mijnheer Steenbergh? Haar stem rukte me uit de tsunami in mijn geheugen. Ik draaide me om en keek haar aan. Ze was klein en gedrongen. Ik schatte haar ergens in de zestig. Haar gezicht was een van de meest vriendelijke die ik ooit in dit dorp gezien had. In dat opzicht leek ze op mijn moeder, maar haar stem, haar accent en haar voorovergebogen houding toonden een volledig andere vrouw. Ik knikte en stak mijn hand uit, waarop ze me uitnodigde om snel naar binnen te gaan. Zet uw rugzak maar in de gang en kom een borrel drinken in de woonkamer, nodigde ze me uit. Ik volgde haar door de gang. Ik kon bijna die oude geur ruiken. Rechts de keuken en de woonkamer. Links de trap naar de slaapkamers. Aan de deur van de grote kamer op het gelijkvloers, onder de slaapkamers hing een bordje. Privé. Ik gniffelde. Deze kamer, de studie van mijn vader, was eigenlijk altijd al privé geweest. Wij mochten er nooit komen, al zeker niet wanneer vader aan het werken was. Ik zette mijn rugzak aan de trap en stapte de woonkamer binnen. De deur piepte niet meer.

    Ik ken dit huis goed. Ik ben er vroeger vaak geweest. Mijn hart leek enkele slagen over te slaan toen ik zijn stem hoorde. Ik wist meteen wie dit was. Sander? Hij draaide zijn hoofd mijn richting uit. Bijna liet hij zijn glas vallen van verbijstering. Raf? Shit man! Jij hier. Hij stond snel op om mijn hand te schudden. De andere man stelde zich voor als de echtgenoot van de uitbaatster en vroeg wat ik wilde drinken. Een pintje, graag. Ik antwoordde zonder de hand of verbaasde blik van Sander te lossen. Sander zag er goed uit, heel wat beter dan ik met mijn oude jeans en mijn versleten jas. Hij droeg een net pak en over een stoel hing een lange, geklede jas. Plots was er een groter contrast tussen ons beide dan destijds, toen we als jonge snaken over de straat raceten met onze skateboards. Sander leek zijn schaapjes op het droge te hebben terwijl die van mij in de gietende regen stonden te verzuipen. Toch omhelsden we mekaar quasi onmiddellijk.

    Nadat de man mijn glas bier had gebracht, excuseerde hij zich. Sander ging weer zitten. Ik zette me in de zetel tegenover hem. De oude vrouw kwam de kamer binnen met een bosje sleutels en enkele papieren die ik moest ondertekenen. Kamer twee. Ze wees naar de trap. Ontbijten kan tussen zes en tien. Als je wilt, is er ook avondeten. Geen lawaai na tien uur 's avonds en geen bezoek op de kamer. Ik tekende en nam de sleutels aan. De vrouw zag er koddig uit wanneer ze streng probeerde over te komen. Sander boog voorover en overhandigde me zijn bosje sleutels. Daarna keek hij op naar de vrouw. Is het erg als we wisselen van kamer, mevrouw? Ze haalde haar schouders op, nam de papieren van mij over en verdween weer richting studiekamer. Sander glimlachte. Jouw oude kamer. Het leek me meer gepast dat jij daar slaapt. Ik nam het aanbod dankbaar aan. Al toen ik de kamer boekte, enkele maanden eerder, hoopte ik dat het deze zou zijn. Waar slaap jij dan? Sander toonde het nummer op de sleutelhanger. Kamer drie. De speelkamer. Alweer gierden de herinneringen door mijn hoofd. Daar hebben we die enorme lego-toren gemaakt. Tot bijna aan het plafond. Jij bent toen op die wankele stoel gaan staan om aan de top te kunnen maar omdat Wilfried plots binnenkwam, viel jij eraf. Sander knikte. "Arm op twee

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1