Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Boschgeheimen
Boschgeheimen
Boschgeheimen
Ebook125 pages1 hour

Boschgeheimen

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

"Boschgeheimen" van William J. Long (vertaald door Cilia Stoffel). Gepubliceerd door Good Press. Good Press publiceert een ruim aanbod aan titels in alle genres. Van bekende klassiekers & literaire fictie en non-fictie tot vergeten−of nog niet-ontdekte pronkstukken−van de wereldliteratuur, wij publiceren boeken die u beslist moet lezen. Iedere Good Press editie is zorgvuldig aangepast en geformatteerd om de leesbaarheid voor alle e-lezers en apparaten te verbeteren. Ons doel is om e-books te maken die gebruiksvriendelijk en toegankelijk voor iedereen zijn in een digitaal formaat van een hoogwaardige kwaliteit.
LanguageNederlands
PublisherGood Press
Release dateFeb 9, 2022
ISBN4064066404147
Boschgeheimen
Author

William J. Long

William J. Long (1867-1952) was an American United Church of Christ minister and a well-known naturalist of the early 20th century. He is the author of over 20 books, including School of the Woods, Secrets of the Woods, and Brier-Patch Philosophy.

Read more from William J. Long

Related to Boschgeheimen

Related ebooks

Related articles

Reviews for Boschgeheimen

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Boschgeheimen - William J. Long

    William J. Long

    Boschgeheimen

    Gepubliceerd door Good Press, 2022

    goodpress@okpublishing.info

    EAN 4064066404147

    Inhoudsopgave

    INLEIDING.

    DE BOSCHMUIS.

    EEN VERBORGEN PAADJE IN DE WILDERNIS.

    KEEONEKH, DE VISSCHER.

    KOSKOMENOS, DE VERSTOOTELING.

    DE OUDE BEUKENPATRIJS.

    WOLKVLEUGEL, DE ADELAAR.

    DE INDIAANSCHE NAMEN.

    INLEIDING.

    Inhoudsopgave

    Dit boekje is slechts een nieuw hoofdstuk uit het schuwe, wilde leven in bosch en veld, waarvan „Het Boschvolkje, „Op Eenzame zwerftochten, „Dierenleven in de Wildernis, „Kijkjes in het Dierenleven het begin vormden. Het wordt gaarne gegeven als antwoord op dien roep om meer van hen, die de vorige deeltjes gelezen hebben en wier brieven vol vriendelijkheid en waardeering waren.

    Allerlei vragen zijn in den laatsten tijd in diezelfde brieven opgeworpen; van welke de voornaamste deze is: Hoe kan men zulke dingen zelf ontdekken? Hoe kunnen ook wij de geheimen ontcijferen van het Boschvolkje?

    Er is hier geen plaats om te antwoorden, om den langen oefentijd te beschrijven, zelfs al zou ik precies kunnen verklaren wat min of meer onbewust geschiedt. Ik wilde slechts vragen of de ware oorzaak, waardoor wij zoo weinig in de bosschen zien, misschien ook schuilt in de wijze, waarop wij er ons gedragen—wij praten, lachen, ritselen, trappen takjes kapot, verstoren den vrede der eenzaamheid door wat de kleine, wilde wezentjes wonderlijke en barbaarsche geluiden moeten toeschijnen. Zij, aan den anderen kant, glippen met geruischloozen gang door de dichte dekking, waar ze thuis zijn, schuw, zwijgend, luisterend, er meer op uit te hooren dan gehoord te worden; zij houden van de stilte, haten gerucht en zijn er bang voor, evenals ze hun natuurlijke vijanden vreezen en haten.

    Wij zouden niet op ons gemak zijn, als een groote wildeman in ons vreedzame huis kwam, de deur inrammeide, met zijn strijdknots op meubels hieuw en zijn strijdkreet galmde. We zouden onder die omstandigheden niet heel natuurlijk zijn. We zouden onze eigenlijke gezindheid verbergen. Het zou zelfs wel eens kunnen wezen dat we het huis maar uittrokken. Zoo doet het Boschvolkje ook. Slechts als we hun gewoonten aannemen, kunnen we verwachten in hun leven en geheimen te deelen. En het is om verbaasd over te zijn, hoe weinig bang de schuwste van hen voor ons is, als we maar stil blijven en alle opwinding vermijden, zelfs van ons gevoel; want ze begrijpen ons gevoel evenzeer als onze handelingen.

    Een hond weet het wanneer ge bang voor hem zijt, wanneer vijandig, wanneer vriendschappelijk gezind. Een beer net eender. Raak het hoofd kwijt, en het paard, waar ge op rijdt, zal er onmiddellijk vandoor gaan. Verraad eens iets van onderdrukte opwinding, en het hert, dat ginds sierlijk den oever aftript naar uw kano in ’t riet, zal stampen en brieschen en wegspringen, zonder ooit te weten wat hem verschrikte. Maar wees rustig, vriendelijk, innerlijk vreedzaam in diezelfde omstandigheid, en het hert zal, zelfs als het u ontdekt heeft, nader komen en zijn nieuwsgierigheid op allerlei aardige manieren toonen, eer het wegdraaft, en nog over zijn schouder kijken of ge niets meer te zeggen hebt. Wees dan edelmoedig—laat hem ’t geflonker op een kijker zien, ’t wapperen van een kleurigen zakdoek, een tinnen fluitje of een ander prul, dat de herinnering aan een jongenszak u aan de hand kan doen—en ge loopt kans, dat hij terug zal komen, daar nieuwsgierigheid zoo rijkelijk beloond werd.

    Dit is nog een punt om te onthouden: alle boschbewoners zijn nieuwsgieriger naar ons, dan wij naar hen. Ga eens rustig in het bosch zitten, waar ge wilt, dan zal uw komst dezelfde opschudding veroorzaken, als een vreemdeling in een stadje tusschen de heuvels van Nieuw-Engeland. Bedwing uw nieuwsgierigheid, en weldra kunnen zij de hunne niet meer bedwingen; ze moeten komen onderzoeken wie ge zijt en wat ge uitvoert. Dan is ’t voordeel aan uw kant; want terwijl hun nieuwsgierigheid bevredigd wordt, vergeten ze vrees en geven u allerlei aardige kijkjes in hun leven, die ge nooit op een andere manier zult te zien krijgen.

    Wat den oorsprong van deze schetsen betreft: hij is dezelfde als bij de vorige—jaren van rustige waarneming in bosschen en velden, en een paar oude opschrijfboekjes, die de verslagen bevatten van zomer- en winterkampen in de groote wildernis.

    WILLIAM J. LONG.

    Stamford, Connecticut, Juni 1901.

    DE BOSCHMUIS.

    Inhoudsopgave

    Kleine Tookhees, de boschmuis1—„de bangerd", zooals Simmo haar noemt—komt altijd twee keer voor den dag, wanneer je piept om haar te voorschijn te brengen. Na een heele poos rondgegluurd te hebben schiet zij eerst haar gang uit; gaat dan op haar achterpootjes zitten; wrijft zich de oogen met haar pootjes uit; kijkt naar boven voor den uil en achter zich voor den vos, en recht voor zich naar de tent, waar de man woont; dan duikt zij weer halsoverkop haar tunnel in met bladgeritsel en een verschrikt gepiep, alsof Kupkawis, het uiltje, haar gezien had. Dat dient om zichzelf gerust te stellen. Een oogenblik later komt ze stilletjes weer voor den dag om te kijken wat voor kruimeltjes je haar gegeven hebt.

    Geen wonder dat Tookhees zoo schuw is, want er bestaat geen plekje op aarde, of in de lucht, of in ’t water, behalve haar eigen holletje onder den bemosten steen, waar zij veilig is. Boven haar loeren ’s nachts de uilen, en de haviken overdag; in de wildernis is er rondom haar heen geen rondsluipende roover, van Mooween, den beer, langs een heele reeks van overgangen af, tot Kagax de wezel toe, of hij zal onder elken ouden tak of boomstam snuffelen in de hoop er een boschmuis te vinden; en als zij eens uit zwemmen gaat, wat zij zoo graag doet, is er geen dikke forel in de rivier, die haar draaikolk niet in den steek zal laten om op het kleine, kleine rimpeltje af te schieten, dat dapper op den overkant van den stroom aanhoudt. Met al die vijanden, die er op loeren haar te vangen, zoodra zij zich maar buiten waagt, moet ze wel eens schijnbewegingen maken als ze uitgaat, om te onderzoeken waar de kust vrij is.

    Dit is de reden waarom ze altijd terugschiet, wanneer ze den eersten keer te voorschijn is gekomen, waarom je wel twee- of driemaal een snellen glimp van haar opvangt, nu hier, dan daar, voordat zij in het licht verschijnt. Ze weet dat haar vijanden zoo hongerig zijn, zoo bang dat ze ontsnappen zal of dat iemand anders haar zal vangen, dat ze al op haar afspringen zoodra ze maar een snor vertoont. Zoo belust zijn ze op haar vleesch en zoo overtuigd, wanneer ze haar gemist hebben, dat het neersuizen van vlerken of het dichtklappen van roode kaken haar van schrik wel voor goed hebben doen wegschuilen, dat ze een ander spoor gaan volgen. En als een rondsluipend dier achter een boomstomp om zit te loeren en Tookhees vliegensvlug weg ziet glippen en haar verschrikt gepiep hoort, dan denkt het heel natuurlijk dat die scherpe oogjes den staart gezien hebben, dien het verzuimde om zich heen te rollen; dus druipt het af, alsof het zich schaamde. Zelfs de vos, die een onuitputtelijk geduld heeft, is niet zoo leep geworden, dat hij Tookhees’ tweede verschijning leerde afwachten. En dat is ’t behoud voor de kleine „bangerd".

    Eén toevlucht voor al deze vijanden heeft Tookhees: het uitgeholde nestje achter het aardige holletje onder den bemosten steen. Weliswaar kunnen de meeste van haar vijanden graven, maar haar gang kronkelt zich zóo, dat ze van buiten aan den ingang nooit kunnen nagaan waar ze heenleidt, en in de wildernis zijn geen slangen om haar achterna te gaan en het te onderzoeken. Ik heb wel een paar maal de plek gezien, waar Mooween den steen omgekeerd had en de aarde er onder uitgekrabbeld, maar gewoonlijk zit er wel een taaie wortel in den weg en komt Mooween tot de slotsom, dat hij zich veel te veel moeite geeft voor zoo’n mondjevol, en hij sjokt weg naar de boomstomp, waar de roode mieren wonen.

    Op haar tochten door het bosch vergeet Tookhees nooit de mogelijke gevaren. Ze beweegt zich voort in een opeenvolging van schokken, plotselinge wendingen, al springend, al wegschuilend. Na lang rondspeuren komt ze haar holletje uit en schiet als een vischje door ’t mos naar een opgewipten boomwortel. Daar gaat ze overeind zitten luisteren, terwijl ze zenuwachtig over haar snorren strijkt. Dan glipt ze een paar voet langs den wortel, valt op den grond en verdwijnt. Ze verstopt zich daar onder een dor blad. Een oogenblik stilte en—ze springt op als een duiveltje-uit-een-doosje. Nu zit ze boven op het blad, dat haar bedekte, weer haar snorren te wrijven, terwijl ze omkijkt naar haar spoor, alsof ze voetstappen achter zich hoorde. Dan weer een zenuwachtig vooruitschieten, een gepiep om tegelijk haar ontvluchting en haar aankomst aan te kondigen, en

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1