Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Weest ook gij uitgebreid
Weest ook gij uitgebreid
Weest ook gij uitgebreid
Ebook435 pages6 hours

Weest ook gij uitgebreid

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

In de Orthodoxe Kerk is de Heilige Schrift altijd gelezen in de context van het leven en onderricht van haar heilige ledematen. Gewoonlijk wordt aan hen gerefereerd als de heilige Vaders daar zij, als waarachtige vaders, ons onderrichten en opvoeden door hun levenschenkende woorden en hun levend voorbeeld. In het leven van de Kerk betekent daarom het woord traditie allereerst het overdragen van het waarachtige leven zowel als de weg daartoe door hen die ons zijn voorgegaan.

Zulk een lijn der Traditie in onze dagen ontspringt aan de persoon van de heilige Silouan de Athoniet (1866-1938), wiens leerling, archimandriet Sophrony (1896-1993), geroepen was diens woord bekend te maken aan allen die dorstennaar het goddelijk leven. En zijn geestelijke kinderen streven ernaar op hun beurt de rijkdommen die zij ontvangen hebben met anderen te delen. En van hen is archimandriet Zacharias, monnik van het klooster van de heilige Johannes de Doper te Tolleshunt Knights (Essex, Engeland), dat gesticht werd door oudvader Sophrony. Na zijn dissertatie over de theologie van zijn geestelijke vader heeft hij vele voordrachten gehouden, waarin hij ons bekend maakt met de geestelijke Schatkamer van de Orthodoxe Traditie.

Het boek Weest ook gij uitgebreid is gebaseerd op een serie voordrachten, gehouden in de Verenigde Staten van Amerika in A.D. 2001, ter introductie op de theologie van de heilige Silouan en oudvader Sophrony. Twee aanvullende lezingen tonen de essentie van dit onderricht, zoals dit wordt uitgedrukt in de weg van het monnikschap niet alleen voor degenen die dit specifieke pad willen volgen, maar ook als voorbeeld en inspiratie voor allen die in de wereld leven.

LanguageNederlands
Release dateJan 1, 2022
ISBN9789081871877
Weest ook gij uitgebreid

Related to Weest ook gij uitgebreid

Related ebooks

Related categories

Reviews for Weest ook gij uitgebreid

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Weest ook gij uitgebreid - Archimandriet Zacharias (Zacharou)

    Weest ook gij uitgebreid

    Weest ook gij uitgebreid

    De uitbreiding van het hart in de theologie van de heilige Silouan de Athoniet en archimandriet Sophrony van Essex

    Archimandriet ZACHARIAS (Zacharou)

    UITGEVERIJ ORTHODOX LOGOS

    Inhoud

    * * *

    Voorwoord

    Notities bij de vertaling

    1. De heilige Silouan de Athoniet en zijn leerling, oudvader Sophrony

    2. ’s Mensen geboorte in het eeuwige leven: het zien van de gedaante van Christus en het horen van Zijn stem

    Vragen & Antwoorden

    3. Houd uw geest in de hel, en wanhoop niet

    Vragen & Antwoorden

    4. Gods heilswerk en de mens

    Vragen & Antwoorden

    5. Gebed als een weg van schepping

    Vragen & Antwoorden

    6. Over het Jezusgebed

    Vragen & Antwoorden

    7. Het geestelijk vaderschap als dienst der verzoening van de mens met God

    Vragen & Antwoorden

    8. De Opdracht van Christus die God en de mens rechtvaardigde

    APPENDIX

    9. De weg van Christus

    Vragen & Antwoorden

    10. De monniksgeloften en de genezing van de gevallen mens

    Vragen & Antwoorden

    Bibliografie van geciteerde werken

    Index woordverklaring

    EINDE

    Notes

    WEEST OOK GIJ UITGEBREID

    (2 Kor.6:13)

    WEEST OOK GIJ UITGEBREID (2Kor.6:13)

    De uitbreiding van het hart in de theologie van de heilige Silouan de Athoniet en archimandriet Sophrony van Essex

    + + +

    Oorspronkelijk uitgegeven in het Engels (gedeeltelijk uit het Grieks vertaald) onder de titel:

    The Enlargement of the Heart, ‘Be ye also enlarged’ (2 Corinthians 6:13) in the theology of Saint Silouan the Athonite and Elder Sophrony of Essex

    Auteur: Archimandriet Zacharias (Zacharou)

    © 2006, Stavropegic Monastery of St. John the Baptist, Tolleshunt Knights, Maldon, Essex, G.B.

    Nederlandse vertaling door A. Arnold-Lyklema

    © 2013, Stavropegic Monastery of St. John the Baptist, Tolleshunt Knights, Maldon, Essex, G.B.

    Uitgave & distributie:

    © 2014, Uitgeverij Orthodox Logos,

    Tilburg, NL

    ISBN/EAN: 978-90-818718-7-7

    Alle rechten voorbehouden.

    Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, opgeslagen in electronische bestanden en/of openbaar gemaakt, door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Klooster.

    De citaten naast de titelpagina komen uit Saint Silouan the Athonite

    (GK. p.411,245, EN p.322,184, NL p.343,204)

    * * *

    Elke dag voeden wij het lichaam

    en wij ademen de lucht in,

    opdat wij zouden leven.

    En wat de ziel nodig heeft is de Heer,

    en de genade van de Heilige Geest,

    want zonder Hem is de ziel dood.


    + H. Silouan de Athoniet


    Wanneer het de Godheid welbehagelijk is

    Zich te verenigen met het menselijk wezen,

    dan wordt de mens in zichzelf

    de aanwezigheid van de Goddelijke kracht gewaar,

    die hem transfigureert en hem Godgelijk maakt,

    niet alleen als vermogen, naar Zijn beeld,

    maar ook als werkzame energie, naar Zijn gelijkenis.


    + Archim. Sophrony

    Geciteerd door bisschop Basil van Wichita, voorafgaand aan de tweede voordracht

    Voorwoord

    Van de redacteur, bij de eerste uitgave

    "Weest ook gij uitgebreid" ¹ is een verbazingwekkend luisterrijke presentatie van de aard en het doel van het menselijk bestaan, in twee van de belangrijkste figuren van de hedendaagse Orthodoxie: de heilige Silouan de Athoniet (1866-1938) en zijn trouwe leerling, oudvader Sophrony van Essex (1896-1993). Archimandriet Zacharias, zelf een leerling van oudvader Sophrony, is een getuigenis van de gouden draad der Traditie, overgedragen van generatie op generatie, daar zijn geschriften de inspiratie tonen die geboren wordt uit het onvervormde schouwen van Christus in heerlijkheid. En zoals hij met schijnbaar moeiteloos gemak aantoont, is het in de helderheid van dit schouwen, dat het goddelijk doel van de schepping van de mens wordt geopenbaard.

    Over de auteur

    Archimandriet Zacharias (Zacharou) is lid van het Patriarchaal Stavropegisch Klooster van de heilige Johannes de Doper te Tolleshunt Knights, Engeland, dat gesticht werd door zijn geestelijke vader en mentor. Hij is de officiële vertaler van de geschriften van oudvader Sophrony vanuit het Russisch in het Grieks. Hij verwierf verschillende academische graden in de theologie: van het Instituut St. Serge te Parijs, Frankrijk, en van de Universiteit van Thessaloniki, Griekenland, alwaar hij ook de doctors-titel ontving voor zijn werk aangaande de theologie van oudvader Sophrony ² (in het Engels gepubliceerd onder de titel Christ, Our Way and Our Life). ³

    Over dit boek

    Het boek van archimandriet Zacharias Weest ook gij uitgebreid bestaat uit een reeks voordrachten, gehouden te Wichita, Kansas, tijdens de 2001 Clergy Brotherhood Retreat van de Antiocheens-Orthodoxe Christelijke Kerk, en een appendix bestaande uit twee voordrachten, gehouden tijdens een ééndaagse conferentie Over het Monnikschap. De retraîte werd gehouden op 6-9 februari onder leiding van de Hoogeerwaarde Basil (Essey), bisschop van Wichita en het diocees van Midden-Amerika; de conferentie op 10 februari werd georganiseerd door zijn kanselier, schêma-monnik Paul, in de Kathedraal van de heilige Georgius te Wichita. Elke voordracht wordt hier volledig gepubliceerd, inclusief de aanvullende opmerkingen terzijde en de bijbehorende Vragen & Antwoorden (uitgezonderd de eerste voordracht, waarbij geen zitting van Vragen & Antwoorden plaatsvond).

    C.V. (Christopher Veniamin)


    + Saint Tikhon’s Orthodox Theological Seminary,

    H. Silouan de Athoniet, 24 september A.D.2006

    Notities bij de vertaling

    In principe is vertaald vanuit de oorspronkelijke Griekse tekst (voor zover van toepassing) als zijnde de eigen taal van de auteur. Om dezelfde reden zijn ook citaten en Schriftverwijzingen getoetst aan het Grieks. ¹ Voor de Engels-talige gedeelten, zowel als voor de redactie van aanvullende opmerkingen tijdens de voordrachten, is dankbaar gebruik gemaakt van een door het Klooster te Essex beschikbaar gesteld voorstel voor een herziene Engelse editie, dat tijdens het vertaalwerk gereed kwam. Conform de voorgestelde herziening zijn in het eerste hoofdstuk enkele paragrafen tussen-gevoegd uit latere voordrachten, en is de redactie van sommige paragrafen herzien. Omwille van de helderheid voor de lezer, ook gezien de verschillende edities, zijn aanvullende opmerkingen en wijzigingen ten opzichte van de oorspronkelijke Griekse tekst tussen rechte haken geplaatst, of evt. in de noten opgenomen. ²

    Het taalgebruik van de auteur sluit aan bij dat van de heilige Vaders, wat doorgaans zeer helder is, rijk aan nuances, en bovendien stevig geworteld in de Heilige Schrift. Bij de noodzakelijke vertaal-keuzes is daarom steeds gezocht naar een zo consequent mogelijke vertaling, met referentie aan de Bijbelse achtergrond. Daarbij is vaak teruggegrepen op de rijkdom van wat ouder Nederlands: Naast de liturgische vertalingen van archimandriet Adriaan van het Orthodox Klooster te Den Haag (eeuwige gedachtenis) is m.n. gerefereerd aan de Statenvertaling en NBG’51, hoewel ook andere gangbare Nederlandse vertalingen geraadpleegd zijn. ³ Immers, de Nederlandse taal heeft zich ontwikkeld in nauw verband met de Statenvertaling, wat lange tijd gezorgd heeft voor een gemeen-schappelijke basis in het kerkelijk vocabulaire, zelfs bij moderner taalgebruik en ondanks de vele uiteenlopende opvattingen en denominaties.

    In de twintigste eeuw is echter een steeds groeiende versnippering ontstaan, waardoor veel basisbegrippen niet alleen op uiteenlopende wijze worden verstaan, maar soms ook heel anders worden vertaald. Gevolg hiervan is een groeiende verwarring omtrent de betekenis van zelfs de meest fundamentele begrippen uit de Christelijke Traditie. Daarnaast hebben de Orthodoxe Vaders soms inzichten te bieden die in het Nederlands taalgebied slechts beperkt bekend zijn. Daarom is in de noten soms een woordverklaring toegevoegd, gericht op het toelichten van de betekenis van de voorkomende begrippen, vanuit de rijkdom van de Orthodoxe Traditie. Ook zijn enkele woorden opgenomen die specifiek zijn voor het Orthodox kerkelijk spraak-gebruik. Soms wordt verwezen naar Griekse of Slavische resp. Russische uitdrukkingen. Aangezien niet iedereen deze talen kan lezen, zijn dergelijke woorden eerst gegeven in transcriptie (schuin-gedrukt) en vervolgens, voor zover zinvol, in de eigen schrijfwijze. Om het opzoeken te vergemakkelijken is achterin een index opgenomen van de voornaamste begrippen, met verwijzing naar de desbetreffende noten. Bovendien is een bibliografie toegevoegd, met de details van geciteerde werken.

    *A.

    + Cyprus, HH. profeet Daniël & de Drie Jongelingen, 17 december A.D.2013

    1

    De heilige Silouan de Athoniet en zijn leerling, oudvader Sophrony

    Toen de zalige oudvader ¹ en stichter van ons klooster, vader Sophrony, nog mét ons was, zochten sommigen van ons, zijn monniken, gretig naar een aanleiding – gelegen of ongelegen ² – om hem te bezoeken en zijn woord te horen. Ieder contact met hem was een bron van inspiratie, en een opening naar nieuwe horizonnen in ons leven.

    De Oudvader woonde in een klein huisje aan de rand van het kloosterterrein. In zijn laatste jaren was hij door ouderdom aanzienlijk verzwakt, en af en toe sliep hij, gezeten in een leunstoel. Vaak gebeurde het, dat in onze contacten en gesprekken met de mensen die ons bezochten, een vraag of probleem naar voren kwam, en wij snelden dan naar onze Oudvader om van hem het juiste antwoord te vragen, en dit vervolgens over te brengen aan de desbetreffende pelgrims. Soms vonden wij hem in slaap. Dan schudden wij zachtjes aan zijn leunstoel en wekten hem. En wij legden hem de vraag voor die gerezen was. Hij opende dan zijn ogen, en vrijwel onmiddellijk vloeide het woord van zijn lippen. Het was een verbazingwekkende en wonderbaarlijke gebeurtenis. Zijn stem kwam ‘van de andere kant’, van de hemel. De genade in zijn woorden doordrong en overtuigde op onweerstaanbare wijze het hart, niet alleen dat van ons, maar ook de harten van hen die de wil van God hadden gezocht, en aan wie wij zijn woord overbrachten.

    [Het grote wonder dat op mij (levend in de nabijheid van vader Sophrony) meer indruk maakte dan wat dan ook, was het woord van God dat uit zijn mond kwam, en de energie van de genade waarmee het geladen was. Wij waren getuige van zoveel wonderen wanneer hij voor mensen bad, en geen van ons hechtte daar veel belang aan, omdat hijzelf daar geen aandacht aan schonk. Maar wat ons werkelijk van verbazing versteld deed staan, was het woord dat uitging uit zijn mond.

    Op een keer bad hij voor de tweede maal voor iemand die ziek was, een man die geen geloof had en vol twijfels zat. Het waren zijn vrouw en zijn schoonmoeder die hem bijna met geweld naar het klooster hadden gebracht, opdat vader Sophrony gebeden voor hem zou lezen. Na het lezen van de gebeden nam hij zijn epitrachilion ³ van de zieke man en zeide tot hem: Kijk eens! Wij zijn geen wonder-doeners, wij zijn priesters, en wij bidden voor de verzoening van de mensen met God. En vader Sophrony was ergens verdrietig, en hij wilde niet meer bidden. Toen keek de man hem aan met een glimlach, en zei: Ja, lichamelijk ben ik niet genezen, maar mijn ziel is genezen. En waarlijk, de vreugde van vader Sophrony op dat moment was veel groter, dan wanneer er op zijn gebed zichtbaar wonderen geschiedden.

    Bij een andere gelegenheid was er een man, die op zijn sterfbed lag, wiens gezicht vervormd was door een beroerte. Vader Sophrony nam vader Kyrill, onze hegoumen, ⁴ met zich mee, en ging erheen om gebeden te lezen voor deze man. Toen vader Kyrill terugkwam, zei hij vol ontzag tot mij: "Weet u, terwijl ‘Pappoûs’ (‘Grootvader’, zoals hij vader Sophrony noemde) de gebeden aan het lezen was, trok het gezicht van die man weer recht." En de profetie van Ezechiël kwam mij voor de geest, over de dorre beenderen die zullen opstaan, en een skelet vormen, en bedekt worden met zenuwen en vlees, en in wie de geest des levens zal terugkeren. ⁵ En zelfs over zulke genezingen was hij niet zó gelukkig, als in het geval van die man, die uitriep dat zijn ziel genezen was.]


    [Onze] Oudvader had één geloof en één verlangen. Hij was er ten volle van overtuigd, dat het woord van God voor onze generatie gegeven was aan zijn vader in God, de heilige Silouan. En hij verlangde er vurig naar dit woord, zo mogelijk, bekend te maken aan alle volkeren der aarde, voor wie de Heilige zelf gebeden had, dat zij God zouden mogen kennen in de Heilige Geest. ⁶ Hij wilde dat ook wij deel zouden hebben aan dit sterke verlangen van hem, om aldus, naar de mate van onze krachten, onze gewijde verplichting aan de Heilige te vergelden.

    Op een dag, tijdens één van onze gesprekken, drong hij erop aan dat ik de gedachten zou opschrijven, die ik van tijd tot tijd tegen hem geuit had, over de betekenis van het woord van de heilige Silouan. Mij ten diepste bewust van mijn eigen armoede en onbeduidend-heid, vreesde ik dit te ondernemen, en ik antwoordde aarzelend: Maar Oudvader, wat kan ik nu schrijven? Zijn antwoord werd mijn kompas. Op beslissende toon zeide hij tot mij: Herhaal datgene, wat ik gezegd heb! Vanaf dat moment verstond ik een verschijnsel, dat vaak gezien wordt in de geschiedenis van het monnikschap.

    Elke keer wanneer het woord van God geboren werd in het hart van een heilige monnik, en God door dat woord de diepe oordelen van Zijn wil bekend maakte aan de mensen, dan herhaalden generaties monniken van datzelfde klooster het woord van die heilige monnik. Zij analyseerden zijn gedachte, en in geïnspireerde uiteenzettingen weidden zij uit over zijn onderricht. En zo deden zij in de zielen van hun tijdgenoten het waarachtige geloof opnieuw opvlammen, dat eens en voor altijd aan de heiligen werd overgeleverd. ⁷ Op deze wijze dienden zij het woord van de heiligen, zij bouwden het Lichaam van de Kerk op, en tegelijkertijd bewerkten zij hun eigen heil. ⁸ Het Studion-klooster te Constantinopel was eeuwenlang een karakteristiek voorbeeld van dit verschijnsel.

    Dus het voorstel en het verzoek van onze oudvader Sophrony, ons bezig te houden met het woord van zijn heilige leermeester, Silouan, is gezien de Traditie zowel rechtvaardig als passend. Het enige struikelblok is mijn eigen onwaardigheid. De Oudvader zelf geloofde, nederig en zonder twijfel, dat de heilige Silouan het rechtstreekse en openbarende woord Gods ontvangen had. En hij vergeleek zijn eigen werk met dat van een postbode, die een brief bezorgt die hij niet zelf geschreven heeft; hij draagt slechts het woord over van zijn Vader in God – een woord dat echter de grootste aandacht en overweging waard is, niet zozeer in uiterlijke zin, maar door het persoonlijk te leven. ⁹ Het woord van de heilige Silouan geeft, met apostolische overtuiging, antwoord op de dringende vraag-stukken en doodlopende wegen van zijn generatie. Het definieert bovendien met Christus-gelijkend gezag de betrouwbare criteria voor de waarachtige Godskennis binnen de Orthodoxe Kerk. [Hij zegt bijvoorbeeld, dat het criterium voor de aanwezigheid van de Heilige Geest, het criterium voor de waarheid, de liefde is voor onze vijanden.]

    [De heilige Silouan was waarlijk een] door God geïnspireerde dienaar van het woord van Christus. De basis en belangrijkste bron van informatie over zijn leven en onderricht is het boek van vader Sophrony De Heilige Silouan de Athoniet. Vanaf de allereerste bladzijde richt dit boek met grote diepgang de aandacht op de vraag naar de zin van het leven, in al z’n tragische ernst. Het toont enerzijds de onnaspeurlijke afgrond van de oordelen van onze algoede God, en anderzijds de wanhopige situatie van de mens, aan wie het in zijn huidige (gevallen) staat onmogelijk is het goddelijk raadsbesluit te doorgronden, en op organische wijze te worden ingevoegd in het vóóreeuwige plan van de Heilige Drieëenheid aangaande hemzelf.

    Overeenkomstig het getuigenis van zijn meest nabije leerling is het uiterlijke leven van de heilige Silouan niet bijzonder belang-wekkend. Er zijn enkele voorvallen bewaard gebleven uit zijn leven voordat hij monnik werd, die getuigen van zijn sterk gestel, zijn dynamisch karakter, en zijn godsdienstige diepgang. Verder verliep zijn leven vrijwel onopgemerkt. Zelfs tijdens zijn monastieke leven kenden betrekkelijk weinig mensen hem voor wie hij was. Doch de zalige Silouan was een grootse ‘gebeurtenis’, die Gods aandacht had en de liefde van heel het hemelse koor der heiligen. Zijn gehele wezen – ziel, geest en lichaam – werd een welriekend vat, vol van de genade van de Heilige Geest. Zijn hart was als een prachtige bloementuin waar, in de binnenste diepten, het de Heer welbehaaglijk was een lichtstralende en geliefde woning te hebben.


    De heilige Silouan werd geboren in 1866 in het dorp Shovsk, gelegen in het district Lebedinsk, in de provincie Tambov. Hij kwam uit een redelijk welvarende boerenfamilie, die slechts enkele decennia terug vrijgemaakt was uit het lijfeigenschap. Hij arriveerde op Athos in 1892, en ontving de monnikswijding in het grote klooster van de heilige grootmartelaar Panteleimon in 1896. Hij ontving het groot schêma ¹⁰ in 1911. Hij vervulde verschillende ‘gehoorzaamheden’ ¹¹ in het klooster van zijn bekering, alwaar hij ook gedurende vele jaren ‘rentmeester’ ¹² was. Daar leidde hij in totaal zesenveertig jaar lang het ascetische leven. De grootste geestelijke gebeurtenis in zijn leven was het zien van de Levende Christus, Die hij waardig gemaakt werd te aanschouwen zes maanden na zijn intrede in het klooster – maanden waarin hij zichzelf met grote vurigheid had overgegeven aan onafgebroken en martelend gebed. Dit schouwen vervulde zijn hart en zijn gehele lichaam met de kracht van de Heilige Geest, en verlichtte zijn intellect met de kennis van het grote mysterie van Christus. In de daaropvolgende lange jaren van zijn leven getuigde hij onophoude-lijk en onvermoeibaar: God is liefde ¹³ – onbeschrijfelijke en oneindige liefde. Der dagen zat, ¹⁴ en vervuld van vrede en genade, ging hij heen tot de Heer in 1938.

    Door Gods voorzienigheid leefde ook oudvader Sophrony in datzelfde klooster gedurende zo’n veertien jaar. Tijdens de laatste jaren van het leven van de heilige Silouan, met name vanaf 1931 tot de dag van diens ontslapen, ¹⁵ geviel het dat [oudvader Sophrony] ¹⁶ zijn meest nabije leerling was, en zeker degene die het best in staat was het leven van de Heilige te verhalen. Na langdurige overdenking en aarzeling nam hij deze onderneming op zich. Zijn enige doel was de gelovigen van nut te zijn door het schetsen van het geestelijk leven van de Heilige, in wiens persoon de meest kostbare aspecten van het mysterie van het geloof werden samengevat. Zoals de Oudvader zegt, was het met vreze dat hij deze schriftelijke getuigenis aanbood. Zoals al de werken des Heren vreeswekkend en wonderlijk zijn, zo is ook een geestelijk getuigenis vreeswekkend en wonderlijk. En het ontvangen ervan vereist een bereidheid tot strijd en zelfverloochening, want het is een getuigenis van de goddelijke liefde. [Onze God is een moeilijke God, omdat Hij ons een kruis aanbiedt – en dat kruis is de uitdrukking van Zijn liefde tot het einde. ¹⁷ Dat is wat de liefde zo ondragelijk maakt voor deze wereld.]

    De heilige Silouan kwam uit een vrome familie die doordrenkt was met de geest van de evangelische liefde. Deze geest kenmerkte ook zijn eigen leven. Toch ontsnapte hij niet aan de verzoekingen van de wereldse geest, noch aan de onachtzaamheid der jeugd. Twee voorvallen brachten hem ertoe zich te richten op de berouwvolle bekering. Het eerste was toen hij het verhaal hoorde van het leven en de wonderen van een Russische heilige, Johannes Sezénov (1791-1839). Terwijl hij hiernaar luisterde, vlamde zijn geloof opnieuw op bij de gedachte: Indien hij een heilige is, dan is God mét ons, en dan is het niet nodig dat ik de hele wereld ga rondtrekken om Hem te zoeken. ¹⁸ Deze gedachte werd hem door God geschonken, om de twijfel weg te nemen over het bestaan van God. Een twijfel die in zijn ziel gezaaid was door een rondzwervende boekverkoper, toen hij nog maar vier jaar oud was. Met deze gedachte hervond hij zijn geloof, hij verbleef voortdurend in de gedachtenis aan God, en hij bad onder tranen. Het was in deze periode dat in zijn hart het verlangen geboren werd naar het monnikschap. Doch zijn vader gaf hem de raad nog even te wachten, en naar een klooster te gaan na het vervullen van zijn militaire dienst. Drie maanden lang bleef hij in deze ongewone staat van genade.

    Doch daarna verliet hem deze eerste genade van zijn roeping en Simeon – dat was Silouans naam in de wereld – keerde terug tot de gebruikelijke leefwijze van de jeugd van zijn dorp. Het was toen, dat God toeliet dat hij in twee zware zonden viel, waarover hij heel zijn verdere leven zou weeklagen. Het luidruchtige leven van de jeugd en de mist der moedeloosheid ¹⁹ temidden waarvan hij leefde, verstikten mettertijd in de ziel van Simeon de eerste goddelijke roeping tot het monastieke leven, en hij verloor de kracht van de genade die hem bezocht had. Maar God, Die hem had uitverkoren en zijn dankbare trouw voorzag, riep hem nogmaals tot Zich, deze keer door een visioen.

    Zoals zijn biograaf, oudvader Sophrony verhaalt, was het na één van die dagen van achteloos leven, toen Simeon in slaap gevallen was, dat hij een slang door zijn mond in zich binnen zag kruipen. Hij voelde een vreselijke afschuw en geschokt sprong hij op, waarop hij een stem hoorde die tot hem zeide: In uw droom hebt gij een slang ingeslikt, en dat was u weerzinwekkend. Evenzo is het ook voor mij niet aangenaam uw werken te zien. ²⁰ Deze stem was buitengewoon, en zeer zoet. De heilige Silouan geloofde zonder twijfel, dat het de stem was van de Heilige Maagd. Deze stem, met haar schoonheid, zachtmoedigheid en onuitsprekelijke zoetheid, deelde aan de jongeman de energie van de goddelijke genade mede, [die hem overstelpte en hem schokte tot in het diepst van zijn wezen.] Tot het einde van zijn leven dankte hij de Godsmoeder, ²¹ dat zij hem niet had verafschuwd in zijn zondige staat, maar dat het haar welbehaaglijk was geweest hem te bezoeken, om hem op te richten uit zijn val. Het feit dat hij niet waardig bevonden was de Moeder des Hemels te zien, schreef hijzelf toe aan de onreine levensstaat waarin hij zich toen bevond.

    Deze nieuwe roeping, vlak voor zijn militaire dienst, bepaalde op beslissende wijze het verloop van zijn verdere leven. Hij veranderde zijn leven radicaal. Hij was diep beschaamd over zijn verleden, en deze schaamte werd getransformeerd tot een uiterst krachtige en vurige bekering voor Gods aanschijn. [Hetzelfde gebeurt in het Mysterie van de Biecht. ²² Hoe meer schaamte wij voelen, wanneer wij ons in al onze naaktheid voor God stellen, hoe meer kracht ons gegeven wordt om de zonde en de hartstochten te overwinnen.] Met deze bekering kwam een nieuwe visie op het leven en de wereld, die naar voren kwam in zijn houding tegenover alle dingen. Hij werd beheerst door de gewaarwording van de voorbijgaande aard van de zichtbare wereld, en door de betekenis van de eeuwigheid als de waarachtige bestemming van dit tijdelijke bestaan. Dit was duidelijk te zien in zijn gesprekken en in heel zijn gedrag jegens de mensen om hem heen.

    Tijdens een dorspfeest, zoals vader Sophrony verhaalt, merkte Simeon een wat oudere dorpsgenoot op, die een accordeon bespeelde en danste. Dit maakte indruk op hem, en hij noodde zijn dorps-genoot terzijde en vroeg hem: Stephan, hoe kunt gij nu spelen en dansen. Hebt gij niet ooit een mens gedood? Hij had inderdaad iemand gedood in een dronkemansgevecht. Toen zei Stephan tot Simeon: Weet u, toen ik in de gevangenis zat heb ik veel tot God gebeden, dat Hij mij zou vergeven, en God heeft mij vergeven. Daarom speel ik nu met een gerust gemoed. ²³ Simeon, op wie de schuld woog van zijn eigen zondige daden, begreep hoe iemand God om vergeving kon smeken, en dat hij deze kon ontvangen, zoals duidelijk zichtbaar was in het geval van zijn dorpsgenoot. Deze gebeurtenis bevestigde hem nog meer in zijn eigen persoonlijke bekering.

    In deze geest van bekering nam Simeon dienst in het leger. Zijn diensttijd verliep soepel. Hij bleek gewetensvol, vriendelijk en bereidwillig te zijn. Hij werd een aangename, geliefde en kostbare raadgever voor zijn metgezellen. Zijn geest werd echter in beslag genomen door het Laatste Oordeel, en zijn zorg was hoe de Heer te behagen, Die hem in steeds grotere mate de ijdelheid van deze wereld openbaarde. Tegen het einde van zijn militaire dienst ging hij de heilige Johannes van Kronstadt bezoeken, om hem te vragen om zijn gebeden en zijn zegen voor de toekomst. Doch de Heilige was afwezig, en Silouan – toen nog Simeon – liet een briefje voor hem achter met slechts enkele woorden: "Batioushka, ²⁴ ik wil monnik worden. Bidt dat de wereld mij niet tegenhoudt. ²⁵ Hij keerde terug naar de barakken en, zoals hijzelf zeide, de volgende dag voelde hij om zich heen het loeien van de vlammen der hel."

    In de geestelijke spanning van deze vermorzelende gewaar-wording van de vlammen der hel, arriveerde hij op de Heilige Berg Athos, alwaar hij intrad in het Russische klooster van de heilige grootmartelaar Panteleimon. Daar begon Simeons nieuwe leven in de strijd voor het eeuwige heil. Hij bracht enkele dagen door in stilte, waarbij hij zich de zonden van heel zijn leven in herinnering bracht en deze opschreef, voor een algehele biecht naar de Athonitische gewoonte en ordening. De martelende gewaarwording van de hel waarin hij verkeerde, tezamen met de genade van het Mysterie van de Biecht, verwekten in de ziel van de aspirant-monnik een ontem-bare en vurige bekering.

    Na de biecht spoorde de geestelijke vader hem aan zich te verheugen in de vergeving die hij ontvangen had, en in het nieuwe leven dat de Heer hem geschonken had op Athos, die haven des heils. ²⁶ Onervaren als hij was, aanvaardde Simeon de aansporing van de geestelijke vader in eenvoud en geloof, en gaf zichzelf over aan de vreugde van dit nieuwe leven. Hij wist niet, dat een asceet zelfs in zijn vreugde matig dient te zijn. En zo verloor hij al spoedig de geestelijke spanning van het gebed, die hij had gehad sinds zijn bezoek aan Kronstadt. Hij werd het doelwit van vleselijke begeerten, en zijn intellect stond stil bij de verleidelijke beelden, die de harts-tocht hem voorstelde. De gedachte zei tot hem: Ga naar de wereld om te trouwen. Toen hij ging biechten zei de geestelijke vader tot hem: Stem nooit in met de gedachten, maar verjaag ze zodra ze komen. ²⁷ [Vader Sophrony herhaalde vaak voor ons, als een slagzin: Lever uw intellect niet over aan de gedachte!]

    Deze ‘val’ in de gedachte matigde broeder Simeon tot een kuise bezonnenheid voor de rest van zijn leven. Hij was hier zo diep door geschokt, dat hij vanaf die dag, in al de zesenveertig jaar van zijn monnikschap, nooit meer ook maar één vleselijke gedachte aannam. Het besef van de menselijke zwakheid, en de mogelijkheid zelfs in het klooster verloren te gaan, waren een kostbare les voor hem. [Wat hem hierin méér dan iets anders schokte, was het enorme contrast – tussen de staat van genade waarin hij zich bevonden had, en de ervaring van de val, al was het slechts in de geest, door de vleselijke gedachten.]

    Doch ook Simeons bittere berouw over zijn uitglijden werd door de vijand uitgebuit, nu door hem voor te stellen zich terug te trekken in de woestijn, om daar gemakkelijker het heil te verwerven. Hij begreep echter het bedrog van deze gedachte, en op beslissende wijze zeide hij in het diepst van zijn ziel: Hier zal ik sterven voor mijn zonden. ²⁸ [De mens is sterk wanneer hij zulk een beslissing neemt. De grootste gave die wij hebben, is dat wij uit vrije wil kunnen sterven zoals het behoort, op de juiste wijze.]

    Gestadig en mettertijd werd broeder Simeon onderricht in de geestelijke wetenschap van de monastieke traditie van Athos, die doortrokken is van de ononderbroken gedachtenis aan God. Deze traditie wordt dagelijks gecultiveerd [in het leven van de monniken, door het rijke programma van werk, Diensten, Nachtvigilies, Biecht en Communie,] en door de mondelinge raadgevingen van de hegoumen, de geestelijke vaders, en in het algemeen al de gevorderde asceten [in het klooster.] In de leefregel van de monnik neemt de beoefening van het ‘Jezusgebed’ ²⁹ de voornaamste plaats in. Ook Simeon streefde ernaar dit innerlijke gebed te verwerven, waar men overal en te allen tijde over kan beschikken. Zijn biograaf vermeldt dat na drie weken, terwijl de jonge broeder staande voor de icoon van de Moeder Gods aan het bidden was, het gebed doordrong tot in zijn hart, en zich daar als vanzelf begon te voltrekken, dag en nacht. Dit onophoudelijk aanroepen van de Naam van Jezus was zoet voor de ziel van broeder Simeon, en gaf hem de kracht om de gehoorzaam-heid, en al de werken die deel uitmaken van de monastieke leefwijze, nauwgezet te vervullen. Hij had echter nog niet de stabiliteit [om voortdurend in de genade te kunnen blijven,] en hij werd heen en weer geslingerd tussen gedachten van ijdele trots en van wanhoop.

    Op een nacht, na de verschijning van een vreemd licht, dat zijn cel vervulde en zelfs doordrong tot in zijn borst, begonnen er demonen aan hem te verschijnen. Naïef en onervaren als hij was, sprak hij met hen als met mensen. De aanvallen van de demonen namen steeds meer in kracht toe. Soms zeiden zij tot hem dat hij heilig was, en dan weer dat hij niet behouden zou worden. Toen vroeg de novice Simeon aan één van deze demonen: Waarom spreken jullie elkaar tegen? Soms zeggen jullie dat ik heilig ben, en dan weer dat ik niet behouden zal worden. En de demon antwoordde hem spottend: Wij zeggen nooit de waarheid. ³⁰

    Om de demonische aanvallen af te weren die zijn ziel pijnigden, gaf de broeder-aspirant zichzelf over aan extreme ascese en bad met grote intensiteit en vurigheid. Hij sliep in totaal slechts twee van de vierentwintig uur, en dat in dutjes van vijftien à twintig minuten, zittend op een krukje. Hij onderhield een grote matigheid in zijn voedsel. En hij bezat een diepe en aanhoudende treurnis, ³¹ die raakte aan de grenzen van de wanhoop. Daarbij was zijn dienst in de molen zwaar en vermoeiend, en hij verrichtte deze met zorg.

    Zes maanden lang volhardde Simeon in deze martelende beproeving. Hij werd meer en meer verpletterd door de vrees voor de eeuwige ondergang en de verschrikking van de wanhoop. Gezeten in zijn cel, dacht hij in uiterste wanhoop: God is onverbiddelijk. Bij die gedachte [een zeer gevaarlijke gedachte] voelde hij zich volstrekt verlaten, en zijn ziel verzonk in de duisternis van een onbeschrijfelijke zielsangst, waarin hij ongeveer een uur lang verbleef.

    Na enige tijd ging hij naar de Vespers in de kerk van de heilige profeet Elia, die dicht bij de molen was. Hoewel hij vermorzeld werd door de smartelijke pijn in zijn ziel, slaagde hij erin uit te brengen: Heer Jezus Christus, ontferm U over mij, de zondaar. Toen zag hij, rechts van de Schone Poort, ³² op de plaats van de icoon van de Heiland, de Levende Christus. [Volstrekte, uiterste zelfontlediging veranderde in een staat van goddelijk schouwen. Dit zien wij ook in het leven van onze Heer. Op het ene moment sprak Hij: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? ³³ en het volgende moment zegt Hij tot de Rover: Amen, Ik zeg tot u, heden zult gij mét Mij zijn in het paradijs. ³⁴]

    De Heer verscheen aan de jonge novice op onbevattelijke wijze, en zijn gehele wezen, zelfs zijn lichaam, werd vervuld met het vuur van de genade van de Heilige Geest – dát vuur, dat de Heer bij Zijn komst deed nederdalen op de aarde. ³⁵ Simeon raakte geheel uitgeput van dit gezicht, en hij zag de Heer niet meer.

    [De heilige Silouan beschrijft dit gezicht met grote eenvoud, zoals het Evangelie de Transfiguratie des Heren beschrijft – in enkele woorden, zonder enige verbeelding. God te aanschouwen gaat alle verbeelding te boven, en al wie deze gebeurtenis beleeft, heeft de verbeelding niet meer nodig. ³⁶ De Transfiguratie op de berg Thabor is één van de grootste verschijningen van God in de heilige geschiedenis, en toch wordt deze beschreven met een dergelijke eenvoud. Daarenboven worden al de Evangelie-verhalen, ook die van de gelijkenissen en van Christus’ onderricht, uitgedrukt met een zodanige soberheid. In de beschrijvingen van het Evangelie is geen plaats voor de verbeelding, want de beschreven gebeurtenissen gaan alles wat de mens zich zou kunnen voorstellen te boven. De verbeelding wordt opgeheven, teniet gedaan door de kracht van de Geest Gods Die werkzaam is; en Hij is bij machte meer dan over-vloedig te doen, boven al wat wij vragen of bedenken, zegt de heilige Paulus. ³⁷ Waar het Koninkrijk Gods geopenbaard wordt in kracht, daar houdt de werking van de verbeelding op, aangezien er niets meer overblijft dat deze zou kunnen opwekken. De Evangeliën zijn dus werkelijk zeer sobere en eenvoudige verslagen.]

    Maar hoe kort en eenvoudig Silouans verhaal van dit gezicht (toen hij nog slechts een novice was) ook moge lijken, als geestelijke gebeurtenis gaat dit elk geschapen intellect te boven. De staat die hij toen kende is niet te beschrijven. Volgens het inzichtelijk getuigenis van zijn biograaf, betreft het hier in wezen de waarachtige wedergeboorte van de Heilige. Deze werd voltrokken toen hij omstraald werd door het grote Goddelijk Licht, en toen zijn geest werd weggevoerd tot in de hemel, waar hij onuitsprekelijke woorden hoorde. ³⁸ Van toen af aan kon Silouan de kalme, zachtmoedige, en nederige blik van Christus niet meer vergeten – Christus, liefhebbend en alles vergevend, Die vol van onuitsprekelijke vreugde is, en heel de mens tot Zich trekt.

    Oudvader Sophrony verwondert zich erover, hoe Simeon – een novice, en als mens eenvoudig en argeloos – tijdens de verschijning van de Heer terstond zowel Christus herkende, Die hem verscheen, als de Heilige Geest, Die in hem werkte. ³⁹ De heilige Silouan houdt nimmer op in zijn geschriften te herhalen, dat hij de Heer kende door de Heilige Geest, dat hij God zag in de Heilige Geest. Hij bevestigde, dat wanneer de Heer aan de ziel verschijnt, zij niet anders kan dan in Zijn Persoon haar Schepper

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1