Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Gedichten
Gedichten
Gedichten
Ebook178 pages51 minutes

Gedichten

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

De (bijna) volledige Van Ostaijen.'Gedichten' is een bundeling van de dichtbundels 'Music-Hall', 'Sienjaal', 'Feesten van angst en pijn', 'Eerste boek van Schmoll' – alles bij elkaar het grootste deel van Paul van Ostaijens oeuvre. Hier zijn alle periodes uit zijn werk bijeengebracht. De Berlijnse periode, met haar focus op de grootstad en het vormelijke, zelfs typografische experiment. De speelse gedichten, waarin betekenis het aflegt tegen de schoonheid van klank en muzikaliteit. Het latere werk, met klassiekers als het 'Alpejagerslied', 'Melopee' en 'Loreley'. -
LanguageNederlands
PublisherSAGA Egmont
Release dateDec 20, 2022
ISBN9788728518557
Gedichten

Read more from Paul Van Ostaijen

Related to Gedichten

Related ebooks

Reviews for Gedichten

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Gedichten - Paul van Ostaijen

    Gedichten

    Omslag: Shutterstock

    Copyright © 1928, 2022 SAGA Egmont

    All rights reserved

    ISBN: 9788728518557

    1st ebook edition

    Format: EPUB 3.0

    No part of this publication may be reproduced, stored in a retrievial system, or transmitted, in any form or by any means without the prior written permission of the publisher, nor, be otherwise circulated in any form of binding or cover other than in which it is published and without a similar condition being imposed on the subsequent purchaser.

    This work is republished as a historical document. It contains contemporary use of language.

    www.sagaegmont.com

    Saga is a subsidiary of Egmont. Egmont is Denmark’s largest media company and fully owned by the Egmont Foundation, which donates almost 13,4 million euros annually to children in difficult circumstances.

    MUSIC-HALL

    HERFST

    Zij die vóór mij kwamen en dichters waren,

    zij hebben hun droefenis, in de Herfst, uitgesproken

    en eenheid gevoeld tussen hun gebroken

    leven, met het vaarwel aan de drommen hunner dromen,

    en het sterven der zonneblaren aan de dorre bomen.

    Zij hebben gezegd: de Herfst was ’t schoonste getij,

    al was hij dan ook droefeniszwaar en de baar van de zomer blij,

    zij wisten zich een groot geluk, toen hun leed

    met het getij één was en sterk kompleet.

    Maar zó kan ik de Herfst niet voelen, zó is hij niet in mij:

    het gulden doodgaan in rijk-trillend getij.

    Zó was het misschien vroeger; nu mijn droefenis inniger is,

    nu voel ik van de Herfst enkel d’onvolmaakte vunzige treurenis.

    Nu voel ik hoe een sterrevende zonneschijn

    vermeerdert van dit treurende getij de werkelike pijn;

    vermoeid of niet, — wie kan het weten? — draagt als een stramme vrouw

    de Herfst zijn lusteloze dagen, zonder warmte, zonder kou.

    VERGELDING

    Ik ben gelukkig wijl ik mezelf ’n anders mens heb gevonden

    die mij tot nog toe als een onbekende was;

    hij heeft geleefd ver weg en komt nu ongeschonden

    te voren in de Herfst, die voor mij als de schoonste Lente is.

    Niet lang geleden

    was een volmaakt scepties man te worden, mijn ideaal;

    alle hartstocht vergeten,

    het leven kalmpjes wegen en meten,

    zijn enkel cerebraal,

    en als een oud man, geheel bewust,

    doden elke woeste levenslust.

    Dikwels heb ik tot mezelf gezegd:

    Paul, je weet, het leven is niet goed, het is niet slecht,

    het is slechts gewoon, gewoon door en door,

    als het werk op je kantoor.

    Je moet niet veel van het leven verwachten,

    je moet ook niet naar dood-zijn trachten,

    heel gewoon, zonder slag of stoot,

    zonder dat je geleefd hebt, komt de dood.

    Maar het leven heeft als ’n moeder, goed,

    een hoorn van ik-weet-niet-wat-overvloed

    over het hart van de verloren zoon

    gestrooid, — zijn ondankbaarheid ten loon.

    Ik ben zó blij, ik weet niet wat ik doen moet,

    het is Herfst, en ’t is mij of ik slechts kende

    het eerste stralen van een nieuwe Lente

    in een tere, gele gloed.

    Ik zou willen lopen en elk mens

    die voorbijkomt, door de lens

    van mijn geluk doen kijken.

    Ik ben zó blij, wijl het leven

    mij ook gegeven

    heeft de korte angst van ’t pijnlik wachten

    op de welbeminde. En dag op dag

    die ’k vroeger vlieden zag

    in dorre eentonigheid, wordt tot een schaterlach:

    zonnebundels van geluk.

    IK STA NU EENMAAL VOORBIJ DE GRENS

    Ik sta nu eenmaal voorbij de grens

    aan dewelke ieder normaal mens

    moet stilstand houden.

    Een vriend heeft me onlangs verweten,

    dat ik buiten het normale — volgens hem het goede — ben getreden.

    Maar het lot — of wie? — heeft het zó gewild,

    want het heeft mij het ongewone voorbehouden.

    Niet ik ben ongewoon, maar wel mijn levenslot.

    Bij mijn vrienden heb ik steeds het grootste verlangen gekend

    om een schone liefde, in de nieuwe Lente.

    Maar mijn liefde ontstond

    op een Herfstavond,

    mijn grote liefde, even buiten de stad,

    in het wijde park, toen het door de mensen — de gewone dan? — gans [ verlaten was.

    Mijn liefde groeide sterk in de koude Winter, —

    enkele zeer mooie bloemen groeien dan.

    Daarom is mijn liefde ook oneindig schoon,

    al is zij, — ’t spijt mijn vriend misschien, — wat ongewoon.

    WEDERZIEN

    Nu je, onverwacht, gekomen bent,

    voel ik me weer een zwak man

    en hoe ik m’ook overtuigen wil dat je

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1