Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Zinne en Minnebeelden
Zinne en Minnebeelden
Zinne en Minnebeelden
Ebook165 pages1 hour

Zinne en Minnebeelden

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

In het boek 'Zinne en minnebeelden' zijn toepasselijk 52 zinne- en minnebeelden opgenomen. Steeds gebruikt Cats dezelfde opbouw: het thema van het beeld wordt toegepast op drie verschillende levensfasen. Zo is er bijvoorbeeld de tedere uitleg van jeugdige geliefden die het beeld van liefde overbrengt. Daarentegen bevatten de zinnebeelden vaak een diepere verborgen betekenis die ligt opgesloten in de eigenschappen van aan bod komende dieren en voorwerpen.-
LanguageNederlands
PublisherSAGA Egmont
Release dateSep 13, 2022
ISBN9788728440445
Zinne en Minnebeelden

Related to Zinne en Minnebeelden

Related ebooks

Related categories

Reviews for Zinne en Minnebeelden

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Zinne en Minnebeelden - Jacob Cats

    Zinne en Minnebeelden

    Omslag: Shutterstock

    Copyright © 1627, 2022 SAGA Egmont

    All rights reserved

    ISBN: 9788728440445

    1st ebook edition

    Format: EPUB 3.0

    No part of this publication may be reproduced, stored in a retrievial system, or transmitted, in any form or by any means without the prior written permission of the publisher, nor, be otherwise circulated in any form of binding or cover other than in which it is published and without a similar condition being imposed on the subsequent purchaser.

    This work is republished as a historical document. It contains contemporary use of language.

    www.sagaegmont.com

    Saga is a subsidiary of Egmont. Egmont is Denmark’s largest media company and fully owned by the Egmont Foundation, which donates almost 13,4 million euros annually to children in difficult circumstances.

    I.

    OP EEN DOORGESNEDEN AAL.

    Het deel wil zijn geheel.

    Vraagt iemand hoe het komt,

    dat alle jonge zinnen

    Zich snellen uiteraard,

    zich stellen om te minnen?

    Die kappe een aal in twee

    en sta een weinig stil,

    En zie hoe ieder stuk

    zich weder voegen wil.

    God heeft eens van den man

    een ribbe weggenomen

    En daar is, voor den man,

    een vrouwe van gekomen.

    Ziet, hieruit rijst de min

    en al haar zoet bedrijf.

    Het lijf wil naar het deel,

    het deel wil naar het lijf.

    Al kapt een stalen bijl

    den paling in de leden,

    Al is hem ook de kop

    ten volle afgesneden;

    Nog springt hij om en om

    en kwispelt op het blok.

    En, schoon de dood genaakt,

    het schijnt hem enkel jok.

    Er zijn er, in het land,

    die in hun oude dagen,

    Nog dartel willen zijn

    en malle liefde dragen.

    Maar al hun zot gelaat ¹ )

    het is maar enkel waan;

    Want na een korten tijd

    het mallen heeft gedaan.

    Alle dingen voegen niet ten allen tijde. ’t Is niet alleen onbetamelijk, maar ook schadelijk voor een bedaagd man, zich over te geven aan de ontijdige malligheden van vrouwenliefde . . . .

    Welaan dan, goed oud man! wie gij wezen moogt, laat jongelieden dien handel over, en zeg met Salomo: „Er is een tijd om te omhelzen, en een tijd om verre te zijn van omhelzen!"

    Kapt vrij een aal in twee —

    hij zal ook dan nog springen,

    Hij zal, met alle macht,

    de leden ommewringen.

    Hij trotst ² ) ook even ³ ) dan,

    hij tart den harden nood,

    Hij leeft, gelijk het schijnt,

    ten spijte van den dood.

    Gij, als een hooger macht

    wordt tegen u gedreven,

    Zoo lijd het met geduld.

    waartoe het tegenstreven?

    Bukt neder in het stof

    en toont een buigzaam hart,

    Want, wie onwillig lijdt,

    die lijdt te meerder smart.

    Chrysostomos zegt:

    „Het is de eigenschap van een edel gemoed, om, als het overal aangevallen en geprikkeld wordt, het bittere met kalmte te dragen. De lijdzaamheid is een edele vorm van overwinnen. Hij overwint, die verdraagt. Indien gij wilt overwinnen, leer verdragen."

    ’t Is een van de bijzonderste kenteekenen eens vernieuwden gemoeds, dat men in zich gevoele eene nederige verdraagzaamheid in allerlei bezoekingen, ons regelrecht door God toegezonden of, door middel van menschen, ons aangedaan.

    Integendeel kan een morrend en tegenstrevend ongeduld niet anders verstaan worden, dan te kennen gevende een hart, dat nog „zijne gedachten niet heeft gevangen gegeven onder de gehoorzaamheid van Christus."

    Maar ei lieve, waartoe hier eene stugge onverdraagzaamheid, naardien God de Zijnen pleegt uitverkoren te maken in den oven der ellende?

    Gewisselijk, de vermoeidheid van jammeren, is een gansch ellendig hulpmiddel voor degenen, die lijden moeten; daar toch de ware vreeze Gods uitkomst geeft in allerlei benauwdheden. Iemand, door de Godvreezendheid zijn toevlucht nemende tot Gods vaderlijke zorg over de zijnen, moet niet slechts geduld, maar ook blijdschap en dankzegging daaruit trekken, zeggende gestadig, in zijn hart, tot zijne vertroosting:

    Hoe zwaarder lot

    Hoe nader God.

    _________

    II.

    BIJ EENE PLAAT, VOORSTELLENDE EEN MAN, DIE EEN BRANDEND HOUT UIT DEN HAARD NEEMT.

    Grijpt gij ’t wel, zoo is ’t maar spel.

    Het brandhout en de min

    zijn twee verscheiden zaken;

    Maar op gelijken voet

    door ieder aan te raken.

    Want, of men naar het vuur

    of naar de minne spoedt,

    Er is een zeekre kunst

    hoe dat men grijpen moet.

    Tast waar het ligt en gloeit

    gij zult het laten vallen,

    Tast waar het niet en brandt

    zoo is het om te mallen.

    De liefde, zoete jeugd!

    is ik en weet niet wat.

    Zij dient of dient u niet,

    naardat zij wordt gevat.

    Sla de hand, waar het niet brandt.

    ’t Is tweezins aan te doen,

    al wat gij kunt bedenken.

    Grijp hier — ’t is zonder nood;

    grijp daar — het zal u krenken.

    Wie is het, die terstond

    de vingers niet en schroeit,

    Indien hij vat het hout,

    juist waar het licht en gloeit?

    In vreugde is dikwijls pijn,

    in plagen volle zegen.

    Het is niet aan de zaak

    maar aan den man gelegen.

    Wel, draag dan met geduld

    al wat de hemel doet.

    Wees willig wat gij zijt

    en wat ge wezen moet.

    „Alle dingen" — zegt Epictetus — hebben hun handvatsels; wie ze wel gebruiken wil, dient ze daar bij aan te grijpen. ’t Recht gebruik der dingen wel te verstaan is een van de nuttigste wetenschappen des burgerlijken levens. De bij trekt zoeten honig uit bitteren tijm; de bloedzuiger trekt bedorven bloed uit een gezond lichaam. — Wijze lieden zuigen zoet uit bitter, dwazen, bitter uit zoet.

    De eene mensch is goedsmoeds, zelfs te midden van bezwaren, de andere klaagt en knaagt zich zelf, ook wanneer ’t hem goed gaat, zoekende altoos een knoop in de bieze of een manneke in de maan.

    Een egel draagt het lijf vol stekels — is ’t wonder? — hij brengt die zelf voort. Velen worden gekweld, doordat zij een „kwelligen" geest hebben. ’t Is moeielijk om met iemand om te gaan, die al het onaangename ter harte neemt, het aangename daarentegen onopgemerkt laat voorbijgaan.

    Weg egels! weg ezels! Hoe veel beter deed Cesar, toen hij, ter aarde gevallen zijnde, zelfs dien val ten goede duidde en uitriep: „Ik houd u vast, o aarde! gij, onzer aller moeder!" En zoo zag hij een voorteeken van overwinning in ’t geen een zwaarhoofd ongetwijfeld als ongeluksbode zou hebben opgevat.

    Toen Zeno, door eene schipbreuk, al zijn goed verloren had, zeide hij: „Nu wordt mij de gelegenheid gegeven om, zonder beslommering of bekommernis, naar wijsheid te trachten!"

    Leert hieruit hoe eene last lichter wordt wanneer men haar op de rechte wijze opneemt en gewillig draagt!

    Jeremia XXI: 8. Ziet, Ik stel voor ulieder aangezicht den weg des levens en den weg des doods.

    Het brandhout waar het gloeit

    mag men het niet genaken;

    Maar waar geen vonken zijn,

    daar is het aan te raken.

    Geen mensch en grijpe toe

    alleen op lossen waan;

    Want, wie het kwalijk vat,

    die is er kwalijk aan.

    De zegen met den vloek,

    de dood en ook het leven,

    Die zijn u, waarde ziel!

    door Gode voorgeschreven.

    Wel, neem dan, lieve! neem

    het goede bij de hand;

    En vlucht naar Zoar toe,

    terwijl dat Sodom brandt!

    Deutr. 30: 19. Het leven en den dood heb Ik u voorgesteld — den zegen en den vloek. Kiest dan het leven, opdat gij leeft.

    Spr. 14: 16. De wijze vreest en wijkt van het kwade, maar de zot is oploopend, toornig en zorgeloos.

    In

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1