Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Gerechtigheid
Gerechtigheid
Gerechtigheid
Ebook90 pages1 hour

Gerechtigheid

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Drie verhalen, drie sinistere lotsbestemmingen, drie uitvoeringen van gerechtigheid

Smeken de doden om vergeving van hun schuld en verlangen zij naar wraak? Kunnen de levenden wraak nemen in het hiernamaals? De antwoorden hierop worden gegeven in schijnbaar verschillende gebeurtenissen, verbonden door een web van koude woede, ondraaglijk schuldgevoel en grenzeloze wroeging.
LanguageNederlands
PublisherTektime
Release dateAug 4, 2021
ISBN9788835422389
Gerechtigheid

Related to Gerechtigheid

Related ebooks

Related articles

Reviews for Gerechtigheid

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Gerechtigheid - Saša Robnik

    Saša Robnik

    Gerechtigheid

    Vertaald door Jeanne Bruggeman

    copyright @ Saša Robnik, 2021

    Mijnschacht K-14, Azra

    Ik betaal de rekening, trek mijn jas aan en verlaat het oord van luiaards en verdoemden. Ik hoor hun stemmen nog steeds als ik in het donker over de natte stoep loop. Het neonlicht van de kroeg mengt zich met mijn voetstappen op straat.

    Het is een heldere nacht en Ik inhaleer zoveel frisse lucht als mijn longen kunnen hebben. Ik vind het een rustgevend idee dat de nacht de giftige lucht van de kroeg verdrijft, maar ik weet dat het eeuwige schuldgevoel dat me achtervolgt nog veel giftiger is. Drank is geen genezing, alleen maar uitstel van de kwelling die me van binnen verscheurt, en toch doet de drank me soms even vergeten dat ik niet alleen ben. Soms ook niet, dan wordt het gevoel van alleen zijn met elke slok alleen maar sterker.

    Ik doe de deur van het slot en doe het licht aan. Ik kijk ik de lege hal in, waar alleen een kaal peertje hangt waarvan het licht alles griezelig maakt. Ik treuzel terwijl ik mijn jas ophang en mijn schoenen uittrek, omdat ik weet dat hij daar op de loer staat, vaak in de slaapkamer, soms in de keuken, zelden in de badkamer, meestal in de woonkamer.

    Daar staat hij inderdaad. In zijn groene jas, witte broek en een pet op zijn hoofd, in de hoek en met zijn gezicht naar de muur. Altijd met zijn gezicht naar de muur gericht, ik heb zijn gezicht nog nooit gezien.  Ik wil het wel, maar ik krijg hem niet zover dat hij zich omdraait en ik heb de moed niet om hem aan te raken. De angst voor het onbekende is sterker dan mijn wil.

    Ik ken zijn naam, en God weet dat ik hem wel honderd keer heb gesmeekt om me in de ogen te kijken, maar elke keer tevergeefs.

    Ik nestel me op de bank en zet de televisie aan. De beelden op het scherm en de stem van de omroeper kronkelen door mijn bewustzijn. Het licht van het scherm verlicht de woonkamer en mijn gedachten stuiteren heen en weer; van hoe het was naar hoe het had kunnen zijn. Een ziek lot is mijn last geworden. En de zijne. Van ons.

    Ik merk al lang niets meer van de geur om hem heen, de scherpe en doordringende geur van steenkool en stof, typisch voor elke mijnwerker. Maar nu ruik ik het ineens zo sterk. Het brengt herinneringen naar boven. Ik probeer ze weg te duwen, ik wil er niet aan denken. Reclames wisselen elkaar af op het scherm en ik de vermoeidheid overvalt me. Ik kan niet wachten om naar bed te gaan en in slaap te vallen. Slaap brengt opluchting en vergetelheid die helaas tussen duisternis en ontwaken ook met een vingerknip weer weg is. En terwijl mijn ogen dichtvallen en de slaap me omarmt, hoor ik hem snikkend huilen. Zo neemt hij elke nacht afscheid van me.

    Ik word wakker van de wekker en maak me langzaam en op mijn gemak klaar om te gaan werken. De geur van koffie en de zon die door de licht geopende gordijnen komt, brengen een nieuwe dag. Hij staat niet meer in de hoek, waarschijnlijk is hij naar de gang gegaan. Ik zet het fornuis uit en pak mijn kopje, ga terug naar de bank en draai me om. Daar is hij. Hij begint tegen de muur te fluisteren, snel en onduidelijk. Ik steek een sigaret op en zet de radio aan. Op de radio zeggen ze dat het een mooie dag wordt, zonder sneeuw.

    Na een paar pogingen krijg ik de auto uit zijn ijzige winterslaap. Ik laat hem stationair draaien en ga naar buiten om het ijs van de voorruit te schrapen, mijn vingers trillend van de vrieskou. Mijn blik gaat naar het raam op de vierde verdieping, en het lijkt alsof ik zijn silhouet kan zien, verlicht door de winterzon. Ik weet zeker dat hij naar mij kijkt, verborgen achter het grijze gordijn.

    Ik stap uit de auto en ontmoet mijn leerlingen, jonge jongens die net van school komen. Ze drinken koffie en praten over het nieuwe jaar. Ze lachen terwijl ze vertellen over de plannen die ze hebben met een paar meisjes.

    Na een beleefde begroeting schenken ze met een verwonderde blik op hun gezicht een kop koffie voor me in. Ik knik met mijn hoofd en stuur Goran naar het kantoor. Hij komt terug met een fles drank en glazen, hij schenkt voor iedereen in en we proosten op het komende jaar.

    ‘Nog eentje?’ vraag ik. Het zijn allemaal goeie jongens, ze schudden hun hoofd en beginnen over werk te praten, dus ik vertel iedereen wat ze moeten doen. Ivica moet de Volkswagen Golf inspecteren, de eigenaar is ongeduldig omdat hij naar Belgrado moet. Goran neemt de Peugeot die al sinds gisteravond op de krik staat voor zijn rekening. De remblokken en de handremkabels moeten vervangen worden.  De Fiat neem ik over, zodra Boris de cilinderkop geslepen heeft. Hij mag het zelf doen, maar wel onder mijn toezicht. Het is een precies werkje, hij moet de aandrijfriem monteren en heel precies positioneren, zodat hij niet slipt en de kleppen breekt.

    Eindelijk komt Stojan binnen. Ik ben niet boos op hem omdat hij te laat is, hij woont nogal ver van de werkplaats. Zonder een woord te zeggen gaat iedereen aan het werk. Zoals ik al zei, het zijn goede jongens.

    Uit de radio klinken Top 50-hits die de werkplaats vullen. De jongens luisteren graag naar muziek terwijl ze werken, en ik vind het prima. Soms hoor ik door de muziek de telefoon niet in het kantoor, maar niet alles kan perfect zijn. Ik gun ze dit pleziertje dat bij de jeugd hoort en ik heb het recht niet om dat van ze af te pakken.

    Net zoals het van mij werd afgepakt.

    ‘Hallo?’ Een onbekende stem galmt door de werkplaats. Ik draai me om en laat Boris het karwei alleen afmaken. Mijn toezicht is niet meer nodig, hij kan het klepdeksel zelf wel plaatsen.

    Ik begroet de nieuwkomer en kijk even naar hem. Een jonge man, een Roma. Roma zijn goede klanten, ze waarderen deskundig werk en laten altijd een fooi achter. Achter hem zie ik een stokoude Fiat die ongelijkmatig rammelt in de vrij en ik vraag me af hoe het kan dat de auto nog rijdt.

    De auto kijkt me dreigend aan met zijn dubbele koplampen en roept een stortvloed van herinneringen op die me in bars dwongen, tussen de mensen en de drank, op zoek naar ontsnapping. Mijn hart klopt sneller als ik dichterbij kom. Dit kan niet waar zijn, dit kan gewoon niet waar zijn, schreeuwt elke porie van mijn wezen. Alsof de duivel zelf dit voertuig de werkplaats in heeft gereden, van het tafereel heeft genoten en mij wil waarschuwen dat vergeten geen

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1