Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

De muren van Kubuneh: op reis door Gambia en Zuid-Senegal
De muren van Kubuneh: op reis door Gambia en Zuid-Senegal
De muren van Kubuneh: op reis door Gambia en Zuid-Senegal
Ebook162 pages1 hour

De muren van Kubuneh: op reis door Gambia en Zuid-Senegal

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Op reis door Senegambia, twee landen in West-Afrika waar voor de reiziger veel te genieten valt.
Jan en Ada Rosman bezochten voor de derde keer dit deel van de wereld.

In Gambia werd een auto gehuurd om vervolgens naar Senegal te gaan. Na de nodige grensperikelen maakte het echtpaar een mooie tocht door het zuiden van Senegal.
In een vierwieleaangedreven wagen reden ze bijna 2000 kilometer door het zuiden van Senegal om vervolgens de auto weer in te leveren in Gambia.
In beide landen werd volop genoten van de vriendelijke bevolking, de dierenwereld, de immer schijnende zon, het boeiende verkeer en de kleuren in dit deel van Afrika.
LanguageNederlands
Release dateMar 18, 2019
ISBN9783748105350
De muren van Kubuneh: op reis door Gambia en Zuid-Senegal

Related to De muren van Kubuneh

Titles in the series (6)

View More

Related ebooks

Reviews for De muren van Kubuneh

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    De muren van Kubuneh - Books on Demand

    Inhoud

    Afrika: één groot dorp

    De vrouwen van Tulkuya

    Rode blubber

    Het Abuko Nature Reserve

    Op bezoek

    Apenpoep en oude donuts

    In de taxi

    Wonderschone muren

    Kom je bij ons eten?

    Op vier wielen door de bush

    Het Lamin Health Centre

    De Challenge van Antwerpen naar Banjul

    Illegaal in Senegal

    De vrouwen van Kafountine

    Door de Casamance

    Op weg naar Tambacounda

    In het diepe Zuiden

    Op weg naar de Bassari

    De Bassari

    Naar Gambia

    Grensperikelen

    Vorstelijk ritje

    De Timbooktoo Bookshop in Bakau

    De vissers van Tanji

    Literatuurlijst

    ‘Niet te weten is slecht, niet te willen weten is slechter’

    Wolof gezegde

    Afrika: één groot dorp

    ‘Hee, Jan, ik kom jullie ophalen,’ horen we ineens een bekende stem wanneer we met onze bagage het vliegveld uitlopen.

    Horen we dit nu goed? Worden we opgehaald? Een grijnzende Buba komt ons enthousiast tegemoet lopen. We begroeten elkaar als oude vrienden. Wat bizar om op deze manier voor de derde keer Gambia binnen te komen. Met Buba hebben we de vorige keren een paar leuke uitstapjes gemaakt.

    ‘Dit is Mo. Ik leer hem het vak,’ worden we voorgesteld aan een man met een vlassig puntbaardje en kleren die een maatje te groot zijn.

    Mo lacht verlegen naar ons.

    ‘Hoe wist je dat nou?’ vraag ik oprecht verbaasd.

    Hij lacht. Natuurlijk heb ik het op mijn Facebookpagina geplaatst, staat het op mijn website en weten toch wel veel mensen dat we weer naar Gambia gaan. Afrika is soms gewoon één groot dorp waar iedereen alles van elkaar weet. Vaak nog sneller dan je het zelf weet. Buba geniet minstens zo veel van deze verrassing als wij dat doen. Mijn gedachten gaan terug naar Mali waar we na een lange busreis aankwamen in Ségou. Ik was ziek en ging gelijk naar bed. Jan verkende de omgeving van het hotel. De volgende dag voelde ik me een stuk beter en samen liepen we naar buiten. De mannen bij de poort, in Afrika zitten altijd mannen bij de ingang van een hotel, veerden als één man op, keken bezorgd naar mij en vroegen of ik alweer opgeknapt was…

    ‘Ik heb werkelijk met niemand gesproken,’ reageerde Jan stomverbaasd.

    Geen grote bus voor ons die bij verschillende hotels de gasten afzet, maar lekker snel in het groene busje van Buba rechtstreeks naar het Baobab Holiday Resort. Een van de goedkoopste, maar ook een prettige en geriefelijke accommodatie in dit land en bijzonder populair bij de Nederlanders. Het ziet er allemaal vertrouwd uit. Ook hier zitten enkele mannen bij de ingang van het terrein. Ik heb sterk de indruk dat het dezelfde mannen zijn als tijdens ons vorige verblijf. Oude versleten tuinstoelen staan als reuzenwasknijpers over de stenen muur bij de ingang. Soms twee stoelen over elkaar heen; de ene stoel heeft een kapotte rechterleuning en bij de de andere ontbreekt de linkerleuning. Samen vormen ze weer één stoel waar de heren prima op kunnen zitten. Mannen met onduidelijke taken en functies. Er ontsnapt niets en niemand aan hun aandacht; zij kennen alle laatste roddels en nieuwtjes. Weten precies wie in welke kamer verblijft en kennen sommige gasten bij voornaam. In het muurtje zijn stopcontacten aangebracht en mobiele telefoons liggen achteloos in het gras.

    De in pasteltinten geschilderde huisjes zijn rondom het zwembad gegroepeerd en creëren zo een huiselijke sfeer. We lopen naar de ons toegewezen kamer die ik deze keer vind tegenvallen. De kamer op zich is prima, netjes en royaal, maar het uitzicht op de rommel en rotzooi aan de achterkant vind ik helemaal niets. Het balkonnetje is zo klein, daar kun je amper zitten en dan ook nog pal in de zon.

    ‘Ik ga om een andere kamer vragen,’ zeg ik tegen Jan die het probleem niet zo ziet. ‘We zijn hier best lang en dan zo'n uitzicht,’ zeg ik resoluut.

    ‘Mm, dat is lastig. Alles zit vol,’ zegt de manager met een zorgelijke blik op zijn gezicht.

    Ik dring aan, wetende dat er in Afrika altijd wel een oplossing is.

    ‘Ik heb kamer 219 voor je. Die is wel kleiner en het bed is ook kleiner, zegt de man twijfelend.

    We lopen naar de andere kamer en ik hoor een echtpaar, dat tegelijk met ons is aangekomen met elkaar praten.

    ‘Goh, ze praten hier allemaal Engels en wat zijn er hier veel moslims,‘ zegt de man tegen zijn vrouw.

    De een weet alles en een ander weet weer niks, lach ik in mezelf. Hoewel de kamer inderdaad een stuk kleiner is, is het uitzicht geweldig. De knusse sfeer van de huisjes, het glanzende water van het schone zwembad, het geroezemoes van de andere gasten, alles weet door de muren van onze kamer heen te dringen. De kamer is schoon, staat vol met een paar kasten, een koelkast met een slot, een tweepersoonsbed, een stoel en een klein krukje naast het bed. De douche loopt uit in een smalle punt, maar het water is warm, nieuwe donkerblauwe handdoeken hangen in de badkamer en lieve vers geplukte bloemen liggen smaakvol op het bed. In het hoekje voor de ingang staat een tafel met twee stoelen en zo hebben we ook weer een eigen balkonnetje.

    We call this home!

    De vrouwen van Tulkuya

    ‘Welkom, welkom terug,’ worden we hartelijk begroet door een aantal medewerkers van het hotel.

    Mm, zouden ze ons nu echt herkennen; wij herkennen de mensen wel. De poolman omhelst Jan nog net niet als ze elkaar weerzien. Vol trots laat hij Jan de sportschoenen zien die Jan hem ooit eens heeft gegeven.

    ‘Ah, de blotevoetendame is terug,’ lacht het ene meisje bij de receptie als ze mij ziet. ‘Jij liep altijd op blote voeten,‘ gaat ze verder en met een lichte afkeuring in haar stem kijkt ze naar mijn voeten.

    Tot haar tevredenheid draag ik nu sandalen die haar goedkeuring wel kunnen wegdragen. Waar een mens al geen indruk mee kan maken!

    ‘Nee, een ritje kost maar acht dalasi per persoon,’ zeg ik vasthoudend.

    Wisselgeld hè? Altijd lastig. Ik blijf zitten. De vrouw naast de chauffeur attendeert de man op het wisselgeld dat open en bloot in bakje ligt. Vooruit dan. Ik ga akkoord met drie dalasi in plaats van vier. De man moppert wat, ik lach lief terug en we gaan toch als vrienden uit elkaar. Bij de Strip stappen we eruit en lopen direct naar het kleine kantoortje van Orange, een van de providers hier en kopen beiden een kaartje voor onze telefoon. Ook al hebben de meeste hotels en restaurants goede Wi-Fi, het is toch prettig om overal over redelijk internet te kunnen beschikken. De jonge man voert wat handelingen uit met onze telefoons en wil ook graag onze paspoorten -want zonder paspoorten krijg je echt geen kaartje voor de telefoon- en binnen een paar minuten zijn we online. In een wisselkantoortje wissel ik snel euro’s voor de Gambiaanse dalasi en lopen de Strip op.

    ‘Vind je het leuk om met ons mee te gaan? We willen gaan eten bij de vrouwen van het Tulkuya-restaurant,’ vragen we aan Hubertine, die ook in ons hotel verblijft.

    Wij kennen elkaar al wat langer. Tijdens onze laatste reis waren we hier tegelijk en omdat toeval niet bestaat zaten we nu allemaal weer in hetzelfde vliegtuig. Hubertine wacht op haar man. Samen met tientallen anderen rijdt hij van Antwerpen naar Banjul. In drie weken tijd moet deze afstand overbrugd worden. In Banjul zullen alle auto’s en motoren tijdens een veiling worden verkocht. Het geld komt allemaal ten goede aan diverse goede doelen en stichtingen in dit land. Volgens de laatste berichten staat het hele konvooi voor de grens van Mauritanië. Over een dikke week worden ze in de hoofdstad van Gambia verwacht. Toen wij een paar maanden geleden vrij onverwacht besloten om deze reis te maken hadden we nooit meer aan de Challenge gedacht. Een leuke bonus. De aankomst moet een heel spektakel zijn en wij zijn daar dan bij! Hubertine gaat graag mee en Ishaka, hun Gambiaanse zoon, is uiteraard ook meer dan welkom en samen lopen we naar de weg. Het is spitsuur, de wegen zijn vol, de taxi’s zo mogelijk nog voller. De prijzen stijgen door de drukte; we hebben geen haast en uiteindelijk worden we het met een van de chauffeurs eens. We zijn ondanks de drukte toch snel bij Turn Table. Het restaurant Tulkuya zit een beetje verstopt bij dit kruispunt, dicht bij een tankstation en een bedrijf in vloer- en andere tegels. Het acht verdiepingen hoge, hypermoderne gebouw van een petroleummaatschappij van glas en staal staat wat wereldvreemd bij het kruispunt in deze Afrikaanse wereld. Het is net of het gebouw leeg is, ik zie nooit een flardje beweging. Het heeft de uitstraling van een verkeerd bezorgd pakje; ergens op de wereld zit volgens mij nog steeds iemand te wachten op het gebouw dat ze besteld hadden en dat maar niet komt.

    De vrouwen van het Tulkuya-restaurant zijn ook weer klaar voor het nieuwe seizoen. Men heeft er duidelijk zin in. Toeristen zorgen voor geld, zorgen voor banen en brood op de plank. Voor een land als Gambia zonder noemenswaardige producten om uit te voeren, is het toerisme de bron van inkomsten en de meeste Gambianen realiseren zich dat heel goed. De dove vrouwen van het Tulkuya-restaurant met hun vingervlugge handgebaren en hartveroverende lachen. Deze vrouwen, allemaal met zeer ernstige gehoorproblemen of doof, werken hard om samen met elkaar een succes van dit restaurant te maken.

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1