Een Spiegelhistorie
By Ina Stabergh
()
About this ebook
Ook vijfhonderd jaar geleden speelden de ‘groten der aarde’ met de macht van geld, religie en adeldom. Dankzij list, huwelijken, oorlogen en geluk ontstond Habsburg, groter dan het Roomse Rijk en het huidige Europa. Het was Philips II die al pleitte voor een Verenigd Europa.
Al lezend heb ik een reis gemaakt door het leven van keizers en koningen, maar ook van een humanist, een schilder, een geitenhoeder. Door het lezen van hun geschiedenis kwam alles heel dichtbij, waren zij op vele manieren en plaatsen met elkaar verbonden. Ik wou weten hoe zij hun macht konden vergroten, zonder tegenstand van de gewone man. Waarom op het grondgebied van het 16de eeuwse Brabant decennialang oorlogen werden uitgevochten. Waarom de stervorm zo belangrijk was voor de aartshertogen bij het bouwen van de basiliek van Scherpenheuvel.
Na Worms zag ik de keizer door de straten van Diest lopen, in Antwerpen, op de rots van Vieuxville, en verder... Loopt u met ons mee?
Related to Een Spiegelhistorie
Related ebooks
Tarzan van de apen Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsTarzan triomfeert Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsWillem de Zwijger, Prins van Oranje Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsHet laatste koninkrijk Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsDolende Ridders Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsAls Lage Landen te klein zijn, 15 Bizarre Levens in het Buitenland Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsDe papiermaker: historische roman Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsMajesteit Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsVrouwen van Schotland Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsDe wonderstraal gevolgd door Tien uren op jacht Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsDe naamloze bijlkrijger Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsPrins Alphabet Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsHet goud van Timboektoe Rating: 5 out of 5 stars5/5Het stoomhuis - De IJzeren Reus Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsKeltische Mythen en Legenden Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsAvonturen van drie Russen en drie Engelschen, Gevolgd door 'De Blokkadebrekers' Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsDe Geschiedenis van Woutertje Pieterse 2 Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsLegendarische schatten & spookplaatsen Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsHooge troeven Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsDe Avonturen van drie Russen en drie Engelschen Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsDe Zwervers van het Groote Leger: Historisch verhaal uit het tijdperk 1810-1813 Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsDe grootste criminelen Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsDe Drie Musketiers dl. I en II Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsEen werk der duisternis Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsIn Oostenrijk—Stiermarken Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsOostwaarts Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsDe schippersjongen, of Leiden in strijd en nood Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsVan Schooljongen tot Koning Een verhaal samengesteld uit de aanteekeningen van Robert I, koning van Czernovië Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsThorbrand - Strijder van het Noorden: Een Vikingroman Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsDe ruiters van Zuid-Afrika een verhaal uit de dagen van Jameson en Krugersdorp 1895-96 Rating: 0 out of 5 stars0 ratings
Related categories
Reviews for Een Spiegelhistorie
0 ratings0 reviews
Book preview
Een Spiegelhistorie - Ina Stabergh
EEN SPIEGELHISTORIE
Van Keizer Karel tot Prins Filips-Willem van Oranje
Ina Stabergh
© 2017, Ina Stabergh & vzw de Scriptomanen
www.scriptomanen.org – info@inter-actief.be
http://users.skynet.be/ina.stabergh/ - www.spiegelhistorie.inter-actief.be
Coverontwerp: Els Vermeir
Coverfoto: De Toren van Babel, Pieter Bruegel de Oude.
ISBN: 978-3-95926-059-6
Verlag GD Publishing Ltd. & Co KG, Berlin
E-Book Distribution: XinXii
www.xinxii.com
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elek-tronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Inhoud
DEEL I
1. WORMS 1521
2. ZUSJE
3. KAREL
4. DE FAMILIE VAN CROY
5. WILLEM II CHIEVRES VAN CROY
6. IN DE BOSSEN VAN HEVERLEE
7. BARSTEN IN DE ZEKERHEID
8. ISABELLA EN COLUMBUS
9. DE OUDERS VAN DE KEIZER
10. EEN DUBBELHUWELIJK
11. ENGELBRECHT II VAN NASSAU
12. HENDRIK III VAN NASSAU
13. BURGOS 1506
14. BRIEF AAN ZIJN OUDSTE ZUS
15. MARGARETHA VAN OOSTENRIJK
16. LUTHER
17. PAUS ADRIANUS VI
18. BEDENKINGEN
19. TERUGTOCHT
20. VIEUXVILLE
21. CLAUDIA VAN CHALON
22. DE KEIZER IN DIEST
23. EN SCHREEF EEN BRIEF
24. DOORNIK
25. MENCIA
26. RENE VAN CHALON
27. WENEN
28. BROER FERDINAND
29. LODEWIJK VAN HONGARIJE
30. HET VERBRANDE LAND
31. DURER IN DE NEDERLANDEN
32. 1530
33. LANDVOOGDES MARIA VAN HONGARIJE
34. DWINGENDE VRAAG
35. GENT
36. DE KEIZERIN
37. TE VEEL VOOR EEN MAN
38. AAN DE ARM VAN ORANJE
39. TROONSAFSTAND
40. DOOD VAN DE KEIZER
DEEL II
1. THOMAS PLATTER
2. WIJNPROEVERIJ
3. DE MAN IN DE ROLSTOEL
4. GRACHEN
5. HET LICHT VAN DE BERG
6. PESTERIJEN
7. AL STAPPEND LEREN
8. DE GEHEIMZINNIGE RIDDER
9. LUTHER IN DE BAN
10. DE RENBODEN
11. ERASMUS
12. ANNA DIETSCHI
13. THOMAS DE DRUKKER
14. DIE ANDERE THOMAS
15. MUZIEK
16. OORLOG
17. DE SCHOOL VAN PLATTER
18. DE REISBEGELEIDER
19. BRIEF
DEEL III
1. PHILIPS II
2. EEN EEUW VAN OORLOG EN CHAOS
3. REIS DOOR DE NEDERLANDEN
4. PHILIPS EN MARY TUDOR
5. PHILIPS II EN ELISABETH VAN VALOIS
6. DE BEELDENSTORM
7. HET BEGIN VAN EEN LANGE OORLOG
8. FARNESE
9. RODDELPAMFLET
10. HET ESCURIAAL
11. DE ARMADA-GEDACHTE
12. DE LAATSTE JAREN VAN DE KONING VAN SPANJE
13. PHILIPS III
DEEL IV
1. DE ERFENIS
2. WILLEM EN ANNA VAN BUREN
3. 1558
4. ANNA VAN SAKSEN
5. TWEE GROEPEN
6. EGMONT
7. DE VLUCHT VAN ORANJE
8. ALVA
9. DILLENBURG
10. KEULEN
11. JAN RUBENS
12. ANNA EN DE NASSAU’S
13. VAN DER MARCK
14. DE SPAANSE FURIE IN DE ORANJESTEDEN
15. WILLEMS ONGENOEGEN
16. ANTWERPEN
17. MOORDPOGING & MOORD
18. VERSLAG
19. MAURITS VAN NASSAU
20. DE MUIDERKRING
DEEL V
1. OPVOLGERS IN DE NEDERLANDEN
2. DIEST
3. DE TEUTOONSE RIDDERORDE
4. ISABELLA
5. BLIJDE INKOMST
6. OOSTENDE
7. SPINOLA
8. RUBENS WAS EEN GEZANT
9. KLOOSTERS
10. SCHERPENHEUVEL
11. BOHEMEN
12. DOOD
13. BREDA EN EEN SMEEKSCHRIFT
14. DIPLOMATIE
15. PLUNDERING
16. DE VREDE VAN MUNSTER
DEEL VI
1. TERUG NAAR ANTWERPEN
2. DE KLEINE RUBENS
3. PAGE
4. PESTEN
5. DE REIS NAAR ITALIE
6. HOFSCHILDER
7. DE WAPPER
8. WITTE HANDSCHOENEN
9. LONDEN
10. ELEWIJT
11. SCHILDEREN TOT OP DE LAATSTE DAG
DEEL VII
1. UIT BALLINSCHAP
2. FILIPS-WILLEM
3. ONTVOERING
4. TERUG NAAR SPANJE
5. ORANGE
6. REIZEN
7. SINT JAN BERCHMANS
8. ELEONORA VAN BOURBON
9. HET HAGELAND
10. FILIPS WILLEM
11. DOOD VAN FILIPS WILLEM
Al lezend openen zich nieuwe werelden.
Kan elke mens, arm of rijk, avonturen beleven.
Ontdekt men verre en verrassende horizonten
die men kan linken en spiegelen
aan eigen kennis en ervaringen.
Een Spiegelhistorie is ontstaan uit de behoefte om met deeltjes uit de geschiedenis een antwoord te zoeken op de vraag naar de herkomst en de bouwstenen van de macht. Macht door religie, politiek, mode en al wat met geld te maken heeft…
Miljoenen jaren had de mens nodig om tot mens uit te groeien en nog steeds verbinden zich de fragmenten van de grote puzzel, die men wereld noemt, volgens een stugge dwarsheid van moeizaam leren…
Een Spiegelhistorie is een laat-middeleeuws avontuur dat opent met het leven van Keizer Karel V en zijn gevolg. We doorkruisen koninklijke – en andere – verhalen over oorlogen, liefdes, vogels en dieren die symbool staan voor kleine en grote hebbelijkheden, en die mogelijk met elkaar verbonden zijn. Het is een zoektocht door een stukje van een rijk ‘waar de zon nooit ondergaat’. Na de vader komt de zoon en daarna diens ‘vriend’, die sinds zijn elfde ook aan het hof is opgevoed. Een schilder en een geitenhoeder gaan mee op stap…
Op een nacht in december stonden ze allemaal rond mijn bed – de keizers, koningen, prinsen, hertogen, schilders en schrijvers, ontsnapt uit de oude geschiedenisschoolplaten in de traphal van mijn huis in het Koningsbos. Hun paarden hadden ze op de heuvel bij de paarden van onze buren gezet; hun verhalen aan de takken van onze bomen opgehangen, naast deze die al jaren groeiden in mijn hoofd en op papier.
Hoog in de kruin van de kastanjeboom tokkelde een vogel een uitnodigend lied.
Plots klonk getik tegen het raam.
Zeven keer na elkaar.
Een zwarte reuzenvogel
met witte veren en blauwgroene staart
tikte met zijn gele bek
tegen het spiegelend vensterglas.
Toen ik met een ruk het gordijn opentrok,
viel de vogel achterwaarts in het gras.
Heel snel herpakte hij zich
en vloog tot in de kruin van de boom.
DEEL I
KAREL V
(1500-1558)
1. WORMS 1521
Karel zou naar Worms reizen en nog enkele andere uitstappen doen. Een half jaar zou hij wegblijven. Aan zijn zussen had hij beloofd om regelmatig een brief te schrijven. Nadat hij onverwacht een belangrijke brief van de paus had ontvangen, verliep het samenstellen van zijn meereizend hofpersoneel echter niet meer zo vlot. De brief moest nog beantwoord worden voor zijn vertrek. Volgens zijn kamerheer Willem Chièvres van Croÿ had hij al eerder moeten vertrekken.
Het was de tweede dag van januari 1521. Over drie weken werd de keizer in Worms verwacht. De karavaan met paarden en wagens volgeladen met proviand, hofpersoneel en alles wat daar kwam bij kijken, stond klaar voor het kasteel op de Coudenberg. De paarden droegen sneeuwschoenen aan hun voeten en een deken op hun rug. Het was ijzig stil. Tien mannen met planken aan stokken genageld, liepen langs weerszijden van de straat. Een schrapend geluid vulde bij tussenpozen de lucht boven Brussel. De mannen waren stadswerklieden, die hun taak – strontvegen achter de paarden – in de lange wintermaanden ruilden voor sneeuwruimen.
De huizen waren nog donker. Alleen in werkmanshuizen brandde een kaars op de keukentafel. De mannen die daar woonden, moesten elke dag voor vijf uur aan het werk. Sommigen werkten in Luik in het metaal en konden onderweg liftend op een kar een stukje van de tijd inkorten. De meesten bleven een hele week weg en sliepen bij hun werkgevers in een schuurtje of buitenhok. Anderen hadden werk gevonden als boerenhulpje of bij een smid in Charleroi. Familieleden van de burgemeester hoefden niet elke dag op verplaatsing, zij werkten dicht bij huis. Alleen als de keizer buiten kwam, moesten zij extra vroeg opstaan.
De jonge Karel was niet echt een hartelijke en vlotte man. Hij keek zijn mensen niet eens aan alvorens in zijn koets te stappen. En sinds hij tot keizer was gekroond in de dom van Aken, was hij nog meer in zichzelf gekeerd. Passeerde een voorbijganger hem, dan zag je hem slikken en kwam zijn adamsappel prominenter uit zijn hals. Hij was echt nog een kind in een volwassen lijf, dat schouderklopjes had gemist en altijd maar boven de verwachtingen uit moest groeien. Alleen op papier en met zijn hond kon hij uitgebreid praten. Zo bereidde hij de gesprekken met zijn leraren en zussen voor.
Plots daalde een zwarte vogel neer op zijn schouder, die hem vroeg of hij mee mocht reizen. Karel had de stem van zijn grootvader herkend en zag hem met brede gebaren uitleggen wat van hem werd verwacht. Maximiliaan was er altijd geweest als zijn kleinzoon en opvolger iets belangrijks moest ondernemen. Twee jaar geleden stierf hij onverwacht. Er was nog zoveel dat hij had willen regelen. Al het hofpersoneel, ook dat van zijn zoon Philips de Schone, was door hem uitgekozen. De familie van Habsburg was het aan zijn naam verplicht een hecht schild te vormen in een steeds groter wordend Europa. De Habsburgers mochten dan wel het grootste deel van Europa in hun bezit hebben, er waren nog enkele landen die op het juiste moment wachtten om de strijd aan te binden met het Roomse Rijk en zo een stuk uit zijn rijk te scheuren. Nadat hij voor Eleonora en Isabella in de weer was geweest, moesten er nog huwelijken geregeld worden. Zoals voor Ferdinand, Maria en Catharina. Alleen voor Karel kon hij maar niet de juiste partner vinden. Karel liet zich niet intimideren, hij volgde zijn eigen wil, wou van geen huwelijk weten. Voor hem nog geen vastigheid.
De keizer streek de veren van de vogel glad en knikte. Ze zouden samen reizen. Voor hun vertrek had Willem Chièvres, zijn raadsman die ook bij de vorige generatie in dienst was geweest, voorgesteld om bij de grote eik in Tervuren even te pauzeren. Dan konden de koetsen worden schoongeveegd en zouden de paarden nieuwe wanten krijgen. De sneeuw bleef liggen, hij was plakkerig. Goed om sneeuwpoppen van te rollen, dacht Karel. Het was precies tien jaar geleden dat Brussel werd volgebouwd met sneeuwpoppen. Langs straten en op pleinen van het hofkwartier op de Coudenberg tot op de Grote Markt en in de benedenstad stonden zeker wel honderd poppen, per twee, op zo’n vijftig plaatsen. Het waren echte kunstwerken vervaardigd door allerlei broederschappen, verenigingen en wijkgemeenschappen. Talrijke thema’s kwamen aan bod. De vorst duurde lang en het openbaar leven werd grondig ontregeld.
Vanaf november was het vrieskoud geweest. Eind februari zette de dooi in. Vooral de wegen moesten sneeuwvrij worden gemaakt. Waar nodig, werden busseltjes stro gebruikt. Op plaatsen waar huizen stonden, kwamen mannen op straat om met grote takkenbossen de sneeuw weg te vegen. De reis zou langer duren dan verwacht. Gelukkig waren de overnachtingen al geboekt. Filips van Aarschot, Willems neef, was vooruit gestuurd om in Heverlee hun komst aan te kondigen. Ze waren met honderd mensen; daarvan moesten er dertig dicht bij de keizer verblijven. De van Croÿ’s hadden plaats genoeg in hun burcht en bijhorende dienstvertrekken.
Maar voor het zover was, moesten de reizigers nog veilig door het Meerdaalwoud en het Zoniënbos geraken. Hier had Philips de Goede, de betovergrootvader van Karel, vierentwintig uren rondgedoold nadat hij de weg was kwijtgespeeld toen hij in woede het bos in liep. Als het toen ook zo had gesneeuwd, had hij kunnen sporen lopen, dacht Karel.
Gelukkig hielden de bomen de sneeuwval tegen en waren de bospaden slechts witbruin gespikkeld. Grote en kleine vogels vlogen gejaagd op, wilde konijnen en eekhoorntjes kruisten de paden. Geschrokken raakten de paarden uit cadans. De keizer beet op zijn tong toen hij moest antwoorden op Willems’ vraag of zij op de heen- of terugweg langs Luik zouden rijden. Hij had ook gevraagd of de keizer nog geen vrouw in gedachten had. Over een maand zou hij eenentwintig worden, hij moest stilaan denken aan een opvolger. Willem sprak in volle ernst, want Karel had geen gevoel voor humor. Hij reageerde altijd erg boos als dat onderwerp werd aangesneden.
De vogel op zijn schouder werd zenuwachtig en tikte onafgebroken tegen zijn hoofd. Karel had een angstig voorgevoel. Al eerder, toen ze het Zoniënbos binnen reden, had hij vreemde stemmen gehoord. Hij had zijn soldaten gewaarschuwd en gevraagd om onmiddellijk in te grijpen als er plots een bende struikrovers zou opdagen. Die hielden zich schuil in beboste gebieden waar ze makkelijk en snel konden verdwijnen met hun buit. Sommigen verdeelden de buit die ze op de rijken konden bemachtigen onder de armen. Maar het ging er lang niet altijd zo nobel aan toe. Er waren bendes die het doden van reizigers en het verkrachten van vrouwen niet schuwden.
En toen, opeens, was het zo ver. Uit het niets dook een groep mannen op. De paarden van het keizerlijke gevolg steigerden en hinnikten paniekerig. Ze gingen zo geweldig tekeer dat de koetsen en de inzittenden dooreen werden geschud als teerlingen in een beker. Onherkenbare en slordig geklede mannen met baarden en snorren, tot op de tanden gewapend met hand- en haakbussen, kwamen aangestormd. De leider riep: ‘Halt! Wij willen geld, eten en kleren en…’
Toen de soldaten, op bevel van hun overste, hun musketten afvuurden, stoven de mannen als een bende mussen uiteen. De soldaten zaten hen achterna, schoten er een aantal neer en lieten ze kermend aan hun lot over.
De paarden kalmeerden, de stoet werd terug op orde gezet. Een eind verder, in het Meerdaalwoud, scheen de zon schichtig tussen de bomen.
2. ZUSJE
Karel dacht aan zijn kleine zus Maria die hij al enkele jaren niet meer had gezien. Zij verbleef in Wenen om er in afwachting van haar huwelijk de nodige etiquette en de Hongaarse gebruiken aan te leren.
Al op haar achtste verjaardag was Maria van Habsburg naar Wenen gebracht om er voorbereid te worden op een huwelijk met koning Lodewijk van Hongarije. Van bij zijn geboorte had Maximiliaan hem uitverkoren voor zijn kleindochter. Bohemen zou een nieuwe parel zijn aan de kroon van het Roomse Keizerrijk. De nodige fondsen voor de tocht waren al gevonden. Hoewel het huwelijk wel even mocht wachten – de koningskinderen waren allebei nog minderjarig – konden zij toch al vertrekken.
Maria werd vergezeld door een hele hofhouding: twee kamermeisjes, een grootmeester, een opperstalmeester, een keldermeester, edelen, hofdames, pages, een maître d’hôtel met assistenten, wasvrouwen, bewakers van de garderobe en koeriers die vooruit werden gezonden om geschikte kwartieren te vinden en de nodige voorraden in te slaan. Een militaire escorte, onder bevel van legeraanvoerder Floris van Egmont, zorgde voor de veiligheid van de prinses en haar gevolg. Floris was ook al in dienst geweest bij haar grootvader Maximiliaan en bij haar vader Philips de Schone.
Maria had voor de rest nog twee mannen bij zich waar zij voor honderd procent op kon rekenen: markgraaf George Van Brandenburg en de keizerlijke gezant de Burgo. Zij hadden hetzelfde levensdoel. Ook van haar Oostenrijkse hovelingen kreeg zij onvoorwaardelijke steun. Maar Maria was nog een kind en liep elk snoepje achterna…
Als kleuter al op eigen benen gezet,
het meisje met de maagdennaam,
uit het land aan de Noordzee,
naar het land van Arpad
aan de Donau gestuurd.
In het jaar van Worms,
het jaar van mysterieuze doden,
om met Lajos
het Roomse Rijk te vergroten
en de grenzen te versterken.
De zus van de keizer
moest er leven in een kasteel
met wantrouwen rondom.
Leven in een oorlogsklimaat
tussen Ottomanen, Litouwers,
Polen en Hongaren.
Maria, de maagd van Habsburg
wiens leven pas begon.
Lieve zus Maria,
Terwijl ik deze brief aan kamerheer van Croÿ dicteer, rijden wij door een woud dat zoveel rust geeft… Alleen nu en dan vliegt een vogel uit de struiken op en zie ik de ogen van een angstig hert.
Lieve zus, ik herinner mij uw vertrek, uw gezichtje tegen het venster van de koets gedrukt, op weg naar het land van uw toekomstige. Het lijkt alsof het gisteren was en toch is het al zeven jaar geleden. Ik veronderstel en hoop dat ge nog weet wat onze goede voogdes tante Margaretha ons heeft geleerd.
Zusje, uw grote broer hoopt dat ge gelukkig wordt met uw toekomstige echtgenoot, koning Lodewijk. Dien uw man in woord en daad, maar overdrijf in niets. Ge weet wel wat ik bedoel. Ik hoop dat ge het boek dat ik u gaf toen ge naar Wenen vertrokken zijt, al hebt gelezen. Erasmus schreef voor mij die Vorstenspiegel omdat hij vond dat vrijheid het hoogste goed is en de ene christen niet boven een andere mag staan. Niemand heeft het recht om van de andere mens een slaaf te maken.
Zusje, het is goed om al heel vroeg te weten wat past en wat niet past. Met hoffelijkheid wordt men niet geboren, ge moet het leren en dagelijks toepassen. Erasmus is een wijze, oude man. Ik denk dat hij ons nog veel boeken zal leveren. Ik weet dat hij u graag ziet en wellicht zal hij u in Wenen nog wel eens bezoeken. Oefen ook goed de lessen in Latijn, want daarmee kunt ge u verstaanbaar maken in het nieuwe land. En vergeet het Nederlands niet. Dat is de taal van de helft van onze landgenoten. Want ja, ooit komt ge hier terug. Ik denk eraan om u in Wenen, behalve Latijn, misschien ook astronomie te laten leren. En terwijl ik dit dicteer, merk ik dat ik u alles wil leren wat ik zelf heb geleerd. Latijn kent ge beter dan ik en dat is maar goed ook, want overal wordt die taal gesproken door de mensen die iets te zeggen hebben.
Ik hoor de paarden snuiven, zo dichtbij, alsof ik op hun rug zit. Nog even en dan gaan wij overnachten bij de familie van Willem van Croÿ. Later zal ik u aan hen voorstellen, want zij hebben echt wel iets te betekenen in het adeldom. Niet alleen zijn zij de rijkste wat bezittingen betreft, zij zijn ook echt van adel. Ik hou van de van Croÿ’s, ondanks hun gestrenge voorkeuren en hun soms tegenstrijdige houding tegenover de paus. Spijtig dat ze zo Fransgezind zijn.
Lieve zus, ik mis u, maar ik weet dat het wederkerig is. Gelukkig hebben wij een heel druk leven waardoor wij minder tijd hebben om het gemis en andere pijnen te voelen. Dat is nu eenmaal zo. Wie een groot rijk wil, moet daar de gevolgen van dragen. Vooral het waarborgen van de veiligheid vraagt soms moed en volharding in de diplomatie met de landsburen. Onze vaders en grootvaders hadden zo hun methodes. En ach, ik zou grootmoeder Isabella nog vergeten: zij stampte legers uit de grond en trok zelf te paard mee naar de veldslagen. Tegenstanders zegden dat zij een wereldmacht stichtte en er tegelijkertijd de kiem van vernietiging in legde. Domme uitdrukking door jaloezie bedacht!
Onze grootvader Ferdinand was cynisch en intelligent, maar voelde zich de mindere van zijn vrouw. Hij was zachter en hield uitermate veel van zijn kinderen en kleinkinderen. Hij was trots op zijn naamgenoot, onze broeder Ferdinand; hij nam hem bij zich in huis toen onze vader plots stierf en onze moeder ons niet meer kon opvoeden en wij bij tante Margaretha in Mechelen gingen wonen. Ik ben er zeker van dat hij liever onze broer op de keizerstroon had gezien dan mij. De twee grootvaders hebben er nog woorden over gehad.
Maria, nu heb ik nog bijna niets gezegd over uw huwelijk met Lajos. Maar wat zou ik u kunnen leren, ik heb zelf nog geen wederhelft. Als ik er een vind, vertel ik dat het eerst aan u. Volgens mij zal het nog wel enkele jaren duren.
Zusje, ik hoop echt dat ik op tijd in Wenen ben om de grote plechtigheid bij te wonen, want toen ge u verloofd hebt met Lajos, kon ik er niet bij zijn. Toen heeft onze grootvader de honneurs waargenomen. Maria, gij waart nog geen tien jaar, het huwelijk mocht nog niet worden geconsumeerd. Ik ben benieuwd hoe het verder zal lopen nu onze grootvaders er niet meer zijn.
Lieve zusje, al vijf jaar zijt ge bezig om u voor te bereiden op uw rol van koningin. Ik weet hoe eenzaam gij daar mee bezig zijt. Alleen wie het aan den lijve ondervindt, kan er over meespreken. Daarom zeg ik u, geniet nog enkele maanden van het prinsesje zijn. En laat ons hopen dat de Hongaarse bevolking van u zal houden.
Ontvang ook de hartelijke groeten van onze zus Eleonora, ik heb haar nog voor mijn vertrek gesproken. Als er nieuws is van Isabella, uit Denemarken, bericht ik het u. Over ons jongste zusje Catharina heb ik geen nieuws. Zij woont nog steeds bij onze moeder in Spanje.
Wilt gij onze groeten overbrengen aan wie ge denkt dat daar om geeft?
Uw broeder Karel
3. KAREL
Karel was de oudste zoon van Philips en Johanna van Castilië. Hij werd geboren op 24 februari 1500 in het Prinsenhof in Gent. Op 9 maart werd hij gedoopt in de Sint-Janskerk, de huidige Sint-Baafskathedraal. Hij kreeg twee meters: Margaretha van York, de weduwe van zijn overgrootvader Karel de Stoute, en zijn tante Margaretha van Oostenrijk, die een grote rol in zijn leven zou spelen. Zijn peters waren Karel I van Croÿ, prins van Chimay, en Jan III van Glymes – beiden ridders van het Gulden Vlies. Zelf voerde hij toen al de titels van aartshertog van Oostenrijk en hertog van Luxemburg.
Van in het begin was Karel een buitenbeentje. Uiteraard kon hij niet vermoeden hoe groot zijn wereld zou worden: ‘een rijk waar de zon nooit onderging’. Karel was geen mooi of snugger kind. Hij was bleek en had een mond die bleef openstaan, omdat hij de kin bezat van de Habsburgers. Zijn gezicht was lang en zijn haren piekten dun in alle richtingen. Hij liep meestal met zijn hoofd naar de grond. Zijn ogen keken verdwaasd om zich heen. Toch had men zijn vader Philips ‘de Schone’ genoemd en zijn moeder was ook bijzonder knap. Zijn geboortefeest duurde weken. Pas nadat zijn moeder de gebruikelijke ‘reinigende’ kerkgang had gedaan, was de familie naar het kasteel op de Coudenberg in Brussel vertrokken.
Toen eind november 1504 Philips’ schoonmoeder Isabella overleed en haar man Ferdinand het regentschap voor zich opeiste, liet hij zich in Brussel tot koning van Castilië uitroepen en vertrok hij terstond naar Spanje om zijn rechten te laten gelden. Na een moeilijke reis – een zware storm dreef het schip eerst naar Engeland – belandde hij dan toch in Spanje, waar zijn schoonvader hem niet zonder slag of stoot als koning van Castilië wilde erkennen.
Op 15 juli 1506 werd hij officieel door de Cortes erkend als Philips I, koning-gemaal van Castilië, naast zijn vrouw Johanna, de dochter van Ferdinand, als koningin. Nauwelijks drie maanden later overleed hij onder mysterieuze omstandigheden. Boze tongen beweerden dat hij werd vermoord. Het was immers niet gepland dat hij koning zou worden van Spanje, want kroonprins Johan was daartoe voorbestemd, maar hij overleed op achttienjarige leeftijd. Hierdoor kwam de kroon in de handen van Philips terecht. De koning van Aragon, Ferdinand, kon het maar moeilijk verkroppen dat deze vreemdeling die reeds voorbestemd was om heerser over de Nederlanden en Oostenrijk te worden, ook nog de macht verwierf over Spanje.
Toen de kleine Karel alle erflanden van zijn vader erfde, telden de Nederlanden, naast de steden, talrijke kerkdorpen. Een groot deel van de drie miljoen onderdanen woonde in steden. In Antwerpen zag men per dag vijfhonderd schepen de haven in en uit varen. Elke week brachten tienduizend boerenkarren voedsel af en aan. Brussel was bekend om zijn weelde en juwelen, Luik voor zijn wapens en Namen voor het leder.
Karel en zijn zussen Eleonora en Isabella woonden in Mechelen bij tante Margaretha, de landvoogdes. Broer Ferdinand verbleef bij hun gelijknamige grootvader, die ontzettend veel van hem hield. Ondertussen zag ook Maria het levenslicht. Catharina, die na de