Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

De kinderen van de elfenkoningin 1-8
De kinderen van de elfenkoningin 1-8
De kinderen van de elfenkoningin 1-8
Ebook236 pages3 hours

De kinderen van de elfenkoningin 1-8

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

De kinderen van de elfenkoningin 1 - Een onbekende wereld:Wanneer de kinderen van de elfenkoningin een ritje maken met hun vrienden, komen ze een boze tovenaar tegen. Hij gooit een paar spreuken op hun en alles wordt zwart. Wanneer de kinderen wakker worden, bevinden ze zich in een onbekende wereld, waar vele gevaren op hen wachten. Dit is de eerste van de serie van acht boeken over de elfen: De kinderen van de elfenkoningin.De kinderen van de elfenkoningin 2 - Het bos zonder paden:Een groep elfen bevindt zich in een vreemde wereld. Tijdens hun lange reis naar huis moeten de elven door een groot bos zonder wegen gaan. Er hangt magie in de lucht en niet alles ziet er vertrouwd uit. Onderweg is Braambes getransformeerd. Wanner zijn vrienden in de val worden gelokt, is hij de enige die hen kan redden.Dit is het tweede boek van de serie van acht boeken over de elfen: De kinderen van de elfenkoningin.De kinderen van de elfenkoningin 3 - De opgejaagde prooi:Een kleine groep elfen is in een vreemde wereld terechtgekomen. Hun grootste wens is om naar huis te gaan, maar er staat nog een lange en gevaarlijke reis op ze te wachten.Tijdens hun lange reis ontmoeten de elfen een groep jagers, die rondzwerven in het bos zonder wegen. Voor de jagers zijn alle levende wezens een prooi, en ze moeten opgejaagd en neergeschoten worden. De elven moeten rennen voor hun leven. Tijdens het vluchten ontmoeten ze een wolfsroedel, dat hen probeert te helpen om veilig in de bergen te komen.Dit is het derde boek van de serie van acht boeken over de elfen: De Kinderen van de ElfenkoninginDe kinderen van de elfenkoningin 4 - Het vervloekte zwaard:Een kleine groep elfen is in een vreemde wereld terechtgekomen. Hun grootste wens is om naar huis te gaan, maar er staat nog een lange en gevaarlijke reis op ze te wachten.De elfen zijn naar het koninkrijk van leed gekomen. De koning van het land is vervloekt en slaapt een doods slaap. Anemone probeert hem te bevrijden en de vloek van het bloedige zwaard te verbreken, maar ze kan het niet doen zonder de hulp van haar vrienden.Dit is het vierde boek van de serie van acht boeken over de elfen: De Kinderen van de elfenkoningin.De kinderen van de elfenkoningin 5 - Het vijandelijk kamp:Een kleine groep elfen is in een vreemde, vreemde wereld terechtgekomen. Hun grootste wens is om naar huis te gaan, maar er staat nog een lange en gevaarlijke reis op ze te wachten.Coltsfoot wordt gevangen door een groep jagers en haar vrienden zijn op weg om haar te redden. Hoewel ze omringd is door vijanden, ontmoet ze iemand die haar wil helpen.Dit is het vijfde boek van de serie van acht boeken in de serie over de elfjes: De Kinderen van de elfenkoningin.De kinderen van de elfenkoningin 6 - De stervende vallei:Een kleine groep elfen is in een vreemde, vreemde wereld terechtgekomen. Hun grootste wens is om naar huis te gaan, maar er staat nog een lange en gevaarlijke reis op ze te wachten.Coltsfoot en haar vrienden zijn naar een land gekomen, waar alles verwelkt. Hun zoektocht naar water neemt hen mee naar een grot onder een oude tempel. Dit is een gevaarlijke plaats en de elfen en Morel zullen alle moed nodig hebben die ze kunnen opbrengen!Dit is het zesde boek van de serie van acht boeken in de serie over de elfjen: De kinderen van de elfenkoningin.De kinderen van de elfenkoningin 7 - Leven of dood:Een kleine groep elfen is in een vreemde, vreemde wereld terechtgekomen. Hun grootste wens is om naar huis te gaan, maar er staat nog een lange en gevaarlijke reis op ze te wachten.Een mysterieuze vreemdeling geeft Coltsfoot een zwaard, dat is uit het vuur van de zon gesmeed. Nu is ze klaar voor de strijd, die ze niet kan vermijden. Wie is de vijand die ze zal tegenkomen?Dit is het zevende boek van de serie van acht boeken over de elfen: De kinderen van de elfenkoningin.De kinderen van de elfenkoningin 8 - De laatste reis:Een kleine groep elfen is in een vreemde, vreemde wereld terechtgekomen.
LanguageNederlands
PublisherSAGA Egmont
Release dateDec 19, 2018
ISBN9788726140071
De kinderen van de elfenkoningin 1-8

Read more from Peter Gotthardt

Related to De kinderen van de elfenkoningin 1-8

Titles in the series (13)

View More

Related ebooks

Reviews for De kinderen van de elfenkoningin 1-8

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    De kinderen van de elfenkoningin 1-8 - Peter Gotthardt

    De kinderen van de elfenkoningin 1: Een onbekende wereld

    Er zijn zoveel verhalen over elfen, als dat er sterren in de hemel zijn. Dit is een van die verhalen.

    Dit is het verhaal over een klein groepje elfen. Die plotseling ver weg, heel ver weg van huis terecht komen. Ze komen op plaatsen, waar nog nooit iemand iets over elfen heeft gehoord.

    Hoge bergen en diepe, brede rivieren versperren hun weg naar huis. Ze maken vijanden die geen enkel medelijden met ze hebben.

    Maar niks kan dit groepje elfen ervan weerhouden om te stoppen. Ze zullen er alles aan doen, om hun geliefde thuis te bereiken, waar de bossen prachtig groen zijn en de beekjes kristal helder.

    Hoofdstuk een

    Eindelijk, was de lente gekomen in het prachtige elfenrijk. De laatste sneeuw was weggesmolten en de wolken maakten plaats voor de warme, lente zon. Tussen de bomen en beken begon een overvloed aan bloemen te bloeien.

    De dochter van de elfenkoningin, Coltsfoot, legde haar boek neer en keek door het geopende raam naar buiten. Ze stond op, om haar goede vriendin Anemone te vinden.

    De twee waren sinds kleins af aan hele goede vriendinnen, ondanks dat ze veel van elkaar verschillenden.

    Coltsfoot vond haar vriendin Anemone in de grote kasteeltuin, achter het kasteel.

    Anemone hielp haar vader, die de tuinman was. Met het planten van munt en tijm.

    ‘’Het is een prachtige dag om te gaan paardrijden.’’Zei Coltsfoot. ‘’Wil je met me mee?’’

    ‘’Heel graag,’’ antwoordde Anemone. ‘’Als ik mag?’’

    ‘’Ga maar,’’ zei haar vader. ‘’We zijn toch al bijna klaar hier.’’

    Op een bankje bij de oude, dikke kasteelmuur zat Coltsfoots broer. Zijn naam was Blackberry. Ridder Hazel vertelde aan Blackberry over de avonturen die hij als ridder had meegemaakt. Hazel en de andere ridders moesten soms vechten tegen vijanden en monsterlijke wezens die het elfenrijk bedreigden.

    Hazel begroette de twee vriendinnen.

    ‘’Je bent hier vast om te trainen,’’ zei hij tegen Coltsfoot.

    Coltsfoot leerde om te vechten met zwaard en schild. Ze wilde net zo goed worden als haar nichtje Crystal. Die bekend stond als ‘De Zwarte Ridder’.

    ‘’Niet vandaag,’’ zei Coltsfoot. ‘’Anemone en ik gaan lekker paardrijden.’’

    ‘’Waar gaan jullie heen?’’Vroeg Blackberry nieuwsgierig. ‘’Mag ik met jullie mee?’’

    ‘’We gaan gewoon een stukje paardrijden, in dit prachtige lente weer.’’ Antwoordde Coltsfoot. ‘’Alleen.’’

    ‘’We kunnen Blackberry toch wel meenemen,’’ stelde Anemone voor. Ze kon het niet over haar hart verkrijgen Blackberry teleur te stellen.

    ‘’Als jij dat graag wilt?’’ Zei Coltsfoot en ze liep richting de stallen.

    In de kasteeltuin kwamen ze koningin Speedwell tegen. De koningin zat onder een grote boom samen met haar ridders en hovelingen. Elke ochtend werd de koningin geïnformeerd over wat er gebeurd was in het elfenrijk. Als er gevaar dreigde, stuurde de koningin gelijk ridders om het elfenrijk tegen de kwade indringer te beschermen.

    De koningin groette haar twee kinderen en Anemone en vroeg waar ze heen gingen.

    ‘’Gewoon een ritje maken,’’ antwoordde Coltsfoot.

    ‘’Jullie gaan nergens heen zonder bescherming,’’ antwoordde haar moeder.

    ‘’We gaan niet ver weg,’’ pruttelde Coltsfoot tegen.

    ‘’Dat maakt niks uit,’’ antwoordde de koningin. ‘’Je kunt overal gevaar tegenkomen ook dichtbij huis.’’

    ‘’Laat mij en een paar vrienden van me ze begeleiden,’’ stelde een ridder voor. De jonge ridder was Blackthorn. Hij was recent ridder geworden en wilde zich graag bewijzen.

    ‘’Oke goed dan,’’zei de koningin. ‘’ik vertrouw jou mijn meest kostbare bezit toe. Pas goed op ze!’’

    ‘’Ik beloof u dat ik ze niet uit het oog verlies,’’ zei Blackthorn.

    Hij volgde de kinderen naar de paardenstallen samen met nog vier ridders.

    ‘’Laten we gaan,’’ zuchtte Coltsfoot. ‘’Voor dat iedereen met ons meegaat.’’

    Hoofdstuk twee

    De acht elfen reden langzaam over een kronkelend landweggetje. De vogels zongen hun mooiste liederen vanuit de boomtoppen en het struikgewas. Boeren en landarbeiders waren hun akkers aan het inzaaien.

    Blackthorn reed samen met de andere ridders een beetje achteraan. Zodat de meisjes rustig met elkaar praten konden.

    Blackberry reed samen met de ridders op. Ridder Blackthorn beantwoordde geduldig alle vragen die Blackberry stelde over hun wapens en uitrusting. Rond het middaguur, stopten de acht elfen om de paarden te laten grazen. Zelf gingen ze in de schaduw van een grote boom zitten. Even verderop kabbelde een beekje rustig door het landschap. Bij het beekje stond een vrouw haar was te doen, ze neuriede een oud liedje. Aan de oever van de beek speelden haar twee kinderen.

    ‘’Wat is dat daar verderop?’’ Vroeg Blackberry, terwijl hij wees met zijn vinger.

    Een donkere, vormloze schaduw kroop door het gras. Het leek wel of een stukje donkere nacht zich had losgescheurd en beland was in de klaarlichte dag.

    ‘’Die zwarte schaduw gaat recht op die twee kinderen af,’’ zei Anemone bezorgd. ‘’Wat moeten we doen?’’

    ‘’Ze redden, natuurlijk!’’ Schreeuwde Coltsfoot, terwijl ze opsprong. ‘’Kom op!’’

    Ze rende richting de twee kinderen die nietsvermoedend aan de waterkant zaten.

    ‘’Hey, waar ga je heen?’’ Schreeuwde Blackthorn.

    Coltsfoot hoorde Blackthorn niet meer, ze was te ver weg.

    ‘’Kijk uit!’’ Schreeuwde ze naar de vrouw. ‘’De schaduw! Uw kinderen!’’

    Nu zag Blackthorn de schaduw ook.

    ‘’Coltfoot, Blackberry’, schreeuwde hij uit alle macht, terwijl hij achter de kinderen aanrende. ‘’Anemone kom terug, het is te gevaarlijk!’’

    Maar de drie hoorden Blackthorn niet. Ze renden door, richting de kinderen en de schaduw. Blackthorn ging nog sneller rennen. De andere ridders stonden nu ook op. Ook zij begonnen nu richting de beek te rennen.

    De vrouw hoorde het geschreeuw van de drie kinderen. Vlug greep ze haar twee kindjes en rende weg.

    De donkere schaduw sprong op. En liet zijn ware vorm zien. Het was een oude tovenaar. Hij was graatmager en zo nijdig als een spin.

    ‘’Elfen,’’ siste de tovenaar. ‘’Jullie ook altijd! Maar dit keer komen jullie er niet mee weg!’’

    De magere tovenaar blies in zijn handpalm. Een kleine, grijze bal verscheen op zijn hand. Hij blies de bal richting de kinderen. Blackthorn was inmiddels aangekomen, hij trok zijn zwaard en sprong voor de tovenaar.

    Ondertussen, werd de grijze bal groter en groter. Het drietal probeerde de grijze bal nog te ontwijken, maar het lukte hun niet. De grote grijze bal zoog de kinderen op. Plots verdween alles en iedereen in een groot zwart gat.

    Hoofdstuk drie

    ‘’Auw, mijn hoofd!’’ Kreunde Coltsfoot. Ze opende haar ogen voorzichtig en stond langzaam op.

    ‘’Waar zijn we in hemelsnaam?’’ Vroeg Anemone, terwijl ze om haar heen keek.

    Ze zaten op een hoge, platte klif. Rondom de klif groeiden bomen dicht op elkaar. In de verte staken bergketens hun pieken in de grijze lucht.

    ‘’Hoe zijn we hier terecht gekomen?’’Vroeg Blackberry.

    ‘’Tovenarij,’’ antwoordde Blackthorn. Hij hielp Anemone en Blackberry overeind. ‘’Ik heb wel eens gehoord of dit soort magie. Het heeft ons vieren gegrepen en hierheen gebracht. We zijn er alle vier regelrecht ingelopen, met jou voorop, Coltsfoot. Wat dacht je, gek kind?’’

    ‘’Ja het is allemaal mijn schuld dat weet ik heus wel, hoor,’’ mompelde Coltsfoot ‘’Als mijn moeder dit wist dan was ze zeker woest. Maar…’’

    ‘’Maar ze was zeker ook trots geweest,’’zei Blackthorn. ‘’Je stelde je eigen leven boven dat van anderen. Veel ridders kunnen nog iets leren van jouw moed.’’

    ‘’Dus, ik krijg geen straf?’’ Vroeg Coltsfoot.

    ‘’Je verdient wel straf,’’ antwoordde Blackthorn. ‘’Je hebt jezelf en ons in gevaar gebracht. Zonder te denken aan de gevolgen. Maar jouw straf kan nog wel wachten. Laten we eerst maar eens zien, hoe we naar huis gaan komen. Ik denk dat we achter de bergen ten zuiden van het kasteel zitten.’’

    ‘’Hoe moeten we nu dan thuis komen?’’ Vroeg Blackberry.

    ‘’Met onze voeten,’’ antwoordde Blackthorn ‘’We gaan lopend terug.’’

    Anemone en Blackberry trokken lange, zure gezichten. Ze hadden gedacht aan het einde van de dag weer thuis te zijn. Nu moesten ze misschien wel weken lopen om thuis te komen.

    ‘’Ik hoor iets aankomen,’’ zei Blackberry.

    Ze draaiden zich om, in de richting van het geluid, het kwam uit de richting van het bos. Blackthorn greep zijn zwaard stevig vast.

    Een jonge man kwam uit het bos gelopen. Hij had een rugzak op zijn rug een een houten stok in zijn hand. Twee vrolijke ogen keken het viertal aan. Boven een van zijn wenkbrauwen had hij een zwart litteken zitten.

    Toen Blackthorn doorhad dat de man alleen was, liet hij zijn zwaard weer los.

    De jonge man knikte naar Blackthorn en Blackberry en glimlachte vriendelijk naar de twee meisjes.

    ‘’Hebben jullie belangstelling in verse bospadenstoelen?’’ Vroeg hij.

    ‘’Bospadenstoelen?’’ Herhaalde Blackthorn verbaasd. ‘’Wie ben jij?’’

    ‘’Mijn naam is Morel,’’ antwoordde de jonge man. ‘’ik weet waar de goede, smakelijke paddenstoelen groeien. Ik verkoop ze op de plaatselijke markt, vandaag in het ene dorp, morgen in het andere. Willen jullie nu, wat paddenstoelen kopen?’’

    Hij greep de rugzak, opende hem en liet het viertal prachtige, bruine paddenstoelen zien. Ze roken heerlijk.

    ‘’Nee, bedankt, we willen je alleen de weg vragen,’’ antwoordde Blackthorn.

    ‘’We zijn…Uhh… hoe zal ik het zeggen… verdwaald en we moeten de snelste weg terug naar het elfenrijk vinden.’’

    ‘’Het rijk van?’’ Vroeg Morel verbaasd.

    ‘’Het Elfenrijk,’’ antwoordde Blackthorn. ‘’Waar koningin Speedwell regeert,’’ legde Blackthorn uit.

    ‘’Koningin Speedwell, zeg je? Ik heb die naam nog nooit gehoord.’’

    Blackthorn keek hem met grote ogen van verbazing aan.

    Blackberry trok aan de mauw van zijn zus en fluisterde: ‘’Kijk eens wat voor rare oren hij heeft.’’

    ‘’Dat kan ik ook van jou zeggen,’’ Antwoordde Morel, die kennelijk een perfect gehoor had. ‘’Mijn oren hebben de vorm van van iedere andere normale sterveling. Maar wie zijn jullie?’’

    Coltsfoot stak haar borst trots vooruit en zei: ‘’Wij zijn elfen.’’

    Wij leven in een rijk dat ons lang geleden gegeven is door onze eerste koning, Koning Pertal. We willen graag terugkeren naar ons rijk. Kun je ons alsjeblieft de weg wijzen?’’

    ‘’Helaas niet,’’ zei Morel. ‘’Maar jullie kunnen met mij meelopen naar het dichtstbijzijnde dorp. Daar kan ik mijn paddenstoelen verkopen en jullie kunnen een slaapplaats vinden. De mensen in het dorp zijn erg aardig. Maar ik waarschuw jullie ze hebben dezelfde ‘rare’ oren als ik.’’

    Hij keek Blackberry lachend aan.

    Hoofdstuk vier

    Morel leidde de groep elfen door het bos. Hij kende de weg op zijn duimpje. Ze liepen langs rotsen en omgevallen bomen.

    Blackthorn hield de kinderen nauwlettend in het oog. Hij had de koningin beloofd om goed op ze te letten. Hij was van plan om zich aan die belofte te houden.

    Coltsfoot en Anemone luisterden aandachtig naar de verhalen die Morel vertelde over zijn reizen. Wanneer Morel toevallig een paddenstoel vond, hielpen de meisjes met het plukken.

    Blackberry hield erg van vogels, daarom ook dat hij steeds naar de bomen en struiken keek, of hij een vogeltje kon zien. Hij kende haast alle vogels.

    Ze liepen nog steeds door het bos, de avond viel al langzaam in. De schemering scheen door de bomen. Het laatste zonlicht raakte alleen nog de bergtoppen.

    ‘’Hoe ver is het nog naar het dorp?’’ Vroeg Anemone

    ‘’We moeten nog een stukje lopen,’’ antwoordde Morel ‘’Maak je maar geen zorgen, het maanlicht wijst ons de weg naar het dorp.’’

    Plots, voerde de wind een schel en schetterend geluid mee. Ergens, ver weg in de duisternis van het bos, blies iemand op een jachthoorn.

    ‘’De jagers!’’ Riep Morel verschrikt. ‘’We moeten maken dat we wegkomen, snel!’’

    ‘’Wie zijn dat? Ken je die jagers?’’ Vroeg Blackthorn.

    ‘’Ik ken ze maar al te goed,’’ antwoordde Morel met angst in zijn stem. ‘’Hun vaderland is ver weg hier vandaan, ze trekken rond op zoek naar prooien om op te jagen. Jagen is hun levensdoel.’’

    ‘’Kunnen we niet gewoon plaats maken als ze langs komen?’’ Vroeg Coltsfoot.

    ‘’Je begrijpt het niet…’’ Antwoordde Morel. ‘’Ze jagen op alles, alles wat maar beweegt. We moeten van dit pad af, voordat hun jachthonden onze geur hebben opgepikt. Kom op, we moeten opschieten!’’

    Morel vluchtte het bos in, de anderen volgenden hem zo snel als ze maar konden. Nu was het geblaf van de jachthonden duidelijk te horen, het kwam dichterbij! Het was een duivels geblaf, zoals alleen bloedhonden dat kunnen.

    Ze begonnen sneller te rennen, maar Anemone struikelde, en verzwikte haar enkel. Morel kwam snel naar haar toe. Hij pakte haar beet, legde haar arm over zijn schouder en hielp haar overeind.

    Ze keek Morel dankbaar aan en probeerde zo vlug als ze kon, verder te lopen.

    ‘’Ik denk dat daarginds een huis staat,’’ riep Blackberry.

    De maan stond inmiddels al hoog aan de hemel. In het maanlicht kon je de contouren van een kasteel zien. Het bleek een oud, verlaten kasteel te zijn, de torens waren omgevallen, maar de hal stond nog overeind.

    ‘’Godzijdank! Kom we moeten er zo snel mogelijk heen,’’Hijgde Morel.

    De grote, houten deur hing nog steeds stevig in zijn scharnieren. Iedereen rende snel naar binnen. Blackthorn en Morel sloten snel de deur.

    Het dak van de hal was aan een kant ingestort. Het maanlicht scheen naar binnen, op de vloer. Op de vloer lagen oude botten, roestige wapens en vergruisde schedels. Het was duidelijk dat hier lang geleden een zwaar gevecht had plaatsgevonden.

    De kinderen keken angstig om hun heen.

    ‘’Moeten we hier blijven?’’ Vroeg Blackberry.

    ‘’De doden kunnen je niks meer doen Blackberry,’’ antwoordde Blackthorn.

    ‘’We moeten bang zijn voor de jagers, niet voor deze skeletten,’’ voegde Morel eraan toe.

    Achterin de hal was het helemaal duister. Maar er bewoog iets. Een wazige mist kwam recht op het vijftal af. Het leek wel een vrouw, netjes gekleed met een ketting om haar nek en kroon op haar hoofd. In haar ogen was geen leven te zien, haar ogen waren donker en wazig.

    Ze strekte haar armen en opende haar mond.

    Hoofdstuk vijf

    ‘’Een spook!’’ Hijgde Blackberry uit.

    Coltfoot greep haar broer bij de arm en samen renden ze weg van de vrouw verschijning. Blackthorn en Morel volgden hun voorbeeld. Blackthorn trok zijn zwaard en ging voor het drietal staan.

    Alleen Anemone bleef staan waar ze stond.

    ‘’Anemone, kom hier!’’ Fluisterde Coltsfoot.

    Anemone schudde haar hoofd.

    ‘’Ik kan voelen dat ze verdrietig is. Ik denk dat ze ons geen kwaad wil doen.’’

    De geest kwam dichterbij, haar armen probeerden Anemone aan te raken, niet dreigend, meer smekend.

    ‘’Wat wil je van ons?’’ Vroeg Anemone.

    ‘’Vlucht niet!’’ Zei de geest van de vrouw. Haar stem was zwak. ‘’Jullie zijn de eerste levende wezens die ik in jaren zie. Blijf alsjeblieft en luister naar mijn verhaal over mijn tragisch lot.’’

    ‘’Wie ben je? En wat wil je ons vertellen?’’ Vroeg Anemone.

    ‘’Dit was vroeger een prachtig, groot kasteel,’’ begon de geest. ‘’Dappere ridders en prachtige jonkvrouwen vertoefden hier vaak. Muziek en dans was hier aan de orde van de dag. Maar nu is alleen nog maar droefheid in deze oude muren te vinden. De enige bewoners nu, zijn vleermuizen en uilen.

    ‘’Maar wie ben jij?’’ Vroeg Anemone nogmaals.

    ‘’Ik was de dame van het kasteel,’’ antwoordde de geest. ‘’Mijn naam was Lady Divine. Mijn Spiegel vertelde mij elke ochtend dat ik de mooiste was. De vele mannen die mij een huwelijksaanzoek deden, zeiden hetzelfde. Ik was rijk en kon trouwen met wie ik maar wou. Haast alle aanzoeken wees ik af, behalve twee. Die twee mannen zorgden ervoor dat mijn hart sneller ging kloppen. Maar, ik wist niet welke van de twee ik moest kiezen.’’

    De geest stopte haar verhaal en slaakte een diepe zucht.

    ‘’Daarom, heb ik over iedereen, ook mijzelf een vloek uitgesproken,’’ vervolgde ze.

    ‘’Wat voor vloek?’’ Vroeg Blackthorn.

    ‘’Deze vloek kun je zien met je eigen ogen,’’ antwoordde Lady Divine ‘’Het moment is aangebroken.’’

    Overal in de hal begonnen de botten te bewegen. De botten vormden een skelet. Vlees, spieren en huid verschenen. Wapens en harnassen begonnen weer te glimmen. De doden waren herrezen. De krijgers trokken hun wapens en maakte zich klaar voor het gevecht.

    Het vijftal drukte zich tegen de muur. Blackthorn greep zijn zwaard en Morel hield zijn stok omhoog.

    ‘’Jullie hoeven geen angst te hebben,’’ zei Lady Divine. ‘’De krijgers zien jullie niet.

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1