Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Reisjes in Zuid-Vlaanderen
Reisjes in Zuid-Vlaanderen
Reisjes in Zuid-Vlaanderen
Ebook213 pages1 hour

Reisjes in Zuid-Vlaanderen

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview
LanguageNederlands
Release dateNov 27, 2013
Reisjes in Zuid-Vlaanderen

Related to Reisjes in Zuid-Vlaanderen

Related ebooks

Related articles

Reviews for Reisjes in Zuid-Vlaanderen

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Reisjes in Zuid-Vlaanderen - Theodoor Sevens

    The Project Gutenberg EBook of Reisjes in Zuid-Vlaanderen, by Theodoor Sevens

    This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with

    almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or

    re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included

    with this eBook or online at www.gutenberg.net

    Title: Reisjes in Zuid-Vlaanderen

    Author: Theodoor Sevens

    Release Date: July 21, 2008 [EBook #26102]

    Language: Dutch

    *** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK REISJES IN ZUID-VLAANDEREN ***

    Produced by Frits Devos and Distributed Proofreaders Europe

    REISJES

    IN

    ZUID-VLAANDEREN

    DOOR

    THEODOOR SEVENS.

    MET PLATEN.

    KORTRIJK,

    Boekdrukkerij van Eugène Beyaert, Uitgever,

    18, JAN PALFYNSTRAAT, 18.

    1901.


    I.

    Reizen.

    Onder de menigvuldige boeken en handschriften, door wijlen Goethals-Vercruysse aan de stad Kortrijk geschonken, vindt men den «Grooten Gentschen comptoir-almanach voor 1767

    De bezitter van dit boek teekende, op de witte deelen der bladzijden, allerhande gebeurtenissen aan, welke gedurende het genoemde jaar voorvielen.

    Zoo schreef hij in de maand Juni:

    «Men heeft tot Ghendt ghevierd met de uyterste pracht het zeven honderdjarig jubile van de verheffing der reliquiën. Ick ook trok, den 30 's morgens vroeg, het quart na vier ure, in compagnie van vier andere personen in eene koetse naer die stad. Wy waren 's voornoens ten tien ure en half tot Ghendt, en hoorden de elvemisse by de Recolletten.»

    Wat zou de brave man verbaasd staan kijken, indien hij weer in ons midden kon verschijnen! Ontelbare ijzeren wegen doorkruisen hedendaags gansch de beschaafde wereld. In ons kleine vaderland heeft het net eene lengte van meer dan vijf duizend kilometers...

    Zoodra men den stoomwagen kende, kwam de afstand niet meer in aanmerking. In ruim vijf uren vliegt men van Brussel naar Parijs; in vier en twintig uren stoomt men langs Namen, Luxemburg, Mets, Straatsburg, Stuttgart en Munich naar Weenen, in Oostenrijk.

    Dit gemak, gevoegd bij de geringheid der vervoerprijzen en de algemeene verspreiding van het onderwijs, heeft de menschen den lust tot reizen ingedreven.

    Voor 23 fr. mag men, gedurende vijftien dagen, op al de ijzeren wegen van den Belgischen Staat, naar hartelust weg- en wederreizen.

    Zelfs de mindere man is niet meer tevreden met de tuinen en velden, met de weiden en bosschen, die zijn geboortedorp omringen; hij wil de wijde wereld in, om met eigen oogen de werken der nijverheid, de voortbrengselen der kunst en de schoonheden der natuur te bewonderen.

    Hij droomt van het groote Londen en het prachtige Parijs; van Zwitserland, met zijne Alpen en sneeuwvelden, met zijne dalen en meren; van Rome, met zijne prachtige gebouwen; van het zonnige Oosten en het bedrijvige Amerika.

    Dan, velen haken naar vreemde landen en verre gezichten, en kennen de wonderen niet, welke de Voorzienigheid in ons klein land zoo kwistig ten toon spreidde.

    Hebben wij geen verrukkelijk zeestrand? Geene vruchtbare velden en malsche beemden? Geene zindelijke steden en vriendelijke dorpen? Hebben wij in het Zuid-Oosten, in Luik, Luxemburg en Namen, geene heerlijke bergen en dalen? Geene watervallen en majestatische grotten? Geene rijke mijnen en steengroeven?

    Wij stellen ons voor het zuidelijk gedeelte van Oost- en West-Vlaanderen — de Vlaamsche Ardennen — te doen kennen. Niet zelden zullen wij, om den weetgierigen lezer te bevredigen, onze beschrijvende schetsen met historische en andere bijzonderheden afwisselen.

    Want het woord van den dichter blijft altoos waar: Ken uw land, en gij zult het beminnen!


    II.

    De Vlaamsche Ardennen.

    Als men op eene landkaart eene rechte lijn trekt van Kortrijk naar Oudenaarde, eene andere van Oudenaarde naar Geeraardsbergen, eene derde van Geeraardsbergen naar Ronse en eene laatste van Ronse naar Kortrijk, zoo vormt men eene bijna regelmatige ruit, die ongeveer negen mijlen lang en nagenoeg drie mijlen breed is.

    Daar zijn «de Vlaamsche Ardennen.»

    Zuid-Vlaanderen is eene landbouwstreek. De grond is door den band kleiachtig, en brengt goede oogsten voort: tarwe en rogge, gerst en haver, aardappelen, wortelen en rapen, vlas en klaver.

    Twee heuvelreeksen loopen langs de oevers der Schelde: de eene aan den noordwestkant, de andere aan den zuidoostkant des strooms.

    De eerste scheidt den Scheldekom van den Leikom. Zij begint over Bellegem, loopende langs Sint-Denijs en Moen naar het Banhout, naar Ootegem, Ingooigem, Tiegem, Kaster, Ansegem, Gijzelbrechtegem en Wortegem.

    De zuidelijke keten begint aan den Kluisberg, bij Ronse, en richt zich langs Quaremont, Nukerke, Edelare en Eename naar Gaver. Eene vertakking gaat oostwaarts, tusschen Quaremont en Ronse, naar het woud van Vloesbergen, op de scheiding van Oost-Vlaanderen en Henegouw, naar Geeraardsbergen en het Brabantsche. Te Geeraardsbergen onderscheidt men nochtans het dal van den Dender.

    Tot de aanzienlijkste verhevenheden behooren: de Perreberg, te Sint-Denijs; de Keiberg, op het grondgebied van Moen, en de hoogvlakte van Tiegem, in West-Vlaanderen; — de Edelareberg, bij Oudenaarde; de Koppenberg, bij Melden; de Kluisberg, tusschen Avelgem en Ronse; de Hootond, benoorden Ronse; de Muziekberg, ten Oosten van dezelfde stad, en de Oudeberg, bij Geeraardsbergen, in Oost-Vlaanderen; — de Pottelsberg en de berg van Rhodes, in Henegouw.

    Verscheidene beken vloeien naar de Schelde.

    De Braambeek, komende van Sint-Denijs, kronkelt door Moen, en scheidt verder Heestert van Autrijve en Autrijve van Avelgem. In de XVIIe eeuw bracht zij nog eenen watermolen in beweging.

    De Arnoldusbeek ontstaat te Tiegem en vloeit naar Avelgem.

    De Ronne komt uit Henegouw, scheidt deze provincie van Oost-Vlaanderen, loopt langs Amengijs (Amougies) en Orroir, en valt tegen Avelgem in de Schelde. Dit riviertje gaf zijnen naam aan de stad Ronse.

    De Markebeek neemt haren oorsprong aan den voet van den Pottelsberg. Zij bespoelt de gemeenten Schoorisse, Marke en Etikhove en mengt, bij Leupegem, hare wateren met die der Schelde. Zeven watermolens werken op de Markebeek.

    De Zwalme ontspringt tusschen Vloesbergen en Nederbrakel. Zij besproeit deze gemeente en verder Michelbeke, Roosbeke, Rooborst, Munkzwalm en Nederzwalm, vallende in de Schelde tusschen Welden en Hermelgem. Het dal der Zwalme is overal zeer schilderachtig.

    In het dal der Lei vinden wij de Klakkaardsbeek, op het grondgebied van Kortrijk, en de Kastelnijbeek, te Vichte. Dit laatste riviertje scheidde vroeger de kastelnij van Kortrijk van die van Oudenaarde.

    Aan de kanten van Geeraardsbergen kronkelt de Molenbeek naar den Dender.

    De vaart van Kortrijk naar Bosuit, gedolven in 1858-1859, verbindt de Lei met de Schelde, langs Zwevegem en Moen. Tusschen deze twee gemeenten, op het gehucht Knokke, heeft men eenen tunnel gedolven, die 665 meters lang en, met den trekweg, 6 meters breed is.

    Zuid-Vlaanderen bezit nog verscheidene bosschen: het bosch van Bellegem, tusschen Kortrijk en Doornik; het Banhout, bij Heestert; het Bouveloobosch, tusschen Ansegem en Wortegem; het Kapelbosch, te Tiegem; de bosschen van den Kluisberg en den Muziekberg; het bosch van Vloesberge en het bosch te Rijst, niet verre van Opbrakel.

    In vroegere eeuwen waren die wouden natuurlijk veel grooter dan thans. Vossen en wolven hadden daar hunne schuilplaats. Tusschen Volkegem en Eename wijst men den reiziger nog den Wolvenberg aan. Meer dan éene gemeente heeft eene Wolvenstraat of eenen Wolvenhoek.

    Nu en dan gebood men klopjachten, ten einde de wolven onschadelijk te maken. Zoo lezen wij in de kleine Keurboeken der stad Kortrijk (1586): «Also myn heeren de hoochbailliu deser stede, metgaders de hoochpointers ende vryscepenen van de cassellerie van diere, gheinformeert zyn van de groote ende onsprekelicke schade, die de wolven in alle de prochiën de aerme landlieden zyn doende... zo eyst, dat zy goed ende expedient ghevonden hebben woensdaghe naest, metgaders noch de drie woensdaghen naervolgende, te doen eene generale jacht in elke prochie van de voorseyde cassellerie, opdat door zulk middel de voorseyde wolven zouden moghen aehterhaelt ende betrapt worden, immers ten minste verjaecht uit deze contreye.»

    In het Ambacht van Veurne breide men het volgende jaar «wulvenetten.» Verder betaalde men verscheidene «weynaers,» die, zegt de kastelnijrekening, «wulven ghevanghen hadden.»

    Talrijke spoorwegen doorsnijden de Vlaamsche Ardennen, en zullen onze uitstapjes vergemakkelijken. Het zijn: de baan van Kortrijk naar Oudenaarde, langs Stassegem, Deerlijk, Vichte, Ansegem, Elzegem en Petegem; — de baan van Kortrijk naar Ronse, langs Zwevegem, Moen, Avelgem, Orroir, Amougies en Rozenaken of Russignies; — de baan van Oudenaarde naar Gent, langs Eine, Heurne en Asper; — de baan van Oudenaarde naar Zottegem, langs Eename, Munkzwalm en Rooborst; — de baan van Oudenaarde naar Ronse, langs Etikhove; — de baan van Oudenaarde naar Avelgem, langs Melden, Berchem en Ruien; — de baan van Ronse naar Zottegem, langs Opbrakel, Nederbrakel en Michelbeke; — de baan van Zottegem naar Geeraardsbergen, langs Erwetegem, Maria-Lierde en Hemelveerdegem; — de baan van Ronse naar Lessen, langs Ellezele en Vloesbergen; — de baan van Lessen naar Geeraardsbergen.

    Van Oudenaarde naar Ronse stoomende, komt men door eenen onderaardschen gang, die 420 meters lang is.


    III.

    Kortrijk.

    Kortrijk, gelegen op de twee oevers der Lei, heeft eene uitgestrektheid van ruim 2115 hectaren, deels in bebouwden, deels in onbebouwden grond.

    De eerste keure, aan de gemeente verleend, is van 1190.

    Nochtans was de eigenlijke stad, vóór 1386, niet groot. Zij was 600 meters lang, van het Noord-Westen naar het Zuid-Oosten, tusschen de Lei en de Doorniksche poort; en 400 meters breed, van het Noord-Oosten naar het Zuid-Westen, tusschen de Kanunnikpoort en de Rijselsche poort.

    Het grafelijk kasteel stond destijds in den Noord-Oostelijken hoek, bij den oudsten Broeltoren, tusschen de Lei, den wal der stad en de kerk van O.-L.-Vrouw.

    De vergrootingen van Kortrijk gebeurden na 1386, door het delven der kleine Lei; — na 1453, door de inlijving van Overbeke, buiten de Steenpoort; — na 1577, door de versterking van Overlei.

    Toen Philip de Stoute de wethouders machtigde om de kleine Lei te graven, liet hij ook, bij de huidige Vischmarkt, een nieuw kasteel bouwen. Dit slot had zes torens en een grootsch voorkomen.

    Omtrent het midden der XVIIe eeuw maakten de Franschen zich meester

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1